Natuurlijk was Cellini een grootspreker, leugenaar, ruziemaker en roddelaar in de magische schelmenroman die zijn autobiografie is. Maar ik geloofde hem toch een beetje (en met plezier, om niet te zeggen graag), toen ik zijn wraakvolle herinneringen aan een logeerpartij van Giorgio Vasari las:

Hij had het hele huis op stelten gezet: daar hij aan een hinderlijk soort schurft leed, was hij gewoon zich altijd met zijn handen te krabben en zo kwam het dat hij het been van Manno, een goede knecht van me die naast hem sliep, had opengekrabd omdat hij dacht dat hij zijn eigen been te pakken had; dat deed hij bovendien met smerige tengels waarvan hij nooit de nagels knipte. Manno nam zijn ontslag en wilde hem met alle geweld doodslaan; ik verzoende hen echter en bracht Giorgio ten slotte bij kardinaal de' Medici onderdak en bleef hem altijd helpen.

 Uit: Kees Fens, Met alle respect, uw onderdanige en pedante dienaar. in: De Volkskrant 10 dec. 1990 

Giorgio Vasari, zege van de Florentijnen op het leger van Pisa in de slag bij San Vincenzo, Palazzo Vecchio, Florence 

Dan volgt uiteraard de ondankbaarheid van de zo liefdevol geholpene en dat maakt Cellini voor de zoveelste keer de vermoorde onschuld, altijd vol van de beste bedoelingen in een wereld van bedriegers, geweldenaars, huichelaars en hielelikkers en vooral non-artiesten. 
Vanwaar mijn gretige geloof in dit bijna symbolische verhaal, want Vasari maakt een ander slachtoffer van zijn kwaal. (...) Ik heb Vasari altijd als toppunt van braafheid, ondergeschiktheid, aangeleerde hoffelijkheid en maatschappelijke geslaagdheid beschouwd. 'Giorgetto' noemt Cellini hem elders in zijn boek kleinerend. 

En toch weet ik dat ik Vasari heel veel moet vergeven om zijn ontwerp van de Uffizi in Florence, om het schitterende idee van het binnen-buiten-plein, preciezer gezegd de fraaiste schaduwplek die ik ken. En natuurlijk om zijn 'De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten'. (...) Zonder dat werk en zijn Uffizi zou hij vergeten zijn, want als schilder is hij altijd een leerling gebleven, of, als men wil, een vakman. Een brave dan. 
Geen vonk en geen lucht van her vuur en de rook van Cellini's experimenten. Maar met zijn ontzagwekkende boekwerk beginnen toch mijn moeilijkheden. En mijn sympathieën voor Cellini.

Laatste wijziging: vrijdag, 2 januari 2015, 20:40