Giulio Romano aan Federigo Gonzaga 

Mantua, 10 juni 1536 

Zeer doorluchtige en eminente Heer! 

Graaf Brunoro heeft mij het verwijt gemaakt dat ik had nagelaten Uwe Excellentie op de hoogte te houden over de voortgang van de bouwwerken. Tot nu toe heb ik dit overgelaten aan Messer Zaffardo, die mij meedeelde dat Uwe Excellentie hem had opgedragen om U van tijd tot tijd over de voortgang van het werk te berichten. 
Het is zeker waar dat ik niet al te bereidwillig was, omdat de zaken niet verliepen zoals ik had gewenst, want in de eerste week had ik een tekort aan muntgoud en kalk en de kapitein wilde mij van niets voorzien. Tenslotte gaf hij mij toch een beetje en aldus breng ik het Castello op orde: Messer Agostino zal in de loop van de volgende week de twee vertrekken hebben overwelfd, dat wil zeggen op de eerste verdieping en hij zal ook de tuinmuur hebben afgemaakt en ik beloofde hem uit mijn eigen zak te betalen, zodat hij op kon schieten en Uwe Excellentie tevreden kon zijn en de tuin binnen twee weken groen kon aantreffen. 

Uit: P. Carpi, Giulio Romano ai servigi di Federigo Gonzaga. Mantua 1920 Giulio Romano aan Federigo Gonzaga 


Onderwijl kon ik niet werken aan de gracht vanwege de hoge waterstand; desalniettemin is men begonnen met de overwelving en het werk zal doorgaan. Wat het te schilderen vertrek betreft zal Anselmo binnen tien dagen met schilderen klaar zijn en vervolgens zal er worden doorgegaan met vergulden. Daarbij zullen elke week vijfhonderd goudstukken worden gebruikt, want Messer Carlo heeft mij beloofd niet in gebreke te zullen blijven mij van zo'n groot bedrag aan munten te voorzien. 
Het kleine kabinet naast het vertrek is al verguld maar de valken zijn niet geschilderd. Zes zijn nog niet voorhanden en zo gauw ik ze heb zal ik ze laten doen. Ik heb opdracht gegeven aan de marquetterie-werkers, de la Mola en de andere meesters, die de houten betimmeringen verzorgen, om te beginnen met de notenhouten lambrizering. De twee kroonlijsten, die doorlopen in het vertrek zijn wat het houtwerk betreft klaar en één ervan heb ik voltooid en hier zal ik de paarden plaatsen, waar ik aan bezig ben, want er ontbreken er nog drie. Deze zullen op de kleinere stukken komen en ik heb hiervoor al de lijsten en de doeken geprepareerd. En als het Uwe Excellentie behaagt aan te geven welke paarden en welke valken moeten worden geschilderd, zullen zij onverwijld worden vervaardigd. Maar naar mijn mening zouden het paarden moeten zijn die niet te groot zijn en die lichte kleuren hebben, als er geen tekort aan is. Er is hoe dan ook niets dat mij tot uitstel beweegt behalve de hoeveelheid goud, die boven in het plafond komt en ook iets lager om te passen bij het fraaie plafond. 


Ik heb ook twee punten gereed waar de lichtfakkels) in passen, zodat zij niet gaan walmen en ik heb opdracht gegeven om een aanvang te maken met het werk aan één van de stenen schoorsteenmantels, die de mooiste beloven te worden, die tot op heden zijn gemaakt. 
Dat andere witte kabinet zal binnen tien dagen af zijn en dan zal men direkt doorgaan met het volgende. Wat betreft de voorraadschuur, deze zal binnen een week klaar zijn maar er moet wel enige aandacht worden geschonken aan de stookplaats. Anders zullen de ratten deze als ladder gebruiken om in de duiventil te komen. Ik heb daar echter een goede remedie tegen gevonden en het zou al eerder klaar zijn geweest als het niet had geregend en ik het timmerhout had kunnen krijgen. (...) 
Ik heb mijn uiterste best gedaan het Uwe Excellentie naar de zin te maken met meer ijver dan in fèite naar buiten is gekomen. Het leek mij beter ommijn verontschuldigingen te kunnen maken en ik wil er slechts dit van zeggen dat als ik geld te kort kom voor het karwei, ik zo vrij zal zijn uit mijn eigen zak te betalen, hoe weinig ik ook bezit. Ik doe dat ten faveure van Uwe Excellentie, in wiens gunst ik mij nederig aanbeveel en ik kus uw handen, de nederige dienaar van Uwe Excellentie Giulio Romano. 

