BRONNENBUNDELS
 


Napoleon en David

De schilder David had zich in de eerste jaren van de Franse Revolutie zeer ingezet voor de idealen hiervan. Na de val van zijn vriend Robespierre bracht hij enige tijd in de gevangenis door. Daarna schilderde hij vooral portretten tot hij voor Napoleon ging werken. Als historieschilder heeft hij de neiging om Napoleon nogal te verheerlijken. Delécluze, de schrijver van het volgende fragment, was een leerling van David.

Of het nu door oprechte bewondering voor de verdienste van David kwam of door een profetisch instinct dat hem voorspelde dat hij gebruik zou kunnen maken van de talenten van deze kunstenaar, Bonaparte was hem altijd gunstig gezind. (...) Op een zeker moment gaf de Eerste Consul aan David de wens te kennen dat deze zijn portret zou schilderen. De schilder wachtte al lang op een kans om dat te doen. Hij nam de opdracht graag aan en gaf te kennen dat hij er direct aan wilde beginnen en smeekte de Eerste Consul hem een dag te noemen waarop hij kon poseren.

Uit: E.J. Delécluze, David, son école et son temps. Parijs 1855

'Poseren?' zei Bonaparte, die al eerder had laten blijken dat hij die verplichting verafschuwde, 'waar is dat voor nodig? Gelooft u dat de grote mannen uit de oudheid, van wie wij nu portretten hebben, hebben geposeerd?' 'Maar ik schilder u voor uw eigen tijd, voor mensen die u hebben gezien, die u kennen. Zij willen dat het lijkt.' 'Lijken? Niet de preciese gelaatstrekken zoals een wratje op de neus, bepalen de gelijkenis. Je moet het karakter van het gezicht schilderen, dat wat het bezielt.' 'Het een sluit het ander niet uit.' 'Alexander de Grote heeft vast nooit geposeerd voor Apelles. Niemand kijkt of de portretten van grote mannen gelijkend zijn. Het is goed als hun genie blijft leven.' 'U leert mij hoe ik moet schilderen', zei David na die opmerking. 'U maakt een grapje; hoe dan?' 'Wel, ik heb zo nog nooit naar de schilderkunst gekeken. U hebt gelijk, burger Eerste Consul, vooruit dan maar! U poseert niet. Laat mij mijn gang maar gaan, ik schilder u zo wel.' (...)

Bonaparte had in gesprekken met David al een paar keer kans gezien hem te vertellen dat hij op het schilderij kalm op een vurig paard zittend weergegeven wilde worden. De schilder combineerde dat idee met de tocht van Bonaparte over de Alpen en stelde de compositie van het ruiterportret van deze beroemdheid vast. Hoewel er altijd een zekere zwaarte in de ideeën van David zat, deed zijn levendige fantasie hem plotseling voor een andere oplossing kiezen. (...) Als je de koersveranderingen van David bekijkt, in theorie zo'n strenge republikein maar altijd tegemoet komend aan de macht, lijkt het erop dat hij alle karakteristieke tegenstellingen van de Fransen in zich verenigt: republikein in woord maar monarchist in daad. (...) De bekering van David tot de monarchie was, op dat moment tenminste, zo volledig en men kan zelfs zeggen zo oprecht dat hij zich niet bewust was van de verandering in zijn ideeën en kleding.

