Jeff Koons
Al in de jaren'60 bezon Koons zich op de uitgangspunten van de conceptuele kunst door met gebruikmaking van haar idioom (de idee, het environment, de ready-made* ) nieuwe accenten te leggen. Die accentverschuiving bestond voor hem omstreeks 1978 uit visuele kracht, 'een bombardement van beelden'.
Zijn serie 'The New' uit de periode 1980-81 bewijst dat hij toen wel een balans vond tussen een visueel krachtig beeld en een interessante gedachte. (...) Het was alsof Koons de zuigkracht van een 'schoon' en 'spectaculair' kunstobject zo letterlijk mogelijk wilde verbeelden. In smetteloze plexiglazen kasten, voorzien van tiarmaturen, presenteerde hij splinternieuwe stofzuigers. De samentrekking die Koons hier maakt tussen formele sculpturale gegevens (de kasten en de lampen) en functioneel design, zou kunnen duiden op een inversie: de abstracte sculptuur wordt functioneel (vitrine met licht) terwijl het gebruiksvoorwerp een abstract beeld wordt (van plaats en functie vervreemd).
Uit: Wim van Sinderen, Jeff Koons. in: Metropolis M, 1989/1
Het moeilijke, en tevens enerverende is dat Koons zich nooit in deze termen uitlaat. In zijn bewoordingen duidt hij wel op een fusie van conflicterende (beeld)elementen maar de bedoeling is nooit anecdotisch, ironisch of becommentariërend. Noch is het zijn opzet om een spannende collage te componeren van contrasterend materiaal. (...) De 'upgrading' van alledaagse voorwerpen tot beeldende kunst schijnt Koons niet te interesseren. Hij heeft het over 'levelling', juist het nivelleren van waarden die in de kunst en daarbuiten gelden. (...) De tentoonstelling die Koons veelal aanduidt als de Jim Beam-show (naar de titel van een van de werken) bestond uit in aluminium gegoten huisbar-attributen. Meer dan in Europa floreert in Amerika de cultus van de goed gevulde en fraai vormgegeven huisbar (bij ons bekend door Dallas en Dynasty). De alcohol wordt gepresenteerd in uitermate kitscherige drankhouders, zoals in de vorm van een treinwagon (zes dranken kunnen zo een heuse mini-trein vormen), een golfcaddy of een reiskoffer. (...)
Meer dan ooit had Koons de indruk van op zichzelf staande artisticiteit vermeden. (...) De Jim Beam-tentoonstelling liet in eerste instantie niets te raden over. De luxe artikelen, sierobjecten, prullen of hoe je ze wilt noemen, spraken voor zich: kitsch. Alleen het materiaal, het roestvrij staal, gaf te denken. Oppervlakkig beschouwd zou Koons de bedoeling kunnen hebben gehad om kitsch als kunst te presenteren volgens het principe van de toeëigening. Maar dit is voor Koons een veel te beperkte gedachte. Het zou sculpturen hebben opgeleverd die net zo pronkerig worden behandeld als het oorspronkelijke kitsch voorwerp. (...) Wat hij voorhad met zijn Jim Beam-serie is het neutraliseren van de gevoelswaarden die kunst en kitsch impliceren. (...) Het succes en de grote vraag naar zijn werk leken de oorzaak te zijn dat Koons pas in het najaar van 1988 met een nieuwe tentoonstelling kwam. (...)
Jeff Koons, French Coach Couple, 1986