![]() |
BRONNENBUNDELS |
Welk verhaal? Jeff Wall Op het eerste gezicht zien de foto's van Jeff Wall er uit als gewone documentatiefoto's, maar als je beter kijkt kun je denken dat je de hand van een gevoelige regisseur ziet. Je moet het wel willen zien. Het verhalende is maar één aspect van de foto's maar wel een wezenlijk onderdeel. Even belangrijk zijn het formaat en de presentatie die er een esthetische kwaliteit aan geven. De kunstenaar brengt de basisfoto over op een groot transparant beeldvlak dat hij in een kast monteert en van achteren door fluorescerend licht belicht. De sterke achtergrondbelichting geeft de beelden een overweldigend effect. De getoonde uitsneden uit de werkelijk-heid, meestal landschappen en genretaferelen, krijgen een surrealistisch karakter. Vooral de genretaferelen die op het eerste gezicht heel onheilspellend zijn, zien er plotseling uit als filmische beelden die in een enkel tafereel samengebald zijn. |
Uit: Kunstforum
1984 |
|
Op een reusachtige kleurendia, formaat 2,25x3,25m, komen een man en een vrouw elkaars nachts op straat in een voorstad tegen. De vrouw draagt een witte korte bontjas en een broek en ze schijnt op iets of iemand te wachten, terwijl de man de straat uitloopt. Maar het kan ook omgekeerd zijn. Beide figuren zijn met een relatief kleine stap afgebeeld zodat we eigenlijk niet kunnen zien of ze lopen of stil staan. Een kernachtig beeld met een eenvoudig verhaal. Toch gaat er een onderhuidse dreiging van uit en het is vervuld van een verborgen spanning waar we ons niet aan kunnen onttrekken. Hoe dieper we in het artistieke universum van Jeff Wall doordringen, hoe meer we verstrikt raken. Zijn beelden zijn geen eenduidige afbeeldingen van de werkelijkheid maar verdichte installaties van de werkelijkheid die ontcijferd moeten worden. |
||
De aangedikte manier waarop Wall zelfstandige elementen in elkaar past tot een geheel, licht nog iets anders uit dat we bij gewone reclame eenvoudig voor lief nemen: het geconstrueerde en manipulatieve karakter van onze beeldcultuur. Van die laatste heeft Wall een grondige studie gemaakt en zijn ideeën daarover heeft hij van meet af aan naast zijn beeldend werk via teksten, lezingen en workshops naar buiten gebracht. (...) Fotografie vormt, met film en televisie, een 'tweede werkelijkheid', de werkelijkheid van het reproduceerbare beeld, die in kracht ofwel de alledaagse werkelijkheid evenaart, zoniet overtreft. Die kracht is zo sterk geworden doordat de media in duizelingwekkende aantallen beelden op ons afvuren en daarmee ons kijken naar de wereld en die wereld zelf beïnvloeden. Bovendien schuilt achter die beelden de intentie om onze interpretatievan wat ze laten zien in een bepaalde richting te buigen. (...) |
Uit: Anna Tilroe, Details bestaan niet. in: NRC Handelsblad 8 april 1994 | |
Wall profileert zich als een kunstenaar die in fotografie een medium ziet om manipulatieve systemen bloot te leggen. (...) 