![]() |
BRONNENBUNDELS |
Robert Delaunay In het volgende fragment wordt beschreven hoe Delaunay het simultaancontrast
tot zijn uitgangspunt maakt en zijn proefnemingen met zonlicht uitvoert. De plotseling uitbarsting van kleur van Delaunay dateert van de periode waarin hij de onderzoekingen van de impressionisten naar de inwerking van het licht op de vorm verbond met die van de neo-impressionisten naar de relaties tussen kleuren. (...) Al in een werk uit 1906 komt een kleurencirkel voor, waarvan Delaunay in 1912 verklaarde dat deze 'de eerste praktische en theoretische toepassing was van Chevreuls kleurcontrasten'. Robert Delaunay werkte in de tussenliggende periode aan een reeks van de Saint Sévérin. Deze serie betekende voor de kunstenaar het startpunt voor een nieuwe opvatting over de werking van het licht. Vanaf dan is het licht geen statische, gekleurde reflectie over het hele voorwerp meer. Licht is een dynamisch element geworden dat de contouren verandert en de lijnen doorbreekt. Delaunay zou van dit thema zeven versies schilderen die vrij dicht bij elkaar liggen en talrijke schetsen en tekeningen maken. |
Uit: Danielle Molinari,
Eléments d'une biographie. in Cat. Robert et Sonia Delaunay, MAM
Paris 1985 |
|
Robert Delaunay, Saint Séverin nr.2, 1909 |
|
|
Omdat hij dicht bij de kerk woonde, ging hij er vaak heen om voorstudies te maken die hij vervolgens in zijn atelier schilderde. In de elliptische weergave van het gotische bouwwerk sneed hij het probleem aan van de gebogen lijn, van de ronding die in het vervolg een van de constanten in zijn vormentaal zou blijven. Het palet in allerlei schakeringen blauw wordt plotseling opgelicht door een andere kleur uit het spectrum. In de zon verschijnen gekleurde cirkels die zijn constructieve periode van 1912 aankondigen. Parallel aan deze serie die gewijd is aan het breken van het licht door de vensters op het inwendige gewelf van de kerk, schilderde Delaunay doeken met steden of torens als onderwerp. (...) Het thema van de stad bestudeerde hij aan de hand van ansichtkaarten. In het begin herinnert nog veel aan Cézanne, maar steeds meer laat de stad zich beschrijven in wat Robert Delaunay de chaotische, dramatische periode van het kubisme noemt, de analytische periode. (...) |
||
Men ontleedt objecten, het vormt de overgang tussen impressionisme en abstracte kunst. Delaunay kon daar niet bij blijven staan. Zijn vrouw Sonia omschreef hem als 'een dichter, niet met woorden maar met kleuren'. Zo iemand kon niet tevreden zijn met deze koele, kubistische analyse. (...) Steeds meer verwijdert het stadsgezicht dat de kunstenaar ons voorhoudt zich van de objectieve werkelijkheid. De verschillende te onderscheiden plans, de huizen, de daken, de onderdelen van de altijd min of meer aanwezige Eiffeltoren, worden boven elkaar geplaatst tot zij niets meer zijn dan ritmische accenten. De gekleurde vormen gehoorzamen aan nieuwe wetten die worden gedicteerd door het licht, volgens diagonalen, horizontalen en verticalen, die juist door hun dakpansgewijze plaatsing een veelkleurig oppervlak creëren en door een nog bescheiden toepassing van stippen kleur de toekomstige uitbarsting van zuivere kleur voorspelbaar maken. (...) Delaunay gaat op zoek naar een nieuwe uitdrukkingswijze, die ditmaal geen nauwkeurige verwijzing naar de natuur bevat maar vormen tot stand laat komen in de verdeling van de kleurvlakken, waaraan de contrasten ritme en beweging verlenen. Dit idee benadert de abstractie. |
||
'Op dit moment kreeg ik het idee van een schilderij dat technisch slechts uit kleur zou bestaan, uit kleurcontrasten die tijd kosten om ze tot je door te laten dringen, maar die zich gelijktijdig in één oogopslag laten waarnemen. Ik gebruikte de wetenschappelijke term van Chevreul: simultaancontrasten. Ik speelde met de kleuren zoals men zich in de muziek door middel van een fuga 1) zou kunnen uitdrukken, gekleurde zinnen...' Slechts weinigen van de toen met hem bevriende schilders, dichters of critici begrepen de stap van de kunstenaar die niet ophield tijdens de avondjes die Sonia en hij organiseerden, met onvoorstelbare geestdrift zijn nieuwe esthetische theorieën uiteen te zetten. (...) Net als Sonia voelde Robert zich verwant aan de dichters door wie hij beter werd begrepen dan door zijn vrienden die schilder waren. In de reeks 'Venster'schilderijen zijn er beroemde poëtische echo's van het gedicht 'Les Fenétres' dat Guillaume Apollinaire schreef voor de expositie van Robert Delaunay in 1913 in Berlijn. 1) meerstemmig stuk, waarin het hoofdthema door de andere stemmen gevarieerd en herhaald wordt |
||
De poëtische gevoeligheid van Apollinaire ging in de richting
van de abstracte vormen in kleur die door het simpele spel van hun confrontatie
in beweging werden gezet, een opvatting die de poëtische experimenten
van toen aardig benadert als men 'kleur' vervangt door'woord'. Toch
