![]() |
BRONNENBUNDELS |
Edward Kienholz Hoewel Kienholz soms tot de pop-art wordt gerekend, staat zijn werk er in feite heel ver van af. door de weinig 'cleane' manier van werken en door de kritische strekking ervan. De assemblages waarin hij ook vaak licht, geluiden en geur verwerkt, noemt hij 'tableaus' naar aanleiding van het begrip tableau vivant. Hierin beeldt hij bij voorkeur de benepenheid, banaliteit en gruwelijkheid uit die hij in de maatschappij aantreft. In onderstaand fragment doet hij recht aan het grote aandeel dat zijn vrouw Nancy in zijn werk heeft. Toen ik als kunstenaar begon was mijn achtergrond als volgt: Ik kwam van het platteland, had wat vaardigheid in het werken met mijn handen en slechts een bescheiden kennis van hoe de wereld in elkaar steekt. Nancy's achtergrond was als volgt: verslaggeefster bij de rechtbank, maar ze nam een gevoelig oog en een van nature creatieve belangstelling mee. Ze heeft de afgelopen 9 jaar met mij samengewerkt, we hebben ideeën uitgewisseld, samen beslissingen genomen, figuren beschilderd, het huishouden gedaan, catalogi ontworpen en ze heeft ondertussen ook nog eens een compleet chronologisch fotoarchief bijgehouden. Mijn leven en mijn kunst zijn ongelooflijk verrijkt en beter geworden door Nancy's aanwezigheid en ik wens dat feit hier, al is het laat, bekend te maken. |
Uit: E. Kienholz, Voorwoord tent. cat. The Kienholz Woman. Galerie Maecht, Zürich 1981
|
|
Uit: Barbara Rose, Roxy's, in: Art International, maart 1963 |
Roxy's dateert van 1961 en is daarmee een vroeg voorbeeld van een complete environment. Het tableau neemt deze maand de hele bovenverdieping in beslag van de lola galerie. Als je naar boven loopt hoor je een jukebox een krassende 78 toeren-plaat spelen, een bekende song die populair was in de jaren veertig. De ruimte die je binnengaat is het toppunt van smerigheid: verspreid op de tafels liggen enkele vergeelde filmtijdschriften uit 1943, aan de muur hangt een groezelige kalender van juni 1943. Het gedateerde meubilair, de vele rommeltjes, de huiselijke trekjes, de foto van generaal Mac Arthur, het legerjasje, alles draagt bij aan de overtuigende werkelijkheid van het tafereel. In het midden van de eerste kamer bevindt zich Roxy, de madam van dit krankzinnige huis dat bijna een thuis is. |
|
Ze is slechts voor de helft een etalagepop en tot aan haar tanden, de
tanden van de glurende, wellustige schedel van een dier, gekleed. Haar
meisjes zijn al net zo, incomplete en gedeformeerde onderdelen van winkelpoppen,
soms gekleed, soms naakt en gecombineerd met verschillende surrealistische
objecten. Eén ligt achterover op een ouderwetse naai-machine; er
groeit een roos uit haar nek en een rat kruipt uit haar ontblote borst.
De lichamen zijn bevlekt en bestreken met verf die, wat de kleur ook is,
altijd als bloed overkomt. Het is absoluut niet grappig bedoeld. (...)
|
||
Onder het beschaafde oppervlak van onze georganiseerde samenleving heerst
een onderhuidse, onvoorstelbare wreedheid, sadisme en geweld - de aardige
jongen uit Kansas die zijn familie overhoop schiet, de zinloze verkrachtingen
en knokpartijen- die in de kranten de meeste plaats innemen naast de reclame.
