BRONNENBUNDELS
 


Daniel Spoerri

Spoerri noemt zijn schilderijen 'valstrikken' omdat zij, net als stropersklemmen, voorwerpen vasthouden. Zelf wil hij niet meer doen dan vastleggen 'wat en zoals het er staat'. Daartegen steekt de opvatting van een van de deelnemrs aan zo'n vast te leggen maaltijd nogal af. Als hij teveel meehelpt, krijgt hij geen echte 'Spoerri'.

Tableau-piège: toevallig gevonden voorwerpen, rommelig of niet (op tafels, in dozen, in laden enzovoort) zijn vastgemaakt (strik - piège) zoals ze zijn. Alleen het vlak is veranderd: zo gauw het resultaat schilderij wordt genoemd; wat horizontaal was is verticaal gezet. De resten van een maaltijd zijn bijvoorbeeld op dezelfde tafel vastgemaakt als waaraan de maaltijd is genoten en de tafel is aan de muur bevestigd.

Over de tableaux-pièges

Wat ik doe? Ik probeer situaties, die door het toeval tot stand zijn gekomen zo te plakken dat zij werkelijk geplakt blijven en ik hoop dat zij een gevoel van malaise te weegbrengen bij de beschouwer.
Ik zal u vertellen waarom.
Ik moet duidelijk maken dat ik niet veel geef voor de individuele schepping. Misschien is dat een vorm van snobisme, hoe dan ook, die overtuiging bestond al lang bij mij voor ik tableaux-píèges maakte. De tableaux-pièges zijn voor mij slechts een nieuwe manier om deze overtuiging te bewijzen. Ik heb niets tegen het produceren van een individuele schepping of in ieder geval niet tegen elke.
Maar kunst interesseert me alleen voor zover het een optische les inhoudt. Ik maak me er niet druk om of dat nu een individuele schepping is of niet. Ik elk geval is de grens tussen beide moeilijk te trekken. Ik geloof dat de toeschouwer meer recht heeft op een individuele reactie dan de kunstenaar. In mijn geval zou een optische les moeten bestaan uit het feit dat de aandacht wordt gevestigd op situaties en gebieden van ons dagelijks leven, die nooit of bijna nooit worden opgemerkt.
Met andere woorden de expressieve bijzonderheid en de juistheid in de vorm van het toevel op elk ogenblik.
En ik mag best trots zijn op het toeval want ik ben slechts zijn ijdele en nederige dienaar. IJdel omdat ik zijn voorstellen waarvoor ik zelfs niet verantwoordelijk ben, met mijn naam signeer; nederig omdat ik mij ermee tevreden stel slechts zijn besturing te zijn.

Uit: Daniel Spoerri, L'Hommage à Isaac Feinstein. SMA 1971

Daniël Spoerri, Tafel van het restaurant van de City galerie in Zürich.

Nederigheid.
Besturing van het toeval, dat zou de omschrijving van mijn activiteit kunnen zijn en weer heb ik mij er rekenschap van moeten geven, dat ik in de verste verte niet de eerste ben die er gebruik van maakt, wat me in zoverre bevalt dat ik meen dat zelfs originaliteit niet absoluut noodzakelijk is. Waarom moeten mijn tableaux-pièges een gevoel van malaise opwekken?
Omdat ik onbeweeglijkheid verafschuw, ik haat alles wat vastzit. De tegenspraak die zit in het feit dat ik voorwerpen bevestig, dat ik ze ontruk aan hun mogelijkheid te bewegen en van vorm te veranderen, terwijl ik van beweging en verandering houd, bevalt me.
Ik houd van tegenspraken omdat ze een spanning oproepen. Alleen de uitersten leveren een geheel op - beweging roept onbeweeglijkheid op, onbeweeglijkheid, bevestiging en dood zou beweging, verandering en leven moeten oproepen. Dat is tenminste mijn reactie op de tableaux-pièges. Zie mijn tableaux-pièges niet voor kunstwerken aan. Het is informatie, provocatie, indicatie voor het oog om naar dingen te kijken die het gewoonlijk niet opmerkt. Niets anders. En trouwens. Wat is kunst eigenlijk? Het is misschien wel een manier van leven en een mogelijkheid om te leven. In dat geval misschien?

Daniël Spoerri, december 1960

Hahn's diner 8 juli 1964

Gedurende het hele plakwerk van het diner, waarbij Wolfgang Hahn me hielp, weigerde hij standvastig ook maar één enkel voorwerp zelf op te plakken. 'Ik zou', zei hij, 'de objecten niet precies zo opplakken als ze er lagen en deze kleine vervreemding zou alles teniet doen.'

Het veldbed van Köpcke, 1961

Toespraakje van Daniël Spoerri op 29 oktober 1970

Vrijwel op de dag af negen jaar geleden, stempelde ik voor de eerste keer in Kopenhagen op willekeurig gekochte etenswaren het stempel Attentie kunstwerk!' en verkocht ze in Galerie Köpcke tegen winkelprijzen. Had ik toen geweten waar ik nu zou staan, ik had het of niet gedaan of veel rustiger en bewuster - in ieder geval rationeler, het 10-jarenplan ter hand genomen.
Er moest veel gebeuren voor het mij duidelijk werd, hoe belangrijk voor mij het thema was, dat ik nu wat slogan-achtig 'EAT ART' noem. Maar ziet u - onze twee belangrijkste drijfveren zijn toch het zelfbehoud en de voortplanting, ordinair gezegd vreten en vrijen.
En over sex laten genoeg anderen zich uit. Zo duurde het bij mij niet lang - in wezen was het mijn hoogst eigen privé probleem - hoe men overleeft, of men dat wel moest en onder welke aspecten. Het gebaar dat ik tien jaar geleden maakte, toen ik dat wat toevallig op tafel stond, opplakte, was immers geen vasthouden van een gegeven of anders gezegd de aanpassing van een gegeven situatie.

Dat ik een moment koos dat naar gangbare begrippen niet 'mooi' was, gebeurde immers juist omdat ik de wereld zo zag, lelijk, vuil en treurig en niet mooi opgeruimd en leugenachtig gearrangeerd. Maar dat was maar één gebaar en niet de consequentie die ik daaruit pas langzamerhand moest trekken. Eerst moest ik weten hoe het zover kwam, tot deze rommel op tafel - ik moest terug in de keuken, ik wilde weten hoe men kookt, wat men daarvoor nodig heeft. Ik wilde best zelf de kippen slachten, die ik later at- en zo merkte ik dat dit ene opgeplakte moment slechts een flits van een seconde was in het verloop van de hele cyclus van leven en dood, van ontbinding en wedergeboorte. Zo ver reikt dit thema dat zo protserig EAT ART heet en het behoort tot het verval maar ook tot de scheppende daad van het nieuw ontstaande.
En het leven vorm te geven als een kunstwerk, lijkt mij een hele aardige levenstaak.