'The doorpusher' uit 1984 bijvoorbeeld is het verhaal van een langharige, slonzige jongeman die in wat waarschijnlijk een steegje is tegen een geblakerde deur van waarschijnlijk een krot staat te duwen. Tot zover niets bijzonders, ware het niet dat ook wij een rol toebedacht hebben gekregen. Wij kijken, alsof ons oog een beveiligingscamera is, hoog vanuit een schuine hoek, neer op de jongen en dat geeft een bijna filmische suspense. Zijn afgekloven nagels, de vuile straat, de verbrande deur, het zijn geen details, maar clues, althans die suggestie wekken ze. Alles lijkt trouwens, als bij een goede thriller, van het grootste belang te zijn en te vertellen van het leven, dit leven aan de zelfkant. En van ons die er, gewapend met beveiligingscamera's, naar kijken als was het een film. Om zo te kunnen vertellen moeten mise-en-scène, pose, mimiek en belichting perfect zijn. Dat zijn elementen die een foto al snel statisch en theatraal maken, maar dat stoort Wall kennelijk niet. |
||
Hij doet er zelfs nog een schep boven op door het uit de film bekende freeze-effect toe te passen, het stilzetten van het beeld middenin een actie. De gebaren en houdingen van de figuren lijken bevroren tot een pose en rond de dingen lijkt even een stilte te hangen, een dramatische stilte die een open plek maakt voor de psychologische gesteldheid van de personages en voor dat wat klaarblijkelijk staat te gebeuren of net gebeurd is. Wall maakt nadrukkelijk gebruik van de middelen van de kunst om dat moment van stilstand, dat vacuum in de tijd en in een geestesgesteldheid, zeer precies neer te kunnen zetten. Kadrering is zo'n middel. Vooral bij realistisch ogende beelden luistert het nauw waar en hoe de uitsnede wordt gemaakt. Die vertelt immers onmiddellijk waar het beeld over wil gaan. (...) |
||
Jeff Wall, Nee, 1983 |
![]() |
|
Compositie en betiteling zijn andere middelen. Vlakken, kleuren en lijnen zijn op de beelden van Wall altijd met elkaar in evenwicht gebracht, maar met de titel brengt hij het geheel vaak inhoudelijk uit balans. (...) En dan is er de lichtval. Hoe meesterlijk Wall daar de psychologische kracht van weet te benutten, zie je vooral bij 'The public garden' uit 1993. Het beeld heeft de trekken van een familiekiekje. Het is lichtelijk onscherp alsof de fotograaf geëmotioneerd of gehaast was toen hij of zij de peuter fotografeerde temidden van bosschage. Het kind, gekleed in een lief matrozenpakje, kan waarschijnlijk net staan en kraait trots naar de foto-graaf. Het moet de lichtval zijn die dit idyllische tafereel een intense onderhuidse spanning geeft. Hel, ongewoon hel snijdt een lichtbaan door de idylle heen, doet de blijdschap van het kind extra oplichten en het nazomergroen van de bosjes en de dorre bladeren op de grond dieper somberen. We herkennen die lichtval. Hij is de filmische bode van suspense, van gevaar. |
|
|
|
Maar er is niemand anders dan wij, dat wil zeggen ons
oog als een camera. Van het ene moment op het andere maakt die lichtval
ons zo van kijker tot voyeur, een potentiële bedreiging voor het
wonder van onschuld dat daar staat. Potentieel. Steeds weer stuurt Wall
ons die kant op: dit of dat zou het geval kunnen zijn, we kunnen interpreteren
zoals we willen. Maar tegelijkertijd heeft hij ons aan de teugel, want
wat we interpreteren is door hem volop voorzien van een sociale, politieke,
esthetische of psychologische betekenis De realiteit die hij toont is
tot in de kleinste details uit elkaar gehaald, geanalyseerd en vervolgens
weer tot een herkenbaar geheel samengesteld, met dien verstande dat nu
ieder onderdeel gepresenteerd wordt met een eigen zwaarte en tegelijk
binnen het geheel als een metafoor iets uitdrukt wat het zelf niet is.