Hier haalt Kienholz zijn inspiratie vandaan, niet zozeer als een door
de zonde geobsedeerde moralist, maar als journalist of schrijver zo men
wil. (...) |
||
![]() |
Edward Kienholz, Een dame genaamd Zoa |
|
Uit: Nancy Reddin Kienholz, Teksten bij de figuren
van Roxys. Bremen, 1992
|
De volgende teksten maakte Kienholz' vrouw Nancy pas vele jaren later voor een tentoonstelling. Toch geven ze de bedoeling heel direct weer. Een dame met de naam Zoa Zoa is de thuisloze hoer, de zwerfster, de uitgestotene. Haar lichaam is gemaakt van een automaat uit de jaren twintig. Als een munt in de gleuf wordt gestopt kan de toeschouwer de deur van de doos openmaken (symbolisch voor seks). Het binnenste van de doos is zoals je zou verwachten, behalve dat de wanden zijn bekleed met plaatjes van ongeboren kinderen. Je zou denken dat Zoa een verlaten vrouw is, gehard in de seks, maar de prothese aan de rechtervoet en het poppengezicht geven haar toch iets menselijks. (...) Pas na het maken van het volgende hoertje Fifi besloot Ed om nog wat meubelstukken op te kopen en er met nog wat meer meisjes een heel bordeel van te maken. Zo begon hij aan de feitelijke constructie van zijn eerste environment: Roxys. |
|
De madam Ed stelde zich haar vroegere loopbaan als werkende prostituee voor en maakte 'de madam' tot de dictatoriale ondernemer en uitbaatster van de Roxys. Haar opgetrokken rok dient misschien nog om oude klanten haar bereidheid te tonen, maar voor nieuwe klanten werkt haar zwijnenschedel weinig aanmoedigend. Ed heeft de eerste harde indruk die een beschouwer van deze vrouw krijgt verzacht door een in kinderhand geschreven exemplaar van het Onze Vader om haar nek te hangen. Ed wilde graag geloven in de mythe van 'de hoer met het gouden hart' en stelde hij zich voor dat zij, als ze zo'n relatie met God had, ook wel bij gelegenheid een kom met kippensoep naar een meisje zou brengen dat met menstruatiepijn in bed lag. |
|
|
Edward Kienholz, De madam
|
![]() |
|
![]() |
Edward Kienholz, Juffrouw Cherry Delight |
|
|
Juffrouw Cherry Delight 'Miss Cherry Delight' is de meest vrijgevochten, mooiste en populairste van alle hoeren in Roxys. Het bewijs is te vinden op de handdoekendoos van Ben Brown (de huisboy) waarop alle transacties worden geregistreerd. Hier wordt ze zittend aan haar toilettafel weergegeven, waar alles in wanorde is -deksels van potten cosmetica liggen eraf, schoenen liggen uitgetrapt. Een staand Popeye figuurtje (waarschijnlijk van een zeeman met verlof en vers van een kermis), vecht om een plekje naast een overvolle asbak. Er is een kleine verzameling van miniatuurbeeldjes van bruiloftstaarten ('altijd een bruidsmeisje, nooit de bruid') - terwijl ze al die tijd met haar hoofd nietszeggend voor de spiegel draait. In de onderste la ligt een brief van haar jongere zus op het platteland, geadresseerd aan Miss Cherry Delight, 317 Elm St., The City. Op de envelop staat in potlood geschreven: 'Niet hier. Probeer Roxys.' Het is een brief die ze nooit kan beantwoorden. Hij luidt als volgt: |
|
Lieve zus Hoe gaat het met je? Met ons goed, behalve mam die nog steeds aanvallen van duizeligheid heeft. Pap heeft de oogst binnen, maar hij zegt dat het er niet erg goed uitziet dit jaar, met de droge periode en zo. Trouwens, pap zei je te bedanken voor die 20 dollar, die goed van pas kwamen. Pap zegt dat je wel een verdomd goeie baan moet hebben om zo'n bedrag aan geld over te hebben. Ik moet deze herfst weer naar school, dit wordt mijn laatste jaar en daarna kan ik misschien naar de stad komen en ook een goeie baan krijgen. Wat dacht je? Verder is alles hier hetzelfde. De schuur van Fulton ging plat in een storm en afgelopen week kreeg de koe van Guthmiller twee kalfjes. Het is hier zo vervelend en saai. Kon ik maar daar bij jou zijn en zien wat er allemaal te zien valt. Carl Rathburn vroeg weer naar jou en wilde weten wanneer je naar huis kwam en dus zei ik tegen hem, goh, wat zou dat een mooie dag zijn. Ik moet nu stoppen en mam helpen met het huishouden. Liefs en tot ziens. Zus. P.S. Schrijf snel, we hebben al zo'n poos niets van je gehoord. |
|
|
Uit. Edward Kienholz, The Beanery, 1965. In: Serie Op het tweede gezicht SMA |
De Beanery In een vrij donkere zaal zien we een verlichte deuropening
met een luifel erboven en een bord The Original Beanery. Uit de ruimte
erachter klinkt muziek en geroezemoes van stemmen. Binnen hangen wat mensen
aan een bar, een meisje met lang blond haar in een gestreept truitje en
