Parsifal,
werd voor het eerst opgevoerd in Bayreuth in 1886. Wagner wilde
deze opera alleen daar op laten voeren; inmiddels wordt de opera ook
op andere plaatsen uitgevoerd. Het verhaal speelt in en bij de burcht
Monsalvat in Noordspanje in de vroege middeleeuwen.
Eerste akte:
In het bos met een meer op de achtergrond worden ridder Gurnemanz en
twee schildk- napen gewekt door trompetten en bazuinen uit de graalburcht
Monsalvat. Kundry komt op met een flesje balsem, dat zij van ver gehaald
heeft.
Amfortas, de zoon en opvolger van de oude graalheer, wordt op een draagbaar
naar het meer gebracht om daar te baden. Hij wacht op verlossing van
zijn kwalen maar slechts een reine dwaas kan daarin slagen.
Kundry is een wat geheimzinnig meisje, dat soms weg is en in zo'n periode
gebeuren er juist altijd ongelukken.
Amfortas heeft getracht met de heilige speer (waarmee Christus werd
gestoken) de tovenaar Klingsor te bestrijden maar werd verleid door
een mooie vrouw. Klingsor heeft toen de speer te pakken gekregen en
Amfortas daarmee gewond.
De graalridders behoeden de heilige graal (= de kelk, waaruit Christus
tijdens het laatste avondmaal gedronken heeft). Zij hebben een kuisheidsgelofte
afgelegd maar worden voortdurend door Klingsor belaagd door middel van
een tovertuin met aantrekkelijke meisjes.
Er ontstaat rumoer aan het meer; een vreemde (Parsifal) heeft de zwaan
in het meer neergeschoten. Gurnemanz verwijt hem dat de dieren hier
heilig zijn en Parsifal schaamt zich zo dat hij zijn boog in stukken
breekt. Als Gurnemanz vraagt wie hij is, weet hij alleen de naam van
zijn moeder. Kundry vult het verhaal aan en zegt dat zijn moeder van
verdriet gestorven is, sinds hij is weggelopen. Zij vliegen elkaar aan
maar Gurnemanz komt tussenbeide en brengt Parsifal naar de graalburcht:
misschien is hij wel de reine dwaas.
(Oorspronkelijk schreef Wagner hier 'Wandeldekorationen' voor, waardoor
het toneel langzaam veranderde. Deze worden nooit meer gebruikt.)
In de koepelzaal van Monsalvat wordt de avondmaalsdienst gehouden. Titurel
roept zijn zoon Amfortas op nog eenmaal dienst te doen. Met veel aarzeling
onthult Amfortas de graal, die deze avond zeer helder straalt. Parsifal
is met stomheid geslagen. Gurnemanz stuurt hem weg met de waarschuwing
de zwanen met rust te laten.
Tweede akte:
Klingsor ziet in zijn toverspiegel Parsifal naderen en roept Kundry
om hem op dezelfde wijze te verleiden als vroeger Amfortas. Kundry kan
op haar beurt slechts van een vloek verlost worden door degene, die
haar weet te weerstaan.
In de tovertuin zijn de bloemen bekoorlijke meisjes. Parsifal
springt over de muur en wordt meteen door hen benaderd. Hij begrijpt
niet wat ze van hem willen. Dan komt Kundry er aan die veel geraffineerder
te werk gaat. Zij vertelt hem van zijn jeugd en hoe zijn moeder gestorven
is en kust hem dan op de mond. Parsifal ziet nu in wat er met Amfortas
is gebeurd en stoot haar weg. Hij weet nu ook wie Kundry is: zij heeft
Christus uitgelachen toen deze zijn kruis naar Golgotha sleepte. Als
hij Kundry weer afweert, zegt ze dat hij de weg naar Monsalvat niet
terug zal weten te vinden. Ze roept Klingsor te hulp, die zijn speer
naar Parsifal slingert maar de speer blijft boven Parsifals hoofd zweven.
Hij grijpt hem en maakt er een kruisteken mee, waarop Klingsors slot
verdwijnt en de tovertuin verdort. Parsifal gaat met de speer op weg.
Derde akte:
De oudgeworden Gurnemanz zit op de ochtend van Goede Vrijdag bij een
eenvoudige kluizenaarshut. Hij hoort buiten Kundry steunen en wekt haar
uit haar slaap. Een ridder in zwarte wapenrusting komt, met zijn speer
naar de grond, aangereden. Gurnemanz verwijt hem op deze dag wapens
te dragen. De ridder legt ze af en zinkt voor de speer in gebed. Gurnemanz
herkent Parsifal en de speer. Parsifal herkent hem nu ook en vertelt
dat hij al die tijd de weg naar Monsalvat niet heeft kunnen terugvinden.
Amfortas heeft steeds geweigerd de graal nog te onthullen en de ridders
zijn allen zeer verzwakt geraakt. Parsifal verwijt zichzelf dat hij
het niet beter heeft aangepakt. Gurnemanz en Kundry leiden hem naar
de bron: zij sprenkelen water op zijn hoofd en voeten en zalven hem
vervolgens tot koning. Parsifal doopt daarop Kundry. Parsifal verbaast
zich over de schone natuur. De klokken beieren en zij begeven zich op
weg naar de graalburcht. In de koepelhal ligt Amfortas op zijn ziekbed
naast de doodkist van zijn vader. Hij wil niet verder leven maar dan
legt Parsifal de speer op de wond: het wapen dat de wond toebracht,
zal hem nu helen. Amfortas geneest. Parsifal toont de speer aan de ridders.
Hij onthult nu in plaats van Amfortas de graal, die een helder licht
verspreidt. Gurnemanz en Amfortas knielen voor hem, terwijl Kundry dood
in elkaar zinkt.