|
|
Christian Boltanski
De Franse kunstenaar Christian Boltanski wroet en graaft in het verleden, in ons verleden. Niet als een nauwgezette historicus of rechercheur, bij wie het om de waarheid en niets dan de waarheid gaat. Boltanski smelt realiteit, leugen en fantasie om tot een nieuw verleden. (...) In 1988 zei hij in een interview: 'Een groot deel van mijn activiteiten wordt bepaald door het gegeven van de biografie, maar dan wel van een valse biografie die, onderbouwd met allerlei vervalste bewijsstukken, ook als vals wordt gepresenteerd. Dit gegeven loopt als een rode draad door mijn leven: het niet-zijn van een persoon. Hoe meer men over Christian Boltanski spreekt, des te minder hij bestaat.' Boltanski wroet en graaft in het verleden en hij presenteert zijn 'vondsten' als overblijfselen die bij een specifieke gebeurtenis horen, zonder dat wij als kijkers ooit achter de waarheid zullen komen. |
Uit: IJsbrand van Veelen, Wroeten en graven naar een verleden. in: Het Parool, 29 augustus 1990 |
|
Christian Boltanski, Les habits de Francois C., 1972 |
![]() |
|
'Les Habits de Francois C.' uit 1972 bestaat uit vierentwintig ingelijste zwart-wit foto's die elk een kinderkledingstuk in een doos laten zien. Wie was/is Francois C.? Waarom zijn kleren? Wat voor gruwelijke gebeurtenis hangt er samen met de presentatie van die kinderkleren, die in hun koel-heid doen denken aan afstandelijke politie-foto's? Of hangen die foto's daar als herinnering, als verwijzing naar een verloren gegane jeugd; niet alleen de jeugd van Boltanski of van Frangois C., maar ook de jeugd van iedereen? De installatie 'Réserve le Canada' bestaat uit een wand die geheel vol hangt met kledingstukken, niet meer in zwart-wit afgebeeld maar in bontgekleurde werkelijkheid. Met 'Canada' bedoelden concentratiekampgevangenen de enorme stapels kleren die overbleven na het vergassen van joden, een cynisch-sinistere verwijzing naar het land dat vóór de oorlog voor veel Poolse joden de belichaming vormde van een betere toekomst. De nuchtere kledingstukken worden in deze context getuigenissen, ze symboliseren een 'tweede huid' die definitief is afgelegd. |
|
|
Christian Boltanski, Autel Chases, 1988 |
![]() |
|
De installaties van Boltanski vereisen overigens niet
noodzakelijkerwijs dergelijke voorkennis om direct te kunnen aanspreken,
daarvoor kiest hij zijn beeldmiddelen te goed. Met eenvoudige constructies
en materialen weet hij een sacrale, mysterieuze en soms zelfs regelrecht
angstaanjagende sfeer op te roepen. (...) Zijn 'Monuments', de serie 'Lycée
Chase' of 'Les Enfants de Dijon' uit het midden van de jaren tachtig bestaan
feitelijk uit niet veel meer dan foto's van foto's van schoolkinderen
die krap ingelijst in een installatie verwerkt zijn: verspreid over het
muurvlak bijvoorbeeld met eenvoudige lampjes rond de portretjes die met
elkaar verbonden worden door een netwerk van snoeren dat tegelijkertijd
een netwerk van onderliggende relaties suggereert. Door het voortdurende
herfotograferen hebben de foto's hun nuance en scherpte verloren en resteren
er ogenschijnlijk inderhaast gemaakte beelden van lang geleden.
|
||
De knullige manier waarop de bedrading met zwart tape bevestigd is, de kunstmatige oud gemaakte blikken trommels die soms fungeren als 'altaar' voor de foto's, alles is zo broos en kwetsbaar dat vergankelijkheid, geschiedenis en geheugen haast tastbaar worden. In zekere zin valt Boltanski's oeuvre op te vatten als memento moril 1) vrij van drammerigheid of overdadig moralisme. Het verleden van één of meer personen, fictief of niet, wordt in de narratieve werken van Boltanski een collectief verleden dat op iedereen van toepassing is. (...) Het werk 'Réserve-Détective li' bestaat uit een aantal houten stellingen, volgepakt met kartonnen dozen die zijn voorzien van een portretfoto, afkomstig uit het tijdschrift 'Détective' en van een datum. De dozen bevatten artikelen uit hetzelfde tijdschrift, maar de inhoud van de verhalen correspondeert niet met de foto's. 1) gedenk te sterven |
||
Het maakt niets uit, de
dozen zijn dichtgebonden met een touwtje, case closed, en de waarheid of
onwaarheid van het verhaal is voor de doden niet meer van belang: ze hebben
hun individualiteit verloren en bestaan nog slechts als onderdeel van een
archief, waarnaar we wijzen als we het over 'de' geschiedenis hebben. 'Ik
houd me bezig met dood en vergankelijkheid', zei Boltanski in 1988. 'Als
mijn werk dus bijvoorbeeld over de kinderjaren gaat, dan is dat niet omdat
die tijd me bijzonder interesseert, maar omdat toen een deel van ons is
gestorven. Wij zijn dode kinderen. Wij dragen de lichamen van kinderen in
ons mee. Als ik al geïnteresseerd zou zijn in kinderen, dan is dat
omdat zij en wij dood zijn.' |