BRONNENBUNDELS
 


Parijs: de piramide van Pei en de boog van Von Spreckelsen

Dwars door Parijs loopt de kaarsrechte, acht kilometer lange As, het symbool van Frankrijks macht en grootheid. Onlangs werden twee 'grands projets' van Mitterrand ingewijd, de Pyramide du Louvre en de Arche de la Défense, die het begin- en het eindpunt van deze As markeren. De piramide en de boog hebben van Mitterrands projecten de meeste politieke lading. Beide zijn het onderwerp geweest van heftige debatten met een politieke ondertoon. (...) Ook de persoonlijke betrokkenheid van de president hierbij is groter dan bij de andere 'grands projets'. In september 1981, vlak voor zijn verkiezing annuleerde hij het volstrekt onbenullige plan voor Tête Défense 1), wat in 1983 zal gaan leiden tot de internationale prijsvraag die door de Deense architect J.O. von Spreckelsen wordt gewonnen. Voor het Grand Louvre kiest de president zelf een architect, zonder prijsvraag. Tijdens de westerse top van juli 1989 ontving Mitterrand de buitenlandse staatshoofden om beurten onder de piramide en in de Grande Arche. (...)

1) La Défense is de naam van de wijk; Téte Défense is'de kop' van deze wijk die op de As ligt

Uit: Paul Vermeulen, Ontledigde tekens. De piramide van Pei en de boog van Von Spreckelsen. in: Archis 1989/10

Beide bouwwerken liggen dan ook op de 'voie triomphale' 2): ze markeren er het begin- en het eindpunt van. Als men zijn oog langs deze acht kilometer lange as laat gaan, krijgt men het bezwaard gevoel niet enkel een stedebouwkundig ensemble te moeten beoordelen, maar meteen heel Frankrijks grootheid. Hier zijn ruimtelijke karakteristieken en historisch-politieke echo's ondeelbaar met elkaar verstrengeld. Deze lijn die, arbitrair en kaarsrecht als een haarscheiding, de hoofdstad doorkruist en een richting geeft - hierlangs is de stad allengs naar het westen gekropen, de oostelijke buurten aan hun lot overlatend - heeft alle machthebbers tot dusver gefascineerd. Zoveel macht is rond deze lijn samengebald geweest, zoveel wendingen in de Franse geschiedenis zijn er geënsceneerd dat de As kortweg macht betekent, van welke aard dan ook, en in overdrachtelijke zin roem, grootheid en triomf, of die nu de vaderlandse troepen of pezige wielrenners betreft.

2) Triomfweg

Johan Otto Von Spreckelsen, Arche de la Défense, Parijs, 1989

Het Louvre moest nodig verbouwd worden: er was behoefte aan expositie-ruimte, aan museuminfrastructuur, aan ontvangstruimten voor het publiek en aan enige overzichtelijkheid die de wankelmoedige bezoeker niet van meet af aan ontmoedigt. Ook Tête Défense was een oud zeer waarmee maar eens afgerekend moest worden. In 1959 wordt aan de overzijde van de Pont Neuilly de zakenwijk La Défense gepland. De wijk slaat aan en kent een gezonde aanwas van torens, die in het masterplan bepaalde hoogtes ruimschoots overtreffen. (...) Door dit woud van torens loopt een brede sleuf, een strook waar de geest van de As rondspookt en waar geen torens willen groeien. (...) Wie echter op de As bouwt, pakt niet zomaar technische problemen aan; hij wekt sluimerende politieke demonen. De verbouwing van het Louvre en de bekroning van La Défense was noodzakelijkerwijs ook een politiek project: het onbestemde fluïdum van grootsheid in de acht kilometer lange geul moest geijkt worden met nieuwe, voor een moderne meerderheid geloofwaardige waarden. (...)

Het Louvre, voorheen vorstenpaleis, wordt voortaan nog uitsluitend met de geaccumuleerde prestaties van de westerse cultuur geassocieerd. De Arche van haar kant zou eerst een vage bestemming krijgen die verband hield met communicatie, maar wordt uiteindelijk toegewijd aan de verdediging van de mensenrechten. (...) De keuze van I.M. Pei als architect van het Grand Louvre hoeft niet te verwonderen: het is niet de eerste keer dat zijn architectuur moderne bewindslieden bekoort. Zonder voorbehoud aangaande de wensen van zijn machtige klanten legt hij zich er op toe arbitraire en zelfs brutale vormen elke zweem van buitensporigheid te ontnemen, om ze integendeel zelfs een schijn van discretie aan te meten. De bekwaamheden op grond waarvan Pei de Louvre-klus werd toevertrouwd zijn stuk voor stuk uit het vernieuwde Louvre af te lezen: vakkundigheid, een goede bekendheid met museum-problematiek en de discipline het ontwerpen terug te brengen tot de monomane uitwerking van een enkelvoudig geometrisch thema.

