![]() |
BRONNENBUNDELS |
Christian Boltanski Verontrust door de gedachte hoe weinig er eigenlijk overblijft als
iemand er niet meer is, houdt Boltanski zich bezig met de reconstructie
van het verleden, van zichzelf en van anderen. Daarbij doet het er voor
hem nauwelijks toe of deze herinneringen nu wel of niet op waarheid berusten. Zijn eerste boek, Recherches et présentations de tout ce qui reste de mon enfance 1944,-1950 (Onderzoeksresultaten naar alles wat uit mijn kindertijd over is) werd geproduceerd in mei 1969 in Galerie Givaudan in een oplage van 150 stuks en verstuurd als mail art. Het was ook de eerste van vele pogingen om zijn jeugd te reconstrueren. Ogenschijnlijk autobiografisch en bijeengehouden met een plastic clip bevatte het 9 pagina's tellende boek kiekjes van familieuitjes, Boltanski's klassefoto uit 1951, foto's van zijn kinderbedje en een overhemd dat hij had gedragen en een aan flarden gescheurde bladzijde van een schoolopstel. |
Uit: Lynn Gumpert, Christian Boltanski. Parijs 1994 | |
Christian Boltanski, Saynètes comiques. De verjaardag |
|
|
|
Christian Boltanski, Saynètes comiques. De verjaardag | |
Christian Boltanski, Saynètes comiques. De verjaardag |
|
|
![]() |
Christian Boltanski, Saynètes comiques. De verjaardag |
|
Deze amusante maar toch ook ontroerende foto's en artefacten
werden gereproduceerd als grove zwart-wit foto's zonder enige toonwaarde.
Door Boltanski beschreven als 'een poging om een deel van mijzelf te zoeken
dat is afgestorven, een archeologisch onderzoek tot in de diepste diepten
van mijn geheugen', leidde het boek al snel tot de ontdekking dat er maar
erg weinig 'bewijsmateriaal' van zijn jeugd was overgebleven. Hoewel dat
nergens werd vermeld, waren in feite de meeste voorwerpen die in Recherches
en présentations waren afgebeeld niet eens van hemzelf maar van
zijn neef. Dit markeert de eerste maal dat hij fotografie ging gebruiken
met misleidende onderschriften om te illustreren dat een beeld bedriegelijk
kan zijn. Bovendien was dit boekje samen met andere mail art-werken een
aankondiging van een project om een mythologie rond zichzelf op te bouwen,
daar het het bestaan begon te documenteren van een personage dat voor
het gemak Christian Boltanski werd genoemd.
|
||
Lezers konden er bijvoorbeeld uit leren dat de jonge Boltanski
op 5 augustus 1945 een dag aan het strand doorbracht en dat hij in 1948
per auto reisde naar Le Lavandou in Var. Ze leerden er ook uit dat de
twee jaar oude Boltanski met blokken speelde die de volwassen Boltanski
in 1969 terugvond. Deze autobiografische poging werd zes maanden later
gevolgd door Réconstutition d'un accident qui ne m'est pas encore
arrivé et ou j'ai trouvé la mort (reconstructie van een
ongeluk dat mij nog niet is overkomen en waarbij ik de dood vond), een
6 bladzijden tellend boekje dat beweerde de toekomst te documenteren,
in dit geval Boltanski's eigen dood bij een ongeluk met de fiets. Tussen
de documenten die het aanleverde waren Boltanski's kaartje voor eventuele
ongelukken, een pasfoto, een schetsje van het toneel van het ongeluk op
de Avenue Jean Jaurès en een politiefoto van de op straat getekende
contour van een lichaam. Op zijn minst was dit een duidelijke waarschuwing
aan de lezers dat ze niet altijd hun ogen moesten geloven. (...)
|
|
|
|
Boltanski's pogingen om zoveel mogelijk terug te halen
van zijn kindertijd omvatten ook het opnieuw vervaardigen van dingen uit
het verleden die verloren waren gegaan of waren vernietigd. In 1971 begon
Boltanski met een reeks die als titel droeg: Essais de réconstutition
d'objets ayant appartenu à Christian Boltanski entre 1946 et 1954
(Pogingen om objecten te reconstrueren die tussen 1946 en 1954 aan Christian
Boltanski hebben behoord). Op een opzettelijk klungelige manier reconstrueerde
hij sommige stukken verloren gegaan speelgoed en kleren, waarbij hij plasticine
(een op olie gebaseerde boetseerklei) gebruikte. Hij maakte vaak verscheidene
versies van elk object, die hij vervolgens tentoonstelde in grove blikken
laden die hij met metalen gaas afdekte. Vanaf het begin tot mislukken
gedoemd maakten deze geobsedeerde pogingen om het 'goed te krijgen' overduidelijk
dat de reconstructies niet de originelen waren en dat het evenmin ging
om herinneringen, zoals hij beweerde.
