BRONNENBUNDELS
 


Paul Poiret (1879-1944)

was een zeer invloedrijk modeontwerper in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog. Zijn ontwerpen sluiten aan bij de oosters-mysterieuze sfeer van de voorstellingen door de Russische balletten in die jaren in Parijs. Bijzonder is dat hij verschillende illustratoren uitnodigde zijn ontwerpen in albums vast te leggen.

Bij Worth - Een Russische prinses

Mijnheer Worth bood haar verschillende stoelen aan, terwijl mannequins zich druk maakten en ik de eer had de prinses een mantel te tonen die ik zojuist had voltooid en die een nouveauté vormde. Hij zou nu banaal en bijna ouderwets lijken, maar men had toen iets dergelijks nog niet eerder gezien. Het was een grote vierkante kimono van zwarte stof, afgebiesd met zwarte satijn; de mouwen waren groot, tot op de rug en eindigden in geborduurde banden zoals de mouwen van Chinese mantels. Zag de prinses in een visioen Chinezen, die een voor Rusland vijandig gezicht hadden? Zag zij Port-Arthur, of iets anders? Ik weet het niet, maar zij schreeuwde: 'Oh! wat vreselijk! Als er bij ons boerenkinkels achter onze slee hollen en ons lastigvallen, hakt men ze de kop af en stopt ze in zulke zakken ...'.
Ik voelde mijn hoofd al in die zak. Ik verdween, ontmoedigd en zonder hoop ooit bij Russische prinsessen in de smaak te vallen.

Uit: P.Poiret, En habillant l'époque. Parijs 1930.

Aan het werk - de Russische balletten

Zoals veel franse kunstenaars was ik zeer onder de indruk van de Russische balletten, en het zou me niet verbaasd hebben als ze een zekere invloed op mij zouden hebben gehad. Men moet daarom goed weten dat ik al bestond en mijn reputatie al gevestigd was voor die van mijnheer Bakst (1). Alleen buitenlandse journalisten kunnen zich laten misleiden en de fout maken mijn werk, moedwillig of niet, te laten afstammen van dat van Bakst. Dit onbegrip is alom verbreid bij de oningewijde en slecht geïnformeerde mensen; ik heb het altijd bestreden, want ondanks alle bewondering die ik voor Bakst had, heb ik steeds geweigerd te werken naar zijn voorbeelden. Ik weet te goed hoe dat gaat in zo'n geval. Als het kostuum succes heeft, krijgt de tekenaar de eer het te hebben ontworpen, en als het dat niet heeft, pretendeert hij te zijn gehinderd door de interpretatie van de couturier. Ik heb dit misverstand wat betreft zijn interesse in mijn werk willen vermijden, ervan overtuigd dat het iets heel anders is dan het maken van een aquarel, waar men trucjes mag toepassen bij de proporties en de houdingen, en waar men een passende uitdrukking kan geven of een droomjurk kan maken, bijvoorbeeld voor een vrouw met uitgesproken vormen die vaak onverenigbaar zijn met het karakter dat zij zich wil geven.

Ik heb meer dan eens een klant teleurgesteld, die bij mij kwam met een bij Bakst zeer duur betaalde aquarel, omdat ik weigerde de bedoelingen van een ander te interpreteren. Men hield deze houding voor jalouzie van mijn kant. Dat was het helemaal niet. Ik heb daarentegen nooit zonder voorbehoud alle ideeën van Bakst geaccepteerd, die heel vaak zijn toevlucht zocht bij buitensporigheid en overdrijving om een stijl te vinden. Er was weinig uit zijn theaterontwerpen te halen. Zij waren meestal te overdadig om een couturier te inspireren die werkt in de alledaagse realiteit en als hij al invloed op mij heeft gehad, dan kan dat niet meer zijn dan een zeer ver afgeleide. Overigens heb ik, in het algemeen gesproken, de overtuiging dat ik weinig ben beïnvloed door uitingen van kunstenaars uit mijn tijd. De overheersende tendens van het kubisme, die gedurende dertig jaar bestaan heeft als een verpletterend dictatoriaal keizerrijk, stond me niet toe de principes daarvan toe te passen op mijn terrein.

1) Leon Bakst was een Russische schilder die jarenlang kostuums en decors ontwierp voor de Russische balletten, die in die jaren in Parijs optraden

39) Georges Lepape, Turban, les choses de Paul Poiret, 1911

 


40) Georges Lepape, tekenaar voor Poiret: illustratie voor L'Art et la Mode

Mijn feesten - Duizend en twee nachten

Men werd ontvangen als in een theater door een stelletje oude heren in rok, controleurs waarmee niet te spotten viel, die de bezoekers nauwkeurig naplozen. 'Pardon, Mijnheer, U bent in rok. Het is een gekostumeerd feest, U kunt niet ontvangen worden.' 'Maar, Mijnheer, mijn rok is bedekt door een authentieke chinese mantel.' 'Mijnheer, wij zijn niet in China, wij zijn in Perzië en uw kostuum past niet in dat kader. Ik kan U dus niet binnenlaten voordat U van kostuum gewisseld bent.' 'Op dit uur, dat is onmogelijk.' 'Pardon, Mijnheer als U naar de eerste verdieping wilt gaan, dan kunnen wij aan de hand van authentieke documenten een Perzisch kostuum improviseren waarmee u eer zult inleggen en dat de eenheid van het feest niet zal ontsieren.' (Ik kende de slordigheid van enkele van mijn vaste bezoekers en had in het geval voorzien).

Enkelen weigerden zich naar mijn smaak te verkleden en trokken zich terug en anderen, verstandiger, accepteerden het kostuum dat ik hen voorstelde. De aldus verzamelde genodigden passeerden in kleine groepjes een tweede salon, waar een halfnaakte neger, gedrapeerd in Boukharazijde, gewapend met een fakkel en een Yatagan, hen naar mij toe leidde. Zij passeerden een met zand bedekte binnenplaats waar, onder een groot blauw en gouden scherm, fonteinen spoten in porceleinen bekkens. Men had het voor de zonnige patio van een of ander paleis van Aladin kunnen houden. Door het scherm viel een veelkleurig licht. Enige treden hoger bevond men zich voor een immense gouden kooi met gedraaid ijzeren tralies, waarbinnen ik mijn favoriete (Madame Poiret) omringd door haar hofdames, die echt Perzische liederen zongen, opgesloten had. Spiegels, sorbets, aquaria, vogeltjes, strikken en veren zorgden voor de verstrooiing van de haremkoningin en haar hofdames. Men liep vervolgens door in een salon waar een waterstraal tevoorschijn scheen te komen uit een tapijt en die werd opgevangen in een lichtgevend kristallen bekken.


41) Scène uit '1002e nacht', feest van Paul Poiret, 24 juni 1911

In het volgende vertrek, dat men betrad door twee grote deuren, was een verhoging gemaakt van veelkleurige, gladde en geborduurde kussens waarop de grote treurspel-speler van Max zat. Hij was gekleed in een gandoura (tuniek) van zwarte zijde en droeg talloze, rond zijn hals gewikkelde, parelsnoeren. Men heeft mij verteld dat een van zijn Amerikaanse vriendinnen hem die avond haar juwelen had toevertrouwd (er was voor drie miljoen aanwezig). Hij vertelde verhalen uit 'Duizend en één nacht', met een vinger in de lucht geheven zoals bij de gewijde houding van de oosterse vertellers, en kijkgrage mannen en vrouwen hadden zich in een cirkel om hem heen geschaard.
Als men zich niet ophield in deze doorgang, ging men door naar de tuin, die donker en mysterieus was. Tapijten bedekten de tegels van het bordes en het zand van de paden, zodat elk geluid werd gesmoord en er een grote stilte heerste. De wandelaars, onder de indruk, spraken met gedempte stem, als in een moskee. Midden tussen de bloemperken stond een witte kornalijnen vaas, die in het programma aangekondigd was. De lichten, rondom in het gebladerte verborgen, verlichtten hem op een vreemde manier.

Er ontsnapte een dunne waterstraal uit, die leek op die op Perzische prenten. Rose ibissen wandelden rond om hun rol te spelen in deze frisheid en het effect van de verlichting. Sommige bomen waren bedekt met donkerblauwe vruchten, andere droegen bessen van violet licht. Apen, papegaaien en levende parkieten verlevendigden het groen, dat toegang tot een diep park leek te geven. Men trof mij achteraan. Ik leek op de een of andere zwart gemaakte sultan met een witte baard, met een ivoren zweep. Om mij heen, op de treden van mijn troon, kwamen alle omvangrijke en wulpse concubines te voorschijn in afwachting van, en vrezend voor mijn woede. Daar werden de genodigden in kleine groepjes heen geleid om hun opwachting bij mij te maken volgens de islamitische traditie. Toen mijn driehonderd gasten bij elkaar waren, stond ik op en gevolgd door al mijn vrouwen richtte ik mijn schreden naar de kooi van mijn favoriete, die ik vrijliet. Als een vogel ontsnapte zij en ik joeg achter haar aan, terwijl ik met mijn nutteloze zweep knalde. Ze verdween in de menigte. Wisten wij op die avond al dat wij het drama van ons leven aan het repeteren waren?


 

De buffetten gingen open en de voorstellingen begonnen. Verborgen orkesten lieten zich discreet horen, alsof zij de kalme pracht van deze bedwelmende nacht eerbiedigden. Het deed me plezier de gehele nacht de gevoelens van mijn gasten te bespelen als een het klavier van een piano.
Twee van mijn vrienden kwamen steeds mijn instructies vragen en ik gaf hun het teken voor de attracties, waarvoor de belangstelling steeds toenam. Er was in een hoek een kraam van de waarzegster, die diamanten in haar tanden had en van de pensverkoper, waarvoor de schilder Luc-Albert Moreau afschuwelijk en bloederig de honneurs waarnam. Er was een pottenbakker, die vaasjes draaide, met zijn verstijfde maar kundige vingers. En plotseling stuitte men op een handelaar in zijdeaapjes, bedekt met dieren die op zijn schouders en hoofd klommen, guitige gezichten trekkend en scherpe kreten uitstotend.

En daar is de schemerige bar, waar alleen de dranken waren verlicht. Welke alchimist had deze klaterende zinsbegoocheling van dit onrustbarende laboratorium voorbereid?
Honderd karaffen met lange hals, honderd waterkannen van kristal die allemaal dranken bevatten waarvan het kleurengamma reikte van violette anisettes en granaatbitters met pepermunt tot smaragdgroen en gouden citronella, afgewisseld met melkkleurige advocaat en grenadines met karmozijnrode zuurtjes. Er waren ook cocos- en amandelmelk, chartreuse, gin, vermouth, kirsch en drankjes van sinaasappels en pruimen. Alle schilders onder mijn gasten speelden als met een palet, met al die zuivere tonen, die zij naar wens mengden in hun tranparante flutes (fluit-glazen).
Men vervaardigde ook mysterieuze en niet-onschuldige dranken die een lust voor het oog waren en een verrassing voor de smaak.

41) Uitnodiging voor het banket '1002e nacht', 24 juni 1911

 

 


Vervolgens, danste Régina Badet op een grasveld waarbij het gazon niet werd geraakt door haar passen, zo licht en onstoffelijk was zij. De aanblik van de van de toeschouwers, zittend of uitgestrekt op de kussens en de tapijten, was bijna even mooi als het dansschouwspel. Het was een verwarde opeenhoping van zijde, juwelen en veren, die glinsterden als een kerkraam in het maanlicht.
Men zag Trouhanowa nog eens dansen, die gulle en eigenzinnige hoeri. Vervolgens de allerliefste en genotzuchtige Zambelli, vluchtend voor de gloed van een levendig en hartstochtelijk gebaar. Later kon men bundels takken zien waarvan vanaf de grond vlammen en vonken zonder geluid opstegen tot de punten van de hekken en ontloken als bloemen van glas. Vervolgens bekroonde een waterval van vuur het paleis en plotseling trilde de atmosfeer van een snerpend geluid. Van het terras barstte over de tuin een regen van vuur los die op de treden van het bordes viel. Men vreesde voor brand van de tapijten. Nu eens zilver, dan weer goud, electrificeerde dit prikkelende onweer de menigte en terwijl het doofde waren er plotseling lichtgevende insecten, opgehangen in de takken of zwevend in de lucht. De apen en parkieten, in hun slaap gestoord, lieten verschrikte kreten horen. In de vroege ochtend werden ze geheel van streek aangetroffen, rukkend aan de kettingen die ze in de takken hielden. Enkele vlogen weg, andere vluchtten met grote sprongen naar de Champs-Elysées, over de daken van de buren.

Terwijl twintig negers en twintig negerinnen myrre en essences van parfums brandend hielden, waarvan de blauwe rook de atmosfeer welriekend maakte, lieten, verstopt in een bosje, een fluit en een cither zich horen en begoochelden de zinnen. De hindoestaanse koks bereidden hors'd oeuvres en hun eigen culinaire specialiteiten, gebruikmakend van de producten, het fruit en de foefjes van hun streek. 's Morgen kon men de schilder Fauconnet in zijn witte kleed, waarin hij leek op een koorddanser of op een professionele jongleur, de menigte zien vermaken en verbazen met een sinaasappel die hij, gelijk een fakir, liet verdwijnen en weer tevoorschijn komen.
Het publiek bestond uit kunstenaars en uitgezochte amateurs die zich verenigd hadden om met hun aanwezigheid het belang van deze grootse viering te vergroten. De meest gefortuneerden onder hen, zoals prinses Murat en Mevrouw Boni de Castellane, hebben vaak herhaald dat zij nooit meer in hun leven zoiets opwindende hebben gezien, als de schouwspelen die deze wonderbaarlijke nacht vulden.
Natuurlijk, zijn er mensen te vinden die beweren dat ik deze feesten gaf om publiciteitsredenen, maar ik wil deze insinuatie, die slechts uit een dwaasheid kon voortkomen, van de baan vegen.