Vluchten op een witte muis 

'Scientifiction' luidde de oorspronkelijke aanduiding, maar Science Wonder Stories dat in 1929 verschijnt introduceert het begrip 'sciencefiction' dat daarna algemene ingang vindt. De gouden tijd vormen de jaren dertig, waarin het ene tijdschrift na het andere het licht ziet, allemaal met titels waarin termen als: Amazing, Astonishing, Astounding, Fantastic, Fantasy, Marvel, Startling, Wonder, Thrilling, Unknown, Weird. Het gaat hier duidelijk om zaken die het menselijk brein nauwelijks kan bevatten en die niet nalaten ons permanent te verbijsteren en schrik aan te jagen. 
Want waar gaan deze verhalen over? 

Over werelden, anders dan de onze, waar vreemde en ongekende wezens leven. Over werelden waar de technologie verder gevorderd is dan in onze dromen. En over de aarde van de toekomst, waar onveranderlijk de menselijke beschaving achteruit is gegaan en intelligente insekten de macht hebben overgenomen. En dat wordt dan allemaal wonderschoon zichtbaar gemaakt in de illustraties van Frank Paul, Wesso, Elliot Dold, Leydenfrost, Virgil Finlay, Schneemann en later door Lawrence en Earle Bergey. 

Uit: Ron Kaal, Hieroglyphen Amsterdam 1977 

Als iets opvalt dan is het wel dat die verhalen allemaal langs dezelfde lijnen verlopen en een sombere strekking hebben. Die toekomst daar kan niks goeds van komen. Buitenaardse wezens zijn doorgaans afzichtelijk, een enkele keer mooi; meestal vijandig, bij uitzondering vriendelijk, en altijd voorzien van een superieure intelligentie. Hun futuristische steden zijn vol robotten en andere vindingen met doorgaans een louter destructieve funktie. 

De intriges vertonen een opvallende overeenkomst met horror-verhalen en dat is niet toevallig: science-fiction heeft nauwe bindingen met de Gothic novel en dus met de Romantiek. 
(...) 
Sf heeft sterk het karakter van een waarschuwing: wat we ook doen, hoe knap we ook zijn, het kan niet goed aflopen. We zijn op de stoel van God gaan zitten en verdienen dus STRAF. Of er komen 'aliens' (met namen opgebouwd uit de minst gebruikte tekens van de schrijfmachine, of uit louter medeklinkers: de onuitspreekbare dreiging) naar de aarde (om ons te waarschuwen, de les te lezen, of eenvoudig te straffen), óf we komen terecht op een andere planeet (waar iedereen slimmer, knapper, verstandiger, of gemener is) waar we gevangen worden gezet en behandeld als beesten, zodat via de theorie van de omkering ons een spiegel wordt voorgehouden: dit doen wij anderen aan, we hebben ons lot verspeeld -neem een kanskaart of ga direkt langs af. Wil dit overtuigend zijn, dan is ANGST een noodzakelijk ingrediënt. 

17) Frank R. Paul

Als er één ding duidelijk wordt uit de science-fiction dan is het wel het onvermogen om zich de toekomst voor te stellen. De hele ambiance is niets meer dan een lichte vermomming van het bestaande. Op een overigens prachtige tekening van Biedermann uit 1916 blijkt de stad van de toekomst geheel opgebouwd uit reeds bestaande gietijzeren onderdelen: spoorwegstations, viadukten, bruggen, torens, ondersteund door bogen en pilaren, in eindeloze kombinaties en stapelingen. Meer, maar niet anders. Door het uitspansel op deze en andere illustraties vliegen allerlei merkwaardige voertuigen in de vorm van croquetten of sigaren. De ruimteschepen zijn vaak letterlijk schepen, dat wil zeggen vliegende duikboten. Lucht en water, boven en onder, zijn onderling verwisselbaar. Science-fiction speelt zich niet in een fysisch universum af, maar in een mythisch universum. 

Daarom ook is het niet nodig bestaande voorwerpen te veranderen, ze worden alleen anders gebruikt: een man suist door de ruimte, een ventilator met gazen beschermkap op de rug gebonden. Duikboten, mitrailleurs, geweren en pistolen zijn slechts voorzien van wat vinnen en extra dekoratie. Radio, televisie, mikrofoons en zendapparatuur hebben het logge uiterlijk van de jaren dertig, met omvangrijke kasten voor eenvoudige zaken. Alle stijlen lopen dooreen, Marslanen dragen Romeinse helmen, dames lopen erbij als Cleopatra of Griekse maagd, de monsters blijken kompilaties van bekende diertjes: een vleugeltje van de een, het bekje van de ander, wat extra vangarmen met zuignappen, en klaar. Bij gebrek aan gegevens over de toekomst keert men zich naar het verleden in de hoop door het opnieuw schudden van de kaarten iets wijzer te worden. De mythologie wordt uitgekamd op bruikbare gegevens, de verwijzingen naar Icarus zijn talrijk; draken, eenhoorns, en andere fabeldieren blijken nauwelijks gewijzigd te bestaan in verre zonnestelsels; heksen, magiërs, alles, de hele Doos van Pandora is opengegooid. 


18) Frank R. Paul, SF. Comic Magazine, 1939

Tegenover de geavanceerde technologie staat een pre-historische wereld waarin alles waarvoor ik mijn leven lang bang ben geweest leeft en bloeit: Devosaurussen, Hoorn-apen, Gwaks, Magnopeds, hordes Wilde Bloedvliegers, Ursodillen-een dolgeworden natuur vol mutanten, met een bijpassende vegetatie van Wurgplanten. Het hele genre verbergt achter een pseudo-technologische fagade een reactionaire moraal, die ongeveer luidt: de mens is van nature slecht en zal tot nederigheid gedwongen moeten worden. Zo'n claim is algemeen en de profeten kunnen die overal uit lezen: uit de sterren, uit het water, op de muren, in vurige tongen, uit de vlucht der vogels, in koffiedik en uit de wereldliteratuur. Sf-fans schromen dan ook niet als dat zo uitkomt de hele wereldliteratuur tot sf te verklaren, maar het meest voor de hand liggende gebeurt nooit: de bijbel verklaren tot de eerste sf-roman, kompleet met moraal en bijpassende straf. Het einde der tijden zoals beschreven in de Openbaringen kan uit elke willekeurige sf-roman gelicht zijn, inklusief de 'aliens' die de straf komen brengen: 

'De gedaante der sprinkhanen was als van paarden, die uitgerust zijn tot den oorlog; en op hun koppen waren kransen als van goud en hun aangezichten waren als aangezichten van mensen; en zij hadden haar als vrouwenharen, hun tanden waren als die van leeuwen; en zij hadden borstschilden als ijzeren harnassen en het gedruis van hun vleugels was als het gedruis van wagens, wanneer vele paarden ten strijde draven. En zij hadden staarten als schorpioenen en angels, en in hun staarten was hun macht om den mensen schade toe te brengen, vijf maanden lang (...). En aldus zag ik in dit gezicht de paarden en hen, die er op gezeten waren: zij hadden rossige en blauwe en zwavelkleurige harnassen, en op de koppen der paarden waren leeuwenkoppen, en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel.' 

Laatste wijziging: vrijdag, 17 januari 2025, 19:46