|
|
Een van zijn pogingen om zijn jeugd te reconstrueren bestond uit
het fotografisch vastleggen van een kleine heropvoering van bepaalde
gebeurtenissen uit zijn kinderjaren. De rolbezetting is klein: Christian Boltanski als 'De Moeder', Christian Boltanski als 'De Vader' en Christian Boltanski als 'De kleine Christian'. De handeling voltrekt zich in niet meer dan vier delen en een korte proloog schetst de situatie: 'De plaats van handeling is de keuken. Er staat een zachtpaarse lamp op een kleine, ronde tafel van glanzend donker hout. Op de vloer ligt een blauw wollen kleed. Er heerst een vredige stemming. Op tafel staat een roze taart, met kaarsjes. L'Anniversaire (De verjaardag) speelt zich echter niet af op het toneel maar maakt deel uit van de 'Saynètes comiques' (Komische schetsent, een reeks foto-drama's van de hand van Christian Boltanski, daterend uit 1974. |
Uit: Cat. Christian Boltanski, Réconstitutions, 1990 |
|
|
In deze werken fotografeert Boltanski zichzelf terwijl
hij tegen onbeholpen geschilderde decors de verschillende rollen speelt.
In de in boekvorm verschenen werken worden per pagina twee delen kort
en bondig toegelicht in onderschriften als: 'Mijn moeder heeft een lekkere
taart voor me gebakken', of 'ik blaas de kaarsjes uit'. Naast het misleidende
effect van het primitieve, onmiskenbaar tweedimensionale decor is er ook
in Boltanski's kleding niets wat kan verhullen of transformeren. Hij draagt
steeds hetzelfde handige, maar uitgesproken onelegante pak; wanneer hij
de moeder speelt, speldt hij een papieren bloem op zijn hoed; voor 'De
kleine Christian', rolt hij zijn broekspijpen op en trekt zijn jas over
zijn hoofd, alsof hij zich op deze manier ook daadwerkelijk kleiner kan
maken. In dit werk zijn alle karakteristieken van Boltanski's vroege werk
aanwezig. In zijn weergave van de kinderjaren staat de hardnekkige maar
vergeefse poging om de gebeurtenissen uit zijn voorbije jeugd te reconstrueren
centraal. Boltanski stelt echter ook een parallel thema aan de orde: door
de uitbeelding van bepaalde voorvallen uit zijn kinderjaren hoopt hij
bij de beschouwer universele herinneringen los te maken.
|
|
De groteske houdingen en poses van zijn personages verwijzen niet specifiek naar zijn eigen vader en moeder maar parodiëren gevestigde, collectieve ideeën over het ouderschap. De onmiskenbaar geënsceneerde beeldenreeks biedt Boltanski de mogelijkheid om het vermeende waarheidsgehalte van de fotografie doelbwust te ondermijnen. Zo schildert hij in een andere versie van Saynètes comiques' lettelijk over de foto heen, waadoor het onderscheid tussen de schilderkunst en de fotografie en daaruit voortvloeiend tussen de kunst en het leven nog verder vervaagt. De buitengewoon overdreven houdingen van de personages in de Saynètes comiques' en de doelbewuste zelfspot doen denken aan het Jiddische theater en aan de traditonele klucht. Theater weerspiegelt net als kunst de zeden en waarden van en bepaald tijdperk: een gegeven waarvan het hele oeuvre van Boltanski doortrokken is. Hij beoogt, zo zegt hij zelf, de mensen te laten huilen. Dit is een standpunt dat in de beeldende kunst niet vaak verwoord is maar dat doorgaans geassocieerd wordt met de beoefening van de dramatische kunst, in het bijzonder van de tragedie. Boltanski benadert met zijn kunst en zijn methodologie de nieuwe, ruimere definitie van theater als een uitdrukkingsmiddel dat de ritualistische oorsprong ontstijgt in het streven voor de mens 'een weg naar het inzicht' te zijn. Het spel tussen illusie en werkelijkheid, tussen schijn en waarheid, speelt een fundamentele rol in het drama en de dramatiek. |
|
|
|
Het werk van Boltanski suggereert de afwezigheid van de