 
Pei besteedt een scrupuleuze zorg aan bouwkundige detaillering, tot iedere bijkomstige geleding, elke de aandacht trekkende voeg, kortom ieder overbodig vertoon van materiaal is weggewist; aansluitingen moeten naadloos zijn. (...) Pei gebruikt lichtkoepels, pyramidions geheten, om het ondergrondse Louvre te verlichten: de ene pyramidion die terecht komt in het brandpunt van de 'voie triomphale' zwelt natuurlijkerwijs tot monumentale afmetingen. De precieze betekenis van Pei's piramide is dus het snijpunt van twee betekenislijnen, een triviale (lichtkoepel) en een gran-dioze (monument). Deze goed gedoseerde dubbelzinnigheid vormt haar bestaansreden. Wezenlijk voor Pei's piramide is dat ze er tegelijkertijd is en niet is. Zoals de vijvers van Le Nótre in de Jardin des Tuileries, vormt ze een transparant obstakel dat de as markeert, door zijn aanwezigheid tot een omweg verplicht maar toch het zicht op de As vrijwaart.
Het 'er-niet-zijn' van de piramide is tot uitdrukking gebracht door haar op een watervlak te plaatsen, en door transparantie. (...) Technocraten die met overblijfselen van het verleden geconfronteerd worden leggen gewoonlijk een specifiek mengsel van respect en respectloosheid aan de dag: drastische ingrepen worden met de nodige tact omkleed. In het geval van het Louvre heeft deze handelwijze boeiende vruchten afgeworpen. In stedebouwkundig opzicht heeft Pei het eerste en het oudste, tevens voor de voetganger tastbaarste deel van de voie royale in ere hersteld: het tracé over de Cour Carrée, onder de Richelieu-vleugel door naar de Cour Napoleon en de Place du Carroussel, waar de As zich oplost in de uitgestrektheid. Maar tegelijkertijd creëert hij onder de piramide een ondergrondse attractie die ook na sluitingstijd toegankelijk is. Deze 'publieke plaats' verstoort de vrome blikken op de voorvaderlijke waardigheid van het paleis allerminst, maar geeft tegelijk gelegenheid tot de ontluisterende blik van de analyserende wetenschapper, in dit geval de archeoloog.

 

Slechts een hoogteverschil van tien meter scheidt beide gezichtspunten. (...) Von Spreckelsen moest de hem toegestopte waarden, of het nu 'communi-catie' of 'mensenrechten' was, uit het niets te voorschijn roepen. In La Défense, de wereld van de Winst, was voor zijn humanistische boodschap geen evident aanknopingspunt voorhanden, behalve de onbepaalde grootheid die als een historische erfdienstbaarheid de sleuf van het torenwoud aankleeft. (...) Drie triomfbogen van toenemende grootte die, aaneengeregen door acht kilometer perspectief, in elkaar passen als Russische poppetjes (de grootte van de Arche werd zo berekend dat ze de hele Champs Elysées lang in het vizier van de Arc de Triomphe past): het is explosieve materie. Anderzijds is er de specifieke aard van La Défense: een verzameling abstracte, spiegelende, schaalloze objecten, met de reukloosheid van geld. Terwijl het ondenkbaar is dat het monument van Tête Défense hier zonder meer bij zou aansluiten, zou een architectuur die deze karakteristieken expliciet afwijst, door de zelfverzekerde anonimiteit van de omringende torens meewarig bejegend worden als een gesticulerend anachronisme.
Von Spreckelsens Arche drijft de abstractie van La Défense op de spits. De geometrische behandeling van de buitenwanden geeft geen schaal-aanduiding. Onderkant, bovenkant en zijkanten zijn gelijke vlakken, met een gelijke dikte en op gelijke wijze naar de randen toe afgeschuind om ze dunner te doen lijken. Hierdoor is zelfs de meest evidente, aan de construc-tie inherente oriëntatie die verticaal onderscheidt van horizontaal, geëlimineerd. (...) De trappen in de onderste afschuining brengen dan weer wel enige differentiatie aan tussen verticaal en horizontaal, wat de abstractie behoedt voor het excessieve. Maar waar de torens van La Défense, volgens het gezonde economische verstand, volle prisma's zijn, is de Arche een hol prisma. Het prisma van de Arche omschrijft ruimte die niet geëxploiteerd kan worden. Zijn compactheid is niet ingegeven door rentabiliteits-overwegingen. In deze radicale verkwisting ligt zijn kritiek besloten op het kapitalistische universum waar hij vertoeft. (...)

 

 


De wijze waarop Von Spreckelsen de opdringerige retoriek van de As pareert, is niet minder effectief. Door een kleine, goed waarneembare hoekverdraaiing ten opzichte van de As - dezelfde als van de Cour Carrée -drukt zijn Arche voorbehoud, een zekere afzijdigheid uit. Door de vorm van de triomfboog te onderwerpen aan de radicale abstractie die voor kantoor-bouw gebruikelijk is, vallen ook de aftandse connotaties van triomfalisme en 'pompe' er van af. (...) Eerder dan een poort ziet men thans een venster, een raam, een kader. De versteksgewijze afschuiningen van de vierkant-zijden dragen natuurlijk aanzienlijk bij tot deze begripsverschuiving. Wat is er in dat raam te zien? Het is niet Parijs, dat in de verte door zijn 'voie triomphale' aan de voet van La Défense is vastgeklonken: de afstand en de hoogte maken het daarvan los. Het raam is te groot voor een raam op de omgeving; het richt de blikken hoger, naar de lucht, naar ongeziene verten. Het is een venster op de wereld, heeft Von Spreckelsen eenvoudig en naar waarheid gezegd.