BRONNENBUNDELS
 


Een realistisch schilderij?

Een brugklasser beschreef het bovenstaande schilderij zeer bondig in deze bewoordingen: 'Een vrouw die schrijft naar haar vriend, en zichzelf doodsteekt.' Maar een andere brugklasser zag: 'Een man die geprobeerd heeft zelfmoord te plegen met een mes, en daarna met een dartpijltje. hij had er een bedoeling voor, want hij schreef zijn testament en vermoorde zichzelf daarna. Ik denk dat hij dacht het leven heeft geen zin meer, misschien had hij schulden of was hij ziek.' De een ziet een man, de ander een vrouw in dezelfde figuur. Beiden zien een duidelijk geval van zelfmoord. Die gedachte is verklaarbaar, want er ligt een mes op de grond en de persoon heeft een wond in zijn borst. Voor deze 'verklaring' van het onderwerp zijn in ieder geval geen andere personen nodig en er is geen kennis van feiten die niet op het schilderij staan vereist.

Jacques-Louis David, De Dood van Marat, 1793

De interne logica van het schilderij stuurt als het ware de gedachten. Het schilderij is in dit verband 'realistisch' te noemen want het lijkt een herkenbare en acceptabele voorstelling van een gebeurtenis. Ook al hoeft die gebeurtenis, het verhaal in het schilderij, niet voor iedereen hetzelfde te zijn. Als we een sluitende interpretatie (lezing of uitleg) van het afgebeelde kunnen geven in een logische context, dan heeft die voorstelling al iets realistisch.
De ware toedracht van de gebeurtenis op het schilderij is een heel andere dan zelfmoord. De afgebeelde persoon is Jean Paul Marat, een arts, die als journalist en politicus in de tijd van de Franse Revolutie (1789-94) radicaal partij koos voor het volk. Door zijn fanatieke optreden en extreme opvattingen maakte hij zich weinig geliefd bij meer gematigde groepen.

Op 13 juli 1793, terwijl hij in zijn bad zatte werken omdat hij leed aan een huidziekte die alleen in het bad enigszins draaglijk was, werd hij om politieke redenen vermoord. De moordenares, Charlotte Corday, kwam met een smoesje in zijn badkamer, liet hem een brief lezen en stak Marat toen met een keukenmes in zijn borst. Hij overleed in het bad. Met deze kennis van de feiten wordt de situatie op het schilderij ineens begrijpelijker. Het mes op de grond is het moordwapen. De veer in zijn hand, het kistje met schrijfgerei, de plank over het bad als schrijftafel en de papieren onder zijn linker arm geven aan dat hij zat te schrijven. De brief in de hand van Marat is de brief die hem aangeboden is door de moordenares. De schilder, David, een politieke vriend en bewonderaar van Marat, heeft het moment gekozen waarop Marat zijn laatste adem uitblaast. Vermoord tijdens zijn werk als journalist/politicus. De moordenares is 'buiten beeld'.


Jacques-Louis David, De Dood van Marat, 1793. Detail
 
David heeft met zorg geprobeerd deze scène overtuigend 'realistisch' weer te geven, dat wil zeggen met een hoog 'werkelijkheidsgehalte'. Het schilderij heeft een uitstraling van: 'zo is het geweest, ik was getuige'. Dit 'realistische' effect wordt ondermeer opgeroepen door de precieze, gedetailleerde uitbeelding van voorwerpen zoals bijvoorbeeld de beschadigingen aan het hout van het kistje, de spijkerkoppen, de tekst op de briefjes en de glans van het inktpotje. Ook de stofuitdrukking van de verschillende materialen (het hout lijkt echt hout en het doek is textiel) is overtuigend. De schilder wil ons doen geloven dat niets aan zijn aandacht ontsnapt is. Het lijkt of hij de gebeurtenis voor ons als 'misdaad reporter' vastgelegd heeft. Het ziet eruit als een document.
Maar de werkelijkheid was toch nog anders. Uit verschillende bronnen blijkt dat David het slachtoffer niet in zijn bad gezien heeft na de moord. Wel was hij de dag tevoren bij Marat op bezoek geweest en had hem daar in zijn bad zien werken. Maar ook al kende hij de badkamer, hij heeft deze toch anders weergegeven. Het licht kon niet uit die hoek invallen. De achtergrond was niet zo kaal want er zat een decoratief behang op de muur, de badkuip was anders van vorm, Marat had die brief niet in zijn hand en bovendien was de tekst van die brief heel anders. De schilder heeft het beeld kennelijk gearrangeerd, in elkaar gezet, om een nieuwe werkelijkheid te maken die zeer realistisch moet overkomen.

 

Waarom deed David dat?