absolute werkelijkheid, de onomstotelijke waarheid. In de 'Saynètes
comiques' wordt het publiek door de aard van de decorstukken geconfronteerd
met een gereconstrueerde schijnwerkelijkheid. Net als in het theater is
er een voortdurende intense aanwezigheid van 'echte mensen die participeren
in een denkbeeldige situatie'. In 1984 merkte Boltanski het volgende op:
'Toen ik met de Saynètes comiques' bezig was ...heb ik veel nagedacht
over de aard van de voorstelling en de dubbele betekenis van het woord
'spelen'... In een boekje dat in 1974 verschenen is, stelde ik me de vraag
waarin de handeling van iemand die een glas water drinkt zich onderscheidt
van de interpretatie van de acteur die iemand speelt die een glas water drinkt. Ik realiseerde me dat kunst de werkelijkheid van beide situaties moet kunnen doorgronden.'(...) Naarmate Boltanski meer interviews geeft, groeit het publieke personage paradoxaal genoeg uit tot een concrete persoonlijkheid terwijl de mens Boltanski steeds meer op de achtergrond raakt. Hij geeft dit zelf ook toe: 'Een groot deel van mijn activiteiten wordt bepaald door het gegeven van de biografie: maar dan wel een valse biografie die, onderbouwd met allerlei vervalste bewijsstukken ook als vals wordt gepresenteerd. Dit gegeven loopt als een rode draad door mijn leven: het niet-zijn van een persoon. Hoe meer men over Christian Boltanski spreekt, hoe minder hij bestaat. |
|
![]() |
Christian Boltanski,
Vitrine de référence, 1970 |
|
Een van Boltanski's valse bewijsstukken is de bekentenis dat hij in interviews vaak leugens vertelt. Deze onthulling wordt nog complexer wanneer men merkt dat Boltanski het griezelige vermogen bezit zich verbaal bijna letterlijk te herhalen. In de vele interviews van de afgelopen twintig jaar heeft hij, om zijn verhalen kracht bij te zetten, uitvoerig en in min of meer gelijke bewoordingen naar steeds dezelfde voorbeelden en metaforen verwezen. Het lijkt wel alsof hij door middel van een aantal zelfbedachte scenario's iets tracht te verbergen of te verhelen, bijna als in een misdaadfilm waar de rechercheur de getuige pas gaat verdenken wanneer diens verklaring bij herhaling op geen enkel punt afwijkt. (...) 'Ik wilde niet vastroesten in de rol van leugenaar. Ik wilde de mythe met spot en ironie teniet doen. Daarom veranderde ik op een goede dag van een prediker in een clown; dat was in de 'Saynètes comiques'. In feite betekende dit de eerste stap naar het ware kunstenaarschap. Ik vertelde de mensen dezelfde verhalen als voorheen, maar nu op een uiterst lachwekkende manier. Ik zei: wat ik jullie eerder verteld heb is onwaar, ook al is het in wezen waar. (...) Kunstenaars hebben maar heel weinig thema's: ze hebben het altijd over hetzelfde. Ik houd me bezig met dood en vergankelijkheid. Als mijn werk dus bijvoorbeeld over de kinderjaren gaat, dan is dat niet omdat die tijd me bijzonder interesseert, maar omdat toen een deel van ons is gestorven. Wij zijn dode kinderen. Wij dragen de lichamen van kinderen in ons mee. Als ik al geïnteresseerd zou zijn in kinderen, dan is dat omdat zij en wij dood zijn.' |
||
'Kunstenaars zijn de laatste alchemisten. Zij kunnen het niets in goud
veranderen. Hoe armoediger het materiaal, des te sterker zijn de emoties
die het kunstwerk teweegbrengt.'(..) Een troosteloos textiellandschap
strekt zich uit over de gehele oppervlakte van de galerie-etage: |
Uit: Marianne Vermeyden, Ik ben een monnik en een zakenman. in: NRC Handelsblad 16 sept. 1988 | |
