![]() |
BRONNENBUNDELS |
Werkelijkheid in de uitverkoop? |
Uit: Edward Hopper. Stede/ijk Museum Amsterdam 1981 | |
Zijn mensen krijgen niet meer nadruk dan objecten, integendeel. De nadruk valt op de vreemde, ongebruikelijke hoek waaronder we het kantoor zien, op de betimmering , op de harde schaduwen, het licht dat nergens en overal vandaan lijkt te komen. De situaties op zijn schilderijen lijken vaak 'bevroren', film stills, snap shots. Mogelijk werd Hoppers manier van kijken beïnvloed door de fotografie en film. Enerzijds omdat de impressionisten die van grote invloed waren op de ontwikkeling van zijn stijl, de fotografie bij hun werk benutten, anderzijds omdat de fotografie in het begin van de eeuw in Amerika zo'n heel eigen karakter kreeg, met een enorme voorkeur voor opnames van voorwerpen of mensen, geïsoleerd in een ruimte die uit vlakken is opgebouwd. (...) Bovendien was Hopper een fervent bezoeker van film en theater. (...) |
||
|
Edward Hopper,City
Sunlight, 1954 |
|
Reizend door de Verenigde Staten zie je voortdurend beelden die je aan Hopper doen denken, lege huizen, lange rijen facades in eindeloze straten, hotels of de ruwe kusten van Maine en Cape Cod. Hopper schildert dat alles zo afstandelijk, met zo weinig nadruk op details, maar zo imposant dat de Amerikaanse toeschouwer kennelijk zijn eigen situatie erin kan zien. Tijdens een tentoonstelling (...) kwamen er enorm veel brieven van mensen die een bepaalde straat of huis meenden te herkennen. Over hetzelfde schilderij kwamen brieven uit het hele land, zelfs uit plaatsen waar Hopper nooit geweest is. Dit toont aan hoe feilloos hij een essentieel aspect van Amerika met verf heeft weten te vatten. Waarschijnlijk leverde zijn werkwijze een belangrijke bijdrage aan het bereiken van die algemene geldigheid. De schetsen die hij buiten maakte, verwerkte hij in zijn atelier, samen met beelden uit zijn herinnering tot een geheel. |
||
Hij maakt veelal gebruik van felle, op elkaar afgestemde
kleuren waaraan door een bepaald detail in een andere kleur een zekere
spanning wordtverleend. De verf is over het algemeen dun en gelijkmatig
aangebracht, soms doorbroken door een minder gecontroleerde bewe-ging,
een vrijere zigzag. (...) Hoewel Hopper waarschijnlijk een bron van inspiratie
was voor Pop Art (de keuze van het dagelijks leven, voorwerpen daaruit
tot onderwerp) en Fotorealisme (in welke richting het gaat om het gebruik
van de fotografische taal door middel van verf) blijkt uit schilderijen
als Compartment C waarom ook abstracte schilders waardering hadden voor
Hopper. Door het achterwege laten van details en door het ontbreken van
een ironische intentie, schept hij een realistisch beeld dat veel verder
dan de voorstelling gaat.
|