Uit: Giovanni Gaye, Carteggio inediio d ártisti dei secoli XIV,XV<XVI. Florent 1839-40 

Blijkens de volgende brief was Federigo Gonzaga van mening dat Giulio wel wat harder op kon schieten met het werk aan het paleis, hoewel beide partijen wisten dat het een loos gebaar betrof, omdat steeds opnieuw uitstel de gewone gang van zaken was. 

Giulio, omdat we begrepen hebben dat geen schilder aan onze vertrekken in het Palazzo del Tè werkt, geloven we dat het in augustus niet af zal zijn en evenmin in september of zelfs in oktober. Tot nu toe mogen wij wat gelachen hebben over het vele uitstel, maar nu wij zien dat ook deze laatste datum zal voorbijgaan zonder dat wij voldaan zijn, moeten wij je zeggen, dat als je daar niet aan voldoet, wij op zoek moeten naar andere schilders om het af te maken.

Sebastiano Serlio was schilder en architect. Als eerste publiceerde hij een praktisch modellenboek met renaissance-motieven voor architecten. Hij legde de klassieke zuilenorden vast in regels en verhoudingen. Dit boek droeg bij aan de snelle verspreiding van kennis over Rafaël en Bramante buiten Italië. Uit het onderstaande fragment wordt duidelijk dat Serlio het werk van Giulio Romano bewondert en ook een vermenging van de verschillende zuilenorden nies afwijst, als het maar fatsoenlijk blijft! In deze vrije opstelling tegenover het gebruik van klassieke elementen is hij enigszins te vergelijken met postmoderne architecten. 

Het was de gewoonte van de oude Romeinen om de rustieke stijl niet alleen met de Dorische maar ook met de Ionische en Korinthische ordes te vermengen. Aldus zal het geen misvatting blijken om een dergelijke mengeling met één van deze stijlen te maken, omdat men op deze manier gedeeltelijk het werk van de ambachtsman weergeeft; omdat de zuilen die worden bijeengehouden met rustieke stenen en ook de architraaf en het fries die door zuilen worden onderbroken, het werk van de natuur laten zien, maar de kapitelen en een deel van de zuilen en ook de kroonlijst met het fronton mensenwerk weergeven en deze stijlvermenging is naar mijn mening zeer welgevallig voor het oog en er blijkt een grote kracht uit.... en Giulio Romano heeft meer dan wie ook behagen geschept in deze vermenging, getuige verschillende lokaties in Roma en ook in Mantua is dat zeer fraaie Palazzo del Tè, niet ver buiten de stad, waarlijk een voorbeeld van architectuur en schilderkunst voor onze eeuw.

(...) Men kan ook zeer wel, niet afwijkend van hetgeen de Antieken deden, het rustieke werk vermengen en combineren met het Dorische en het Ionische en soms zelfs met het Korinthische, al naar gelang men toe wil geven aan zijn grillen. Hiervan zou men echter eerder kunnen zeggen dat het getuigt van willekeur dan van rede; daarom behoort de bouwmeester uiterst gematigd en terughoudend te werk te gaan, in het bijzonder bij openbare werken van groot gewicht, waar het aanbeveling verdient het fatsoen in acht te nemen. 
(...) De reden waarom ik mij in zoveel zaken zo vrijelijk heb opgesteld, zal ik nu uiteenzetten. In de wetenschap dat het merendeel van de mensen meestal nieuwe dingen waardeert en vooral omdat er sommigen zijn die in elk werkje dat zij laten maken, nogal wat ruimtes willen om inscripties, wapens en dergelijke aan te brengen, daarom heb ik mij zulke vrijheden veroorloofd als het breken van een architraaf, de fries en zelfs delen van de kroonlijst, maar daarbij heb ik mij verlaten op het gezag van enige Romeinse oudheden. 

Uit: Sebastiano Serlio, Regole generali di Architettura. Venetië 1537 

Sebastiano Serlio, Poort in rustieke stijl

   


Sebastiano Serlio, Poort in een combinatie van bouwordes 

Vaak heb ik een fronton gebroken om er een afbeelding of een wapen te plaatsen. Zo ook de voorzijden van vele zuilen, pilasters en bovenlijsten, daarbij af en toe friezen, trigliefen en lofwerk verbrekend. Wanneer al deze dingen worden weggelaten, de kroonlijsten aangevuld waar zij gebroken waren en de zuilen voltooid waar zij breuken vertoonden, zullen deze werken ongeschonden en in hun oorspronkelijke staat terugkeren. 