een man. Mensen? Ze hebben wel gewone kleren aan, maar op de plaats van
hun gezicht zit een klok. We staan nu zelf in het café tussen de
figuren op de barkrukken. Links hangt een telefoon die buiten bedrijf
is (out of order), ernaast staat een jukebox. Op de bar de gebruikelijke
uitstalling van flessen, glazen en de tap. Een van de barkeepers zit de
krant te lezen. Opvallend is dat hij wel een gewoon hoofd heeft. Een dame
in een wat aftandse bontstola klampt hem aan. Ze heeft een extra fraaie
klok als gezicht en haar hondje zit naast haar. Helemaal achterin, voorbij
de deuren naar de toiletten zitten een paar mensen aan een klein tafeltje
te eten. Een serveerster brengt hun juist een bestelling. Aan de tafel
er tegenover ligt een man op zijn armen te slapen. |
|
![]() |
Edward Kienholz,
De Beanery, 1965 |
|
Kienholz heeft
dit werk gemaakt naar een bestaand café in Los Angeles dat ook The
Original Beanery heet (bean - boon; beanery - Am. eethuis). In de Beanery
van Kienholz hangen nog een paar foto's van de echte Beanery aan de Santa
Monica Boulevard in een buurt van Los Angeles waar veel galeries zijn. Het
was mede daardoor een trefpunt van kunstenaars. Vanaf 1953 kwam Kienholz,
die toen vlakbij woonde, er regelmatig. Na een paar jaar besloot hij dat
hij deze kroeg na wilde maken. (...) De barkeeper is een portret van Barney, de toenmalige eigenaar van de kroeg. Hij is de enige met een gewoon gezicht, bij de andere figuren zit er een klok. Een duidelijke verwijzing naar de tijd. Overigens suggereren de wijzers, die bij iedereen op tien over tien staan, wenkbrauwen. Heel belangrijk voor de sfeer in de Beanery zijn de met zorg gekozen rekwisieten. Kienholz heeft altijd op straat en op rommelmarkten gezocht naar spullen voor zijn assemblages. Vooral objecten die getekend zijn door de tijd interesseren hem: 'Alle kleine tragedies zijn aanwezig in oude rommel.' Om zijn Beanery te realiseren wilde hij echter zo veel mogelijk authentieke stukken gebruiken. Van Barney heeft hij verschillende objecten gekregen of overgenomen zoals de oude telefoon toen die vervangen moest worden. Verder komen het naambord, de klapdeurtjes, de luifel, de bekraste tafeltjes en nog veel meer uit de originele Beanery. Wat hij niet kon overnemen, zoals het plafond, maakte hij zo echt mogelijk na. Wel werd de Beanery daarbij tot 2/3 van de ware grootte teruggebracht. |
||
De foto's op de deuren in de linkerwand suggereren het zicht op de aangrenzende ruimte, de snackbar en de keuken. Aan bijna elk voorwerp zit een verhaal vast. Zo hangt er achter de tapkast een vlaggetje en een button met daarop: 'No man is good three times' (niemand is drie keer goed). Deze button werd gebruikt door tegenstanders van president Roosevelt bij diens derde herverkiezing in 1940. Zelfs een voor homofielen discriminerend bordje als'Fagots stay out' nam Kienholz over. Tot aan de kleinste details, zoals de titels van de liedjes in de jukebox, besteedde hij aandacht. Toen Kienholz de Beanery af had, werd hij vlak bij de echte tentoongesteld. De stamgasten kwamen natuurlijk kijken en er werd gezegd dat het werk van Kienholz bijna echter was dan de Beanery zelf. De Beanery van Kienholz is door de verkleining, de keuze van de rekwisieten en de manier waarop alles bij elkaar is gebracht meer geconcentreerd. De sfeer wordt sterk bepaald door de polyesterhars - een soort vernis - waarmee Kienholz alles bedekte. | ||
Kienholz: 'Het druipt, het voegt er structuur aan toe, het vormt geïsoleerde individuen om in mensen die iets met elkaar te maken hebben.' Het geluid dat in de Beanery te horen is heeft Kienholz in de oorspronkelijke Beanery opgenomen. De geur wordt veroorzaakt door een ventilator die een luchtje verspreidt, gemaakt volgens een speciaal recept. Met het overhalen van één handle kunnen licht, geluid en geur ingeschakeld worden en komt de Beanerytot'leven'. Voor de uitvoering van de Beanery heeft Kienholz zes maanden nodig gehad. Het geheel is opgebouwd uit zeven delen die er samen aan de buitenkant uitzien als een soort container. Eigenlijk zou de Beanery los moeten staan zodat je eromheen kunt lopen. De menselijke figuren zijn naar levende modellen gevormd. Een model werd met paraffine ingesmeerd en bedekt met verbandgaas dat in gips was gedrenkt. Doordat de laag dun werd aangebracht, bleef de vorm goed zichtbaar. Hard geworden werd hij voorzichtig losgeknipt en eventueel van een frame en vulling voorzien. |