Boltanski is de zoon van een Russisch-joodse arts en een Franse katholieke schrijfster. Tijdens de oorlog dook zijn vader twee jaar onder in de kelder van zijn huis. 'Ik heb hem later nooit op straat zien lopen. Mijn moeder reed hem in de auto samen met mij of mijn broers elke dag van of naar het ziekenhuis waar hij werkte. Ik sprak nauwelijks in die tijd. Het anti-semitisme lag in Frankrijk nog aan de oppervlakte. Ik voelde me anders dan de anderen. Toen ik twaalf jaar was, ben ik van school gegaan. Ik wilde schilder worden en dat vonden mijn ouders goed.' (...) Eind jaren zestig begon Boltanski aan een archeologische zoektocht naar zijn jeugd, een eigenhandige psycho-analyse. Films, fictieve documenten, brieven en foto's van geënsceneerde herinneringen moesten de vergetelheid compenseren. (...) | ||
|
Christian Boltanski, Archives, 1989 | |
Boltanski was wèl verknocht geraakt aan die leugenachtig gereconstrueerde jeugd die in een koffertje naar exposities reisde (...), maar de zelfgemaakte Boltanski moest gerelativeerd worden, desnoods verdwijnen; het individuele diende het veld te ruimen voor het collectieve. Vanaf die tijd is ook de dualiteit steeds duidelijker op de voorgrond getreden: schuld en onschuld, spot en ernst, jodendom en katholicisme. 'Ik ben een filosoof die vragen stelt. Mijn werk is altijd dubbelzinnig, zodat de toeschouwer er het zijne uit kan halen. De laatste tijd knip ik foto's van lijken uit oude Spaanse kranten. Elke dag stond er wel een slachtoffer van een moordenaar in. Eerst zien we hem of haar levend en lachend afgebeeld, daarnaast staat het lijk, dezelfde persoon als het slachtoffer. Alles hangt af van de omstandigheden die een mens tot dader of slachtoffer maken. Een oude, hulpeloze man die ik nu in Duitsland zie lopen, kan een fervente nazi zijn geweest. Je weet het niet, gezichten misleiden.' De laatste jaren heeft de 'atheist' Boltanski zijn installaties, 'Monuments', een religieus karakter gegeven. |
||
Ingekaderde foto's van joodse en niet-joodse kinderen en van anonieme volwassenen vormen op de wanden zigzag-patronen en sobere, trapsgewijze composities, omringd door een sfeervolle, elektrische kerstverlichting en een netwerk van snoeren. 'Ik wil dat de mensen huilen om mijn werk. Het zijn fragiele monumenten van karton en licht, die niets met kunst,maar alles met het leven te maken hebben. De lichtjes kunnen naar hun ziel verwijzen, zoals de kaarsjes bij 'Allerheiligen'. (...) Een tijdelijk en fragiel 'Monument' in de serie Leons de Ténèbres (Lessen van duisternis) bestaat uit vergrote portretten van zestien kleine kinderen van een joodse school in Parijs, oorspronkelijk een klassefoto uit 1939. Ogen en mond zijn vervaagd tot zwarte vlekken. De portretten, elk neergezet op zeven roestige biscuitblikken met raadselachtige inhoud, steunen als een gesloten front tegen de muur. De kinderen lachten allemaal naar de camera. | ||
Het was feest op school. Op elk gezicht is een zwarte leeslamp gericht, met een klem bevestigd aan de bovenkant van de fotolijst. 'Gegevens over de foto's, zoals een jaartal, heb ik er niet bij gezet, dat zou het werkte simpel en te dramatisch maken. Maar als ik moedig was geweest had ik al die foto's en die blikjes in een hoek gesmeten. Opmerkelijk dat al die kinderen toen lachten, vindt u niet? Er bestaat ook een foto van een meisje dat net uit een wagon is gestapt op het perron van Auschwitz. Ze is voor een Duitse fotograaf keurig netjes rechtop gaan staan, handjes langs haar zij. Ook zij glimlachte naar de camera. Een paar uur later was ze dood. Ik heb me voorgenomen dat ik bij de volgende foto die van mij wordt gemaakt ga poseren als een opgewonden sportman, gekleed in een joggingpak. Als ik dan straks, over een week of wat dood ben, zullen de mensen wel zeggen: 'Die Boltanski: zo'n sportieve vent.' |