![]() |
BRONNENBUNDELS |
De salon van 1819: Géricault Grootse historische schilderingen waren lange tijd geheel afhankelijk geweest van opdrachten van de staat. Doeken met meer dan levensgrote figuren bevredigden de ambities van de schilders en vergrootten hun reputatie, maar waren rampzalig duur om te maken. Heel weinig kunstenaars konden het risico lopen aan een werk op heroïsche schaal te beginnen zonder ondersteuning van een opdracht. (...) De honderd grootschalige historieschilderingen die tijdens de Salon van 1819 te zien waren, getuigden van een grootmoedige steun van de overheid. Deze steun diende om het gebrek aan privé-opdrachten goed te maken en tegelijkertijd om het peil van de Franse schilderkunst te verhogen door de kunstenaars 'te verlokken tot edele en langdurige inspanningen'. (...) ' |
Uit: Lorenz Eitner, Géricault's raft of the Medusa. Londen 1971 | |
Het vlot van de Medusa was in elk opzicht uitzonderlijk. Op een tentoonstelling die vol hing met kruiperige bewijzen van onderdanigheid was het beledigend voor de overheid, trapte het tegen de officiële vroomheid en droeg het niets bij aan de nationale trots. Het vaagde de kleurloze verzinsels die eromheen hingen weg door de energie waarmee het zich concentreerde op een gruwelijk feit uit de eigen realiteit. Het was het werk van een kunstenaar die het zich dankzij zijn eigen vermogen kon veroorloven om het zonder opdracht te stellen. Het was het enige grote schilderij in de Salon dat een sterke persoonlijke visie uitdrukte. Het paste totaal niet bij de geaccepteerde stereotypen van die tijd. Als schilderij van een schipbreuk, en dus een genrevoorstelling, zou het een bescheiden formaat moeten hebben, maar het had de schaal van een historieschildering. Alleen een bijzondere morele of nationale betekenis zou dat gerechtvaardigd hebben, maar het schilderij liet een tragedie zonder helden zien, een tafereel van lichamelijk lijden zonder verlossing. (...) |
||
|