Het 'realisme' van dit schilderij is voor David een middel om een grote geloofwaardigheid aan het beeld mee te geven. Hij wilde met het schilderij een aantal waarden overbrengen, zoals de deugden van Marat, zijn niet aflatende werkdrift voor het welzijn van het volk, zijn armoedige leefomstandigheden (die gesuggereerd worden door de kale muren, verstelde lakens en een gammel kistje als schrijftafeltje) zijn goedhartigheid (op het kistje ligt een briefje waarop de opdracht staat om zijn (laatste) geld aan een oorlogsweduwe te geven). Het schilderij is dus zorgvuldig in scène gezet om ons Marat als een voorbeeldig revolutionair, vriend van het volk en martelaar van de revolutie voor te stellen. Dat de werkelijkheid, de feiten, daarbij geweld aan gedaan werd is kennelijk van minder belang. David zal wel zijn plezier aan de realistische uitbeelding gehad hebben, maar het was hier geen doel op zichzelf. Geen illusionisme of zogenaamde 'trompe-I óeil' (ogenbedriegertje) om zijn virtuositeit te demonstreren. Het realisme heeft duidelijk een boodschap en wel een politieke.

Eigenlijk is het een propagandistisch schilderij, een vorm van politieke reclame voor het beeld dat men van Marat in herinnering moest houden naar de mening van David. In dit verband is het ook belangrijk om te weten dat het schilderij eerst uitgebreid aan het volk getoond werd zodat het zijn laatste eer nog aan Marat kon bewijzen voordat het door David aangeboden werd aan de Nationale Conventie. Hier, in de volksvertegenwoordiging, werd het frontaal opgehangen naast het spreekgestoelte zodat de afgevaardigden letterlijk een 'voorbeeldige' revolutionair steeds voor ogen hadden.
Uit de reacties van tijdgenoten bleek de geweldige afschrikking die het schilderij in zich had: 'Je kan er niet lang naar kijken, zo vreselijk is de werking ervan.'
Ondanks deze realistische elementen wordt het schilderij in de kunstgeschiedenisboeken met het andere werk van David aangeduid als Neo-Classicistisch en niet als Realistisch. Wat heet dan wel 'Realistisch'?

 

 


Realisme en realisme

Halverwege de negentiende eeuw verklaarde de schilder Gustave Courbet dat schilderkunst vooral een kunst van het zien is en zich derhalve alleen bezig moet houden met de zichtbare dingen. Deze verklaring zette zich vooral af tegen de classicistische kunst (waaronder ook het werk van David viel) die voornamelijk geïdealiseerde beelden schiep en tegen de poëtische en dikwijls op literatuur gebaseerde, fantastische kunst van de Romantiek. Courbet wilde zich juist richten op de eigen tijd, waarbij onderwerpen die eigenlijk te gewoon, te vulgair gevonden werden niet geschuwd werden. In zijn opvatting moest een schilder niet selectief te werk gaan. De'juiste' stijl zou dan eigenlijk de oorspronkelijk stijl zijn, dat wil zeggen 'stijl-loos'. Courbet was ook een politiek socialist en die interesse blijkt uit de keuze van zijn onderwerpen die, ondanks het niet willen selecteren, vaak op de laagste lagen van de maatschappij betrekking hebben. Deze socialistisch getinte stroming wordt aangeduid als 'Realisme'.



Gustave Courbet, Meisjes die het koren ziften, 1855

 

Maar de termen 'realisme' zonder hoofdletter en de daarvan afgeleide aanduiding 'realistisch', worden nog op verschillende andere manieren toegepast. Gewoonlijk wordt het gebruikt in een algemene vage betekenis van werkelijkheidsgetrouw, de dingen beschrijvend zoals ze gezien worden, dus zonder idealisering en met aandacht voor detaillering. Als dit ver doorgevoerd wordt leidt dat tot illusionisme ('Trompe-l'oeil') waarbij de kijker moet geloven dat hij niet de geschilderde maar de echte dingen ziet. Op het schilderij van Marat betreft dat het bedrieglijk echte oppervlak van dingen, zoals het houten kistje bijvoorbeeld dat er uit ziet alsof het aangeraakt kan worden. Maar ook wat de voorstelling, de keuze van het verhaal, betreft kan de aanduiding 'realistisch' gebruikt worden.
In deze zin bedoelt men dan het uitbeelden van onderwerpen die alledaags, uit het rauwe leven gegrepen zijn. De dingen worden niet mooier voorgesteld dan ze zijn maar eerder lelijker. Het uitbeelden van een (laffe?) moord is in dit verband ook een realistisch, weinig verheffend onderwerp. Bovendien kan realistisch ook gebruikt worden als tegenstelling tegen gestileerd, of geïdealiseerd. In het geval van het genoemde schilderij kan je zeggen dat David door de manier waarop hij Marat in beeld brengt het slachtoffer verheft, idealiseert. Het schilderij is in zijn strengheid en eenvoud bijna een (graf)monument. Dat is goed te zien wanneer het met een ander schilderij met hetzelfde onderwerp vergeleken wordt. Daar is het gewoon een ordinaire moord in de badkuip.
Afhankelijk van de invalshoek waarmee het bekeken wordt kan het zelfde schilderij dus zowel de typering 'realistisch'als 'geïdealiseerd' krijgen.
 
Joseph Roques, De Dode Marat, 1793
Prent met de moord op Marat terwijl Robespierre net binnenkomt