Deze poort heeft elementen uit de Dorische, de Korinthische, de rustieke en om u de waarheid te zeggen ook uit de bestiale stijl: de zuilen zijn Dorisch, de kapitelen een mengeling van Dorisch en Korinthisch, de pilasters aan weerskanten Korinthisch in hun decoratieve details en zo ook de architraaf, het fries en de kroonlijst. De gehele poort wordt, zoals te zien is omgeven door de rustieke orde. Wat de bestiale of beestachtige orde aangaat kan men niet ontkennen dat aangezien er een paar stenen door de natuur zo gevormd zijn dat ze de gedaante van een dier hebben, zij een 'beestachtig' werk zijn.

De kunsthistoricus Ernst Gombrich publiceerde in 1934 voor het eerst over Giulio Romano. Hij noemde hem toen 'anti-klassiek' in zijn opstelling als maniëristisch kunstenaar. Enkele jaren geleden heeft Gombrich die opvatting herzien en hij kiest, mogelijk onder invloed van het postmodernisme' van onze tijd, voor de term 'post-klassieke' stijl. 

Ik ben het eens met die auteurs die van mening blijven, dat Giulio in zijn speels gebruik van het onaffe als nonchalante vorm, van de nood een deugd heeft gemaakt. De hele gang van zaken bij de bouw van het paleis dwong hem te improviseren. Hij had geen betere oplossing kunnen bedenken dan het gegeven dat hij moest improviseren te koppelen aan een demonstratie van weloverwogen minachting voor betweterige regels. Deze ideeën en die van Serlio zijn niet met elkaar in tegenspraak, omdat de 'minachting' in feite meer staat voor de deugd der natuurlijkheid dan voor kunstmatigheid. Maar ik vind het wel van belang er hierbij met nadruk op te wijzen dat vrijheid ophoudt vrijheid te zijn als er geen regels zijn om tegen in te gaan. Net als in de retorica bestaat er in de bouwkunst een enorm verschil tussen de regels niet kennen' en 'ze welbewust doorbreken'. 
Met andere woorden, het beoogde effect hangt af van de waarneming door een publiek dat de afwijking van de regels naar waarde weet te schatten. Ik geloof niet langer dat het maniërisme een anti-klassieke stijl kan worden genoemd, maar het is aan geen twijfel onderhevig dat het een post-klassieke stijl was die in zekere zin parasiteerde op de klassieke. 

Uit: E.H. Gombrich, Architecture and rhetoric in Giulio Romano's Palazzo del Te. in: New Light on Old Masters, Oxford 1986 

Michelangelo, Studie voor de westwand van het trappenhuis. In deze schets is vooral de groepering van de zuilen in strijd met de regels. 

Michelangelo, Studies voor de trap van de Biblioteca Laurenziana

Het valt nauwelijks te ontkennen dat het bestaan van deze regels bij bepaalde kunstenaars in deze periode ambivalente gevoelens opriep. Tenslotte blijkt deze reactie uit een befaamde passage bij Vasari, die zelf een zestiende eeuws architect was en die slechts twaalf jaar na Giulio, voor wie hij een diepe bewondering koesterde, werd geboren. Ik doel hierbij op de beroemde lofprijzing op Michelangelo's Nieuwe Sacristie van de San Lorenzo in Florence: 'Voor het interieur ontwierp hij een decoratie, die meer variatie en meer nieuwe elementen in zich droeg dan wie ook van de oude of moderne meesters tot dan toe had weten te scheppen.' 
Na het nieuwe van de architectuurelementen, die Michelangelo had ontworpen, te hebben toegejuicht, gaat Vasari verder: 'Wat hij maakte, verschilde nogal wat van hetgeen anderen tot dan toe hadden gemaakt, die de maten, de ordes en de regels volgden, die overeenkomstig Vitruvius en de antieken algemeen in gebruik waren... 

Deze vrijmoedigheid had degenen die zijn werk bestudeerden, zeer aangemoedigd hem na te volgen en het resultaat was werk in een nieuwe beeldtaal. Dientengevolge staan kunstenaars voor altijd en eeuwig bij hem in het krijt vanwege zijn verbreken van de boeien en de ketenen, die mensen voordurend hadden gedwongen de normale weg te gaan.' Wat mij in deze passage vooral interesseert, is niet zozeer de lof, die Vasari de meester die hij zo bewonderde toezwaait als wel zijn vijandigheid ten opzichte van de 'boeien' en 'ketenen' die door Vitruvius en de antieken zijn opgelegd. Kan iemand zich voorstellen dat Giuliano da Sangallo' of Bramante (1) op deze manier in opstand zouden zijn gekomen? ' 

(1) kunstenaars die eerder in de renaissance leefden en er op uit waren die regels juist te ontdekke

Laatste wijziging: vrijdag, 2 januari 2015, 20:43