Claes Oldenburg
In 1961 huurde hij een winkel in een rij echte winkels in de Lower East Side. In 'The Store' stalde hij meer dan honderd objecten uit alsof ze te koop waren. Terwijl de objecten in'The Street' grijs en bruin waren, hield hij zich in 'The Store' bezig met kleur in de vorm van een serie van zeven goedkope, felgekleurde huishoud lakverven, die hij op de koopwaar aanbracht op een kladderige, bijna Abstract-Expressionistische manier. Het materiaal was gips, vaak op een geraamte van ijzerdraad en de vormen waren lomp en dubbelzinnig. Het brokkelige uiterlijk van het beschilderde gips was bedoeld om de nadruk te leggen op de 'realiteit' van verf, in tegenstelling tot zijn eigenschap om illusies op te roepen. Nadat de show beëindigd was, gebruikte Oldenburg de winkel voor een serie Happenings, 'The Ray Gun Theatre'. (...)
Uit: Michael Compton, Pop Art
Voor de Happenings maakte hij een aantal extra grote rekwisieten van jutezakken gevuld met papier. Twee ervan werden gekocht door een verzamelaar en dit maakte ze in de ogen van de kunstenaar tot beelden. (Tot die tijd, had hij zichzelf als een schilder beschouwd.) De manier waarop zijn beelden zijn gemaakt is blijkbaar belangrijk omdat het een soort nabootsing is van de vervaardiging van een handelsproduct, net zoals het eindresultaat een parodie is op zijn verschijning. Oldenburg maakt eerst tekeningen, vaak in de stijl van globale werktekeningen met maten. Hiervan maakt hij een model op ware grootte van stevig papier of karton. Met de hulp van zijn vrouw maakt hij patronen voor een kaasdoek versie die eventueel nog veranderd of bijgesteld kan worden. De laatste versie in zwaar materiaal, dat canvas of vinyl kan zijn, wordt daarnaar gemaakt. (Soms maakt hij ook een harde versie van hetzelfde stuk, zoals in 'Soft Washstand' en 'Hard Washstand'.)
Claes Oldenburg, Hamburger, 1962
Het zachte beeld wordt gevuld met kapok of vergelijkbaar materiaal. Het materiaal wordt niet stevig opgepropt; de invloed van de zwaartekracht op het beeld maakt het eerder een object dan een afbeelding van een object, en dat is wat Oldenburg tot uiting wil brengen. Zijn idee van het kunstwerk als object, wordt geïllustreerd door zijn vroege 'White Objects'. Deze zijn niet van doek en de 'verf' is de huid van het papier waarvan ze gemaakt zijn; het medium is het object. Oldenburg blijft nog schilder. Hij ziet het gekleurde plastic (chemisch zo sterk gelijkend op de moderne verfsoorten) van zijn zachte beelden als een verflaag die hij kan gebruiken in de drie-dimensionale ruimte. De zachte eigenschap vermindert ook de mogelijkheid van heldere, dat wil zeggen geometrische verhoudingen binnen het object. Het verband bestaat alleen in het doorlopen van het oppervlak.
De reusachtige schaal van veel van zijn werken heeft verschillende gevolgen. Het kan een echt obstakel vormen in een ruimte waar het de beschouwer tot een confrontatie dwingt op een buitengewoon fysieke manier. De schaal veroorzaakt ook de bijzondere fysieke ervaring die het
werk in zich heeft en maakt dat de beschouwer zich erdoor verpletterd voelt; de sensatie van de zwaartekracht is als de sensatie van vallen die men bijvoorbeeld ervaart bij het kijken naar de Niagara-watervallen. De oorspronkelijke betekenis van de objecten blijft belangrijk -daarom is het terecht om aan Oldenburg te denken als aan Pop, maar de schaal, het ontbreken van details en structuur en de zachtheid maken duidelijk dat ze niet 'realistisch' zijn. Zij maken deel uit van Oldenburg's verbeelding en kunnen een oneindig aantal betekenissen krijgen.