J.L.David, Napoleon trekt over de Alpen

J.L.David, Voorstudie voor de Kroning. Napoleon kroont zichzelf
 
Hij had in zijn taal en manieren de beleefde gewoonten weer opgevat die hij van nature al had en onder zijn zijden kleding met gespen en degen met kwasten kon men de republikein uit 1793 niet terug vinden.
David was bijna vier jaar bezig met de uitvoering van het schilderij van de Kroning. Op het laatst liet Napoleon vaak informeren hoe ver het gevorderd was. Toen de kunstenaar dacht dat hij al zijn talenten tot op de bodem aangesproken had, ging hij zelf naar de keizer om te vertellen dat zijn taak volbracht was. Weldra stelde de nieuwe vorst de dag vast waarop hij zich naar het atelier van zijn Eerste Schilder zou begeven. Toen die dag gekomen was, begaven keizer Napoleon, keizerin Joséphine en hun hele familie, vergezeld van hoffunctionarissen en ministers, voorafgegaan en gevolgd door een grote stoet van muzikanten en cavalerie, zich op weg naar de Rue Saint Jacques(...)
In de salons van Parijs werd al enige tijd hevig gediscussieerd over de manier waarop David de hoofdscène had opgezet. Vooral de hovelingen hadden kritiek op de weergave van de keizer en verweten de kunstenaar dat hij de keizerin tot de held van het schilderij had gemaakt. Het was meer haar kroning dan die van Napoleon. Dat bezwaar was niet helemaal ongegrond en allen die jaloers waren op Davids roem en gunst hoopten kwaadaardig dat Napoleon kritiek op deze compositie zou hebben en daardoor het hele werk zou afkeuren. Je kan je bijna niet voorstellen hoe mensen aan het hof en kunstenaars uit die tijd hebben kunnen denken dat David verantwoordelijk is geweest voor de houding die hij Napoleon moest geven tijdens de ceremonie van zijn wijding. Ze hadden moeten afgaan op de voorzichtigheid en lichtgeraaktheid van de souverein en zich moeten realiseren dat hij alles voorzien had, alles te voren berekend en beslist had in samenspraak met zijn Eerste Schilder. Het ware programma dat David moest uitvoeren en dat hij nauwgezet volgde, was Napoleon af te beelden als hij al gekroond is en de kroon op het hoofd van Joséphine zet voor het oog van de paus die er alleen als getuige bij zit.

 

Toen het hele hof voor het schilderij opgesteld stond, liep Napoleon met bedekt hoofd meer dan een half uur heen en weer voor het negen meter brede schilderij, bestudeerde alle details zo nauwkeurig als maar mogelijk was, terwijl David en zijn assistenten onbeweeglijk en zwijgend afwachtten. De plechtigheid van het bezoek en de buitengewone nieuwsgierigheid die iedereen had naar het oordeel dat de keizer over het werk zou uitspreken veroorzaakte volgens degenen die er bij waren een diepe emotie. Tenslotte zei Napoleon, de blik nog op het schilderij gericht: 'Goed, heel goed, David. U hebt precies mijn bedoelingen geraden door mij als Frans edelman voor te stellen. Ik ben u dankbaar dat u voor de eeuwen die komen het bewijs hebt gegeven van mijn genegenheid voor de vrouw met wie ik de last van de regering deel.' Op dat moment naderde keizerin Joséphine rechts van de keizer terwijl David links van hem toehoorde. Direct deed Napoleon twee stappen in de richting van David en nam zijn hoed af terwijl hij zijn hoofd licht boog.
Met luide stem zei hij: 'Hulde, David.' -'Sire,' antwoordde de schilder ontroerd , 'ik neem uw hulde in ontvangst namens alle kunstenaars en prijs mij gelukkig dat gij u verwaardigt die aan mij te brengen.' Terwijl Napoleon weer in het rijtuig stapte, haastten alle hovelingen zich de schilder te feliciteren met zijn werk en iedereen vertrok in de overtuiging dat de kroning van Napoleon niet anders dan zo kon worden weergegeven. Na deze vuurproef kreeg het schilderij van de kroning er nog een, die niet minder belangrijk was, bij de expositie van de Salon in 1810. Eenstemmig werd de geweldige verdienste geprezen die afstraalt van de groep gevormd door Napoleon, de paus en de geestelijken. De breedheid waarmee de hoogwaardigheidsbekleders van het keizerrijk getekend en geschilderd zijn aan de rechterzijde van het schilderij, roept herinnering op aan het beste in het talent van David. Maar de prinsen, de prinsessen en de hoffunctionarissen die links op het schilderij staan, evenals de personen die als toeschouwers op de tribunes in de kerk zitten, werden zowel wat tekening als kleur betreft zwak gevonden. Men was vooral getroffen door het grote oppervlak van het schilderij in verhouding tot de relatieve nietigheid van de figuren. Deze tegenstrijdigheid deed afbreuk aan het belang van de personen.