![]() |
BRONNENBUNDELS |
Gilbert en George Gilbert en George hebben elkaar in 1967 ontmoet aan de St. Martin's School of Art in Londen en begonnen hun kunstenaarsloopbaan als 'Living Sculptures' in 1969. Tot 1979 creëerden ze onder het motto 'Art for All' zo'n vijftig van deze Levende Sculpturen, poserend in musea, galeries of op de hoek van de straat. Soms waren gezicht en handen met bronskleurige verf bestreken, maar altijd hielden ze zich aan de door hen in 1968 geformuleerde 'Laws of Sculptors', waarvan een belangrijk voorschrift luidt: 'Wees altijd keurig gekleed, goed verzorgd, ontspannen, vriendelijk, beleefd en volledig beheerst.' Van hun wetten weken ze voor zover bekend nog nooit af. Steevast gekleed in stijf-correcte, door hen zelf ontworpen kostuums, zijn ze altijd even beheerst en voorkomend, naar verluidt zelfs in dronkenschap. (...) In 1977 maakten zij een begin met de 'Photo-Pieces'. Met hun beelden van 'geweld, seks en eenzaamheid (...) hebben zij nog steeds Gilbert en George tot thema. |
Uit: Janneke Wesseling,
Alles bestaat uit stukjes. in: NRC Handelsblad, 28 november 1986 |
|
Altijd tonen zij zichzelf op dezelfde manier: zo beheerst dat ze bijna uitdrukkingloos zijn, twee houten klazen, nooit lachend of huilend of met wat voor emotie dan ook, maar steeds de hen omringende situatie observerend of op gedempte toon becommentariërend. De gelaatsuitdrukkingen liggen steeds ergens tussen dromerig en zacht gekweld in, behalve in die gevallen waar de mond verstard is in het uitstoten van een geluidloze schreeuw. Hun film laat precies hetzelfde zien: het duo schutterig swingend bij een popsong uit de jaren zestig, of gemaniëreerd pijn lijdend onder begeleiding van psalmgezang. Dit alles heeft natuurlijk een vervreemdend effect. Talloze malen kan men zich afvragen wie Gilbert en George nu eigenlijk zijn, om steeds weer tot de conclusie te komen dat ze zijn wat ze zelf zeggen te zijn: levende beeldhouwwerken. (...) De grote, gekleurde beelden, combinaties van fotografie en tekening, doen sterk denken aan gebrandschilderde ramen. (...) |
||
De felle, soms gloeiende kleuren hebben de 'Pictures' gemeen met glas-in-lood maar ook de opbouw van het geheel, waarbij fragmenten zijn samengevoegd door middel van zwarte strips. Als bij de ramen komt dit voort uit een praktische noodzaak: de vellen fotografisch papier zijn niet groot genoegom een beeld van dergelijke afmetingen (sommige zijn bijna vier en een halve meter hoog) op te zetten. Op nog een andere manier zijn deze werken verwant met middeleeuwse ramen. De composities zijn stuk voor stuk onderworpen aan een strenge symmetrie en hiërarchie. Ook de platheid, de afwezigheid van perspectief en het feit dat de afmetingen van de figuranten niet bepaald worden door de realiteit van het oog maar door de plaats die ze innemen in een hogere rangorde, zijn kenmerken van een middeleeuwse ziens-wijze. (...) |
||
Steeds terugkerende motieven in deze werken zijn, afgezien van Gilbert en George in verstilde poses en de jongensportretten: bloemen, bloeiende bomen en takken,insekten, kruisen (vaak zijn de composities opgebouwd in kruisvorm), zon en maan, beelden van verlaten straten in de grote stad, uitwerpselen en tal van fallussen en fallussymbolen. Het is zonder meer duidelijk dat deze motieven geen verhalende functie of waarde hebben, maar een symbolische. Er is ook maar een manier om deze werken op te vatten en dat is als embleem* of allegorie*. Alle aspecten van embleem en allegorie zijn bij Gilbert en George terug te vinden. Titels en teksten zijn een belangrijk onderdeel van het werk, en verwoorden vaak begrippen als Hoop, Geloof, Vrees, Leven enzovoort. Herkenbare motieven zijn (bijvoorbeeld door het gebrek aan perspectief, harde contouren, harde kleurcontrasten) geabstraheerd en hebben een sterke symboolwaarde. (...) Moralistisch is het werk van Gilbert en George bij uitstek, iets wat ze zelf ook niet onder stoelen of banken steken. 'We proberen uit te zoeken wat moraliteit is, en daar confronteren we de mensen mee. Ze kunnen dat verwerpen, maar dat is dan de vooruitgang.' |
||
![]() |
Gilbert & George, Night Crusade, 1982 |
|
Uit: R.H. Fuchs,
Twee brutale harken. in: NRC Handelsblad 11 mei 1990 |
De thematiek van het werk begon in de jaren zeventig (evenals de vormgeving) ook te veranderen. Ze werd harder en venijniger. Van de eigen, artistieke omgeving verschoof de aandacht naar de straat, naar de wereld en naar het leven van de mensen. In de vorige eeuw beschreef Baudelaire 1) de ware 'peintre de la vie moderne': de kunstenaar die niet meer in zijn atelier de badende Diana of Mars en Venus schildert maar die de straat opgaat, zich onder de mensen begeeft en die daar de eigentijdse onderwerpen vindt voor zijn kunst. In die zin zijn Gilbert & George onze Baudelaire. (...) Zij prefereren een kunst die in vorm en onderwerp mensen direct kan aanspreken, een kunst die helder is, leesbaar en zonder kunstige terughoudendheid. Geleidelijk aan hebben ze daarvoor een vorm ontwikkeld die nu flexibel, praktisch en effectief is: grote pictures samengesteld uit panelen van gelijke grootte. Vroeger bevatte elk fotopaneel een eigen scène; dat gaf aan de werken, polyptieken 2) van vele scènes, een aangenaam soort poëtische geheimzinnigheid. De laatste tien jaar hebben de pictures de onomwonden kwaliteit van scherp proza. 1) De 19de eeuwse Franse dichter en schrijver Baudelaire was van
mening dat men in de kunst zijn eigen tijd moet weergeven. |
|
Eén voorstelling breidt zich uit over het gehele
samenstel van panelen: een kleurrijke, collage-achtige enscenering waarin
verschillende dramatische en sentimentele motieven elkaar overlappen:
menselijke figuren, landschap, stadsgezicht, bloemen, wolken en zo meer.
Het repertoire aan motieven is niet erg groot, er is ook iets retorisch
in hun herhaling, maar in de onderlinge combinatie met bijna abstracte
inkleuring levert het toch een indrukwekkende visuele overdaad op. Het
is echter vooral in de thematiek dat het werk van Gilbert & George
de laatste jaren controversieel is geworden. Zolang ze hun poses ontleenden
aan het eigen artistiek milieu was er niets aan de hand. In de loop van
de jaren zeventig begonnen ze echter ook modellen te gebruiken: arbeidersjongens,
zwarte jongens, jonge Pakistanen. Die kwamen weliswaar ook uit hun leefomgeving
(Spitalfields in het East End) maar ze brachten een navrantheid in het
werk die voor veel mensen kennelijk onverdraaglijk was.
|
|
|
|
Plotseling was het werk niet meer op poëtische wijze afstandelijk: het ging over de menselijke conditie in de grote, multi-raciale stad, over dingen waarover mensen liever niet willen denken, zeker niet als ze naar kunst kijken. Dan verwacht men toch eerder de 'luxe, calme et volupté' van Matisse of, als het over het heden moet gaan, de romantiek van de Pop Art. Maar Gilbert & George hebben het advies van Baudelaire letterlijk opgevolgd - alleen, ze vonden op straat geen joyeuze taferelen zoals Manet en Renoir die vonden, maar miserabele omstandigheden, paupers van velerlei etnische herkomst, kapotte huizen en straten en op de muren racistische en schunnige graffiti. En net zoals indertijd verontwaardigd werd gereageerd op de romans van Emile Zola 3), of op bepaalde schilderijen van Courbet, zo werden de pictures van Gilbert & George door velen met afgrijzen bekeken: thema's de kunst onwaardig. 3) 19de eeuwse Franse schrijver van naturalistische romans |
|
Smerige aantijgingen volgen dan al snel: Gilbert & George zouden zelf racisten zijn en geheime aanhangers van het Nationaal Front: een absurde beschuldiging. Ze doen niet anders dan gestalte geven aan de dromen en angsten van de tijd door middel van de beelden die de werkelijkheid hun laat zien - en die zij tot seculiere altaarstukken samenvoegen. Op de zijpanelen van altaar-stukken (maar later ook tussen de heiligen) staan meestal de donors afgebeeld, als de ernstige dragers van het geloof. Op die manier verschijnen Gilbert & George in hun werken en door hun houding en gelaatsuitdrukking leveren zij een sleutel tot het sentiment erin, de atmosfeer die alles kan zijn: van nostalgisch tot grimmig. |
|