lukte het hem niet inzicht te krijgen in welke categorie het onderzoek
van de kunstenaar nu precies viel. Het kubisme vertegenwoordigde toen
de meest progressieve beweging. Delaunay was de enige grote kolorist
die elementen uit het kubisme gebruikte en daarom had hij het over orphisch
kubisme, het orphisme. 'In het kubisme hinderden de rest-herinneringen aan objecten niet omdat het kubisme grafisch is; de compositie is lineair. Maar bij kleur - die dynamisch is en van en geheel andere orde dan de lijn - ontstond er een conflict. Daarop kreeg ik het idee om in de werkelijkheid waargenomen beelden te onderdrukken; de dingen die het werken in kleur kwamen onderbreken en bederven. Ik wierp me op het probleem welke vorm de kleur moest krijgen. |
||
![]() |
Robert Delaunay, Open vensters, 1912 |
|
|
Mijn eerste ronde vormen in kleur zijn tussen 1912 en
1913 op poten gezet en deze hele periode is er een van technisch onderzoek
van het schilderen. Zonder mij ervan bewust te zijn legde ik de basis
voor een nieuwe schilderkunst.' In deze bewoordingen legt Delaunay uit
om welke redenen en op welke manier de stap gezet moest worden die hem
nog scheidde van de abstracte of zuivere schilderkunst. Het eerste werk
waarin de kunstenaar elke band heeft verbroken met de objectieve werkelijkheid
is een aan het eind van 1912 geschilderde, simultane cirkel, in vieren
verdeeld en opgebouwd uit concentrische gekleurde banden. Deze cirkelvormige
plaatsing van alternerende contrastzones zet de kleur in beweging. Bovendien
heeft de cirkel met zijn verwijzingen naar heelal, maan en zon, het aanzien
van een kosmische kracht. Sonia Delaunay vertelt in haar mémoires
dat Robert en zij toentertijd in Louveciennes woonden.
|
|
Robert bracht uren door met het observeren van de zon
en de maan. Als verblinding hem dwong zijn ogen te sluiten ging hij door
met het observeren van het beeld dat op zijn netvlies achterbleef. Zijn
schilderijen van toen zijn het resultaat van deze sessies tijdens welke
hij de bronnen van het licht zelf bestudeerde. 'Tijdperk van cirkels en
zonneschijven, dat wil zeggen het cirkeltijdperk waarin de kleur een draaiing
suggereert en de vorm zich ontwikkelde in het cirkelvormige dynamische
ritme van de kleur.' Met betrekking tot deze serie die voor ons dichtbij
de abstractie ligt, spreekt Robert Delaunay over zuivere schilderkunst
want zij blijft gebaseerd op waarneming en kennis, de zintuigelijke waarneming
van een werkelijkheid. Apollinaire vergiste zich dus toen hij over de
cirkelvormen zei dat het ging om een kunst die niet meer van een uitwendig
maar van een inwendig onderwerp uitging. Deze definitie van het abstracte
is meer van toepassing op Kandinsky die uitging van de verbeelding of
van een intellectuele stap, terwijl Delaunay zijn vormen in wezen aan
de natuur ontleende.
|
|
|
Uit: Robert Delaunay, Over de constructie van de realiteit in de
zuivere schilderkunst, 1912 |
De bevrijding begon met de impressionisten. Zij hadden
voorlopers gehad, een paar Engelse schilders en onze eigen revolutionair
Delacroix. Men bereidde zich voor op de grote zoektocht naar de enige
realiteit: 'het licht'.
Een van de problemen van de moderne schilderkunst van vandaag is nog steeds de manier waarop het licht functioneert, omdat licht noodzakelijk is om schoonheid uit te drukken. Seurat ontdekte 'het contrast van de complementaire kleuren'. Seurat was de eerste theoreticus van het licht in de kleur. Contrast werd een uitdrukkingsmiddel. Zijn voortijdige dood onderbrak de voortgang van zijn ontdekkingen. Onder de impressionisten bereikte hij het meeste wat expressiemiddelen betreft. Hij gebruikte optische menging door middel van kleurstippen om een speciale weergave van de natuur te bereiken. Zijn schilderijen zijn een soort vloeiende beelden. Het simultane contrast werd ook door de impressionisten die het verst gingen niet ontdekt, dat wil zeggen bereikt. Toch vormt het nu de enige basis voor zuivere expressie in de schilderkunst. Het simultane contrast verzekert de dynamiek van de kleuren en hun structuur in het schilderij. |
|
Het licht Impressionisme is de geboorte van het licht in de schilderkunst.
Het licht komt tot ons door de waarneming. Zonder de visuele waarneming
is er geen licht en geen beweging. Het licht in de natuur creëert
de beweging van de |
Uit. Robert Delaunay, Du Cubisme à l Art abstrait. Parijs 1957
|
|
|
Le simultané Ik ben er niet op uit de coloristen van wie ik houd, zoals de middeleeuwse
glasschilders, af te vallen. Maar ik wil bewijzen dat de rol van het
kleurgebruik door de oudere en de moderne schilders in zekere zin niet
zuiver was. Het kleurgebruik was besmet door een beschrijvende of literaire
bedoeling of door het clair-obscur; het was niet uniek, was geen universele
taal. Ik denk dat het schilderij 'De Vensters' markeert wat Apollinaire
de zuivere schilderkunst noemde, zoals hij zelf steeds heeft gezocht
naar de zuivere dichtkunst. (...) |
|
Weergeven is de