Bij het maken van een profielwerkstuk zul je een aantal stappen moeten doen om uiteindelijk tot een goed werkstuk of een goed verslag van jouw onderzoek te komen.
  1. Kies een onderwerp (en eventueel een partner waarmee je het onderzoek of de opdracht samen uitvoert )
  2. Baken het onderzoek goed af zodat je niet te veel gaat zoeken, lezen of schrijven. 
  3. Formuleer een duidelijke hoofdvraag en leid daarvan enkele deelvragen af die met behulp van de gevonden gegevens goed te beantwoorden zijn. 
  4. Maak een goed plan van hoe en waar je gaat zoeken naar gegevens en hoe je de gegevens gaat verwerken in het werkstuk om tenslotte antwoord te geven op deelvragen en hoofdvraag. 
  5. Pas de hoofd- en deelvragen aan als het materiaal dat je vindt niet geschikt is om een goed antwoord op jouw vragen te formuleren. Maak een voorlopige versie van het werkstuk en laat die door de leraar van commentaar voorzien. 
  6. Maak een definitieve versie. 
  7. Zorg ervoor dat je alles op de afgesproken tijdstippen inlevert. 

Voor de kunstenaar, die geen vrede meer had met een bestaan als gewoon ambachtsman, maar niet de ontwikkeling en de uitstraling bezat die nodig waren om voor een heer te kunnen doorgaan, kwam er in de Renaissance een derde model tot ontwikkeling (in hoeverre dit bewust gebeurde, valt moeilijk te zeggen): dat van de zonderling of maatschappelijk afwijkende.

Bedenk voor je werkstuk een pakkende titel.

Mogelijke aandachtspunten:

Vasari 

'genieën soms het meest tot stand brengen wanneer zij het minst werken; want zij zinnen op bedenksels'. 

Iemand uit de omgeving van Michelangelo

'Kunstwerken moeten niet worden beoordeeld naar de hoeveelheid nutteloze inspanning die eraan is besteed, maar naar de waarde van de vaardigheid en het meesterschap van hun maker'

Vasari 

Masaccia was bijvoorbeeld verstrooid (persona astratissima). 'Daar hij zijn geest en wil volkomen op artistieke zaken geconcentreerd hield, bekommerde hij zich weinig om zichzelf en nog minder om anderen ... hij schonk nooit en te nimmer aandacht aan de zorgen en aangelegenheden van deze wereld, zelfs niet aan zijn kleding en deed gewoonlijk geen moeite om van zijn schuldenaren zijn geld te krijgen.

Vasari geeft ook een levendig verslag van de 'vreemdheid' van Piero di Cosimo

die verstrooid was en de eenzaamheid zocht, die zijn kamer niet wilde aanvegen en die huilende kinderen, hoestende mannen, klokgelui of zingende monniken niet kon verdragen.

Over de kunstenaar Pontormo (alweer volgens Vasari) 

'hij wees soms een goede opdracht af en dan iets deed voor een miserabele prijs'. Hij liet de klant zien dat hij een vrij man was. De excentriciteit van de kunstenaar bevatte een sociale boodschap.

De schilder Jacob Campo Weyerman geeft in zijn "De Levens-Beschrijvingen der Nederlandsche Konst-Schilders en Konst-Schilderessen" uit 1729 het volgende gesprek weer:

'Wie is dat, ken je die Persoon? Waarop dan wiert geantwoord, Ja, het is een Schilder, doch zodra was dat noodlottig woord niet geuyt, of den Vraager repliceerde met een groote verachting, Is 't anders niet.'

Wanneer Philips Angel in 1641 de Leidse kunstbroeders toespreekt, zegt hij onder meer:

Die Sinte-Lucas-dach eerst geviert te sijn.

Als gij smoor-droncken bent van ingeswolgen wijn.

Hij noemt de schilders verder

'nat-grage drinckebroers, die alle Feesten viert met beestich slampampen'.

Literatuurlijst:
Laatste wijziging: dinsdag, 22 november 2022, 18:28