Het LOKV-gebouw
Van Schijndel vat het post-modernisme niet op als iets waar je al of niet voor kunt kiezen, als iets waar je vóór of tegen kunt zijn, maar als een gegeven maatschappelijke situatie: hij kiest niet zelf voor het post-modernisme, maar het heeft hem gekozen. De vorm is voor Van Schijndel bijna willekeurig geworden, een meer of minder bewust spel met historische conventies. Zijn architectuur heeft daarom vele gezichten. Zoals veel post-modernisten heeft hij er geen moeite mee om de behoefte aan nostalgische vormen commercieel uit te buiten. In deze zin moet zijn bewering gezien worden dat hij zoekt naar harmonie en stilte, terwijl hij tegelijkertijd ruimte opeist voor 'popcultuur, lol, satisfactie, (visueel) genot, comfort en decadentie'.
Mede doordat Van Schijndel gebruik maakt van de nieuwste technologische middelen om verbindingen te maken (onder andere siliconenkitten) voegen zijn ontwerpen zich ten dele in de beeldtaal van de high-tech. In tegenstelling tot veel zogenaamde technologische ontwerpers is Van Schijndel niet gericht op het uitwerken van de beeldtaal van de high-tech in pure vorm, maar streeft hij in zijn architectuur naar een pragmatische combinatie van het oude en het nieuwe, van 'high' en 'low' technologie. Aan het begrip 'historische continuiteit' geeft hij inhoud door na te gaan welk historisch materiaal in een gegeven situatie bruikbaar is. Hij maakt sporen van andere architectonische werken in zijn eigen werk zichtbaar en combineert monumentale vormgeving, die zich manifesteert binnen een gegeven context, traditie en massacultuur, met de meer abstracte vormgeving van het modernisme.
Uit: Hubert Dethier, Anthony Mertens, Arie Graafland (red.), De bevrijding van de moderne beweging. Een dialoog met de modernen. Nijmegen 1988 Mart van Schijndel, Gevel van het LOKV-gebouw in Utrecht
Aan de verbouwing van het LOKV te Utrecht valt dit duidelijk af te lezen. Het laat de abstracte beeldtaal van het modernisme en de monumentale beeldtaal van het neo-classicisme naast elkaar zien, een wereld van stilte naast die van de massacultuur, die elk hun betekenis ontlenen aan hun plaatsing ten opzichte van elkaar. De combinatie van classicistische motieven in de gevel aan de Ganzenmarkt en het stille, anonieme interieur erachter lijkt van dezelfde orde als Piranesi's combinatie van barokke voorzijde en stomme anonieme achterkant in het altaar in de Santa Maria del Priorato te Rome. Zowel bij Piranesi als Van Schijndel zien we een pleidooi voor ordenende concepties die meervoudig, heterogeen van aard zijn. Vanuit het motief dat het LOKV een organisatie voor kunstzinnige vorming is, laat Van Schijndel de gevel aan de Ganzenmarkt naar diverse culturele achterlanden verwijzen en verweeft hij een aantal historische thema's op een complexe manier.
Hij maakt het principe van de ruïnebouw in de gevel zichtbaar met behulp van middelen als zuil, ruïne, tegenstelling cultuur/natuur, cliché en ambivalentie. Met name voor dit gevelfragment geldt dat je tot in het oneindige door zou kunnen gaan met het aangeven van verwijzingen. Het historisch beeldmateriaal is bewust ingezet, waarmee voorkomen wordt dat de gevel slechts de reproduktie van de beeldenchaos van de massacultuur oplevert. Het is op doelmatige wijze vervaardigd met behulp van in hoofdzaak 'low' technology (geschilderd stucwerk). Massieve elementen van afwisselend gladde en ruwe textuur zijn gecombineerd met het meer fragiele aluminium en glas in een verfijnde detaillering. In de grovere gevels van de ernaast staande panden maakt het gevelfragment een decadente indruk.
* De verbouwing vond plaats bij de start van het Landelijk Overleg Kunstzinnige Vorming (LOKV) in 1984. Het LOKV is alszodanig in 2001 opgeheven; de naam is echter blijven bestaan in de beheerstichting van het gebouw en prijkt ook nog op de gevel. Na een fusie zjin de culturele instellingen in 2012 verhuisd en wordt in het pand een supermarkt gevestigd.