De oprichting van een weverij voor wandtapijten in Florence
Florence en het maniërisme
Vasari verhaalt dat Cosimo I de' Medici in Florence een weverij voor wandtapijten wenste te vestigen, omdat in een stad zo rijk aan kunsten en ambachten, dit het enige was wat ontbrak. Zijn bedoeling was alle kunsten en wetenschappen te omvatten, zowel de zuiver esthetische als de meer vormende. Ongetwijfeld waren er ook andere, financiële en commerciële redenen die blijken uit de contracten die hij in 1546 afsloot met Jan Rost en Nicolaus Carcher. De contracten benadrukken dat deze meester-ambachtslieden ook plaatselijke werkers moeten instrueren, dat de wevers zullen 'deelnemen aan het ontwerpen', en dat zij 'origineel moeten zijn'. Deze laatste voorwaarde is heel opmerkelijk.
Uit: Mercedes Viale, Tapestries, Milaan 1966
Bronzino, De geschiedenis van Jozef. Geweven in het atelier van Jan Rost, 1549
De eerste serie die werd geweven was 'De geschiedenis van Jozef' voor de 'Sala dei Dugento' in het Palazzo Vecchio (1546-1553). Pontormo kreeg de opdracht de ontwerpen te maken, maar 'deze konden noch de hertog, noch de wevers tevreden stellen', aldus Vasari. Geconfronteerd met de taak de wandtapijten een monumentale vorm te geven in evenwicht met de fijnheid van het weefsel, brak hij de figuurgroepen open door ze verschilllende proporties te geven en het gehele oppervlak van het wandtapijt te overdekken met gescheiden vlakken en kleuren. Met deze nieuwe, of zoals Vasari het noemt, 'vreemde' manier, werden de harmonieuze geïdealiseerde composities van Rafaëls 'Handelingen der Apostelen' verlaten en ontstond een nieuwe tekenachtige en decoratieve stijl, van een grote sensuele zowel als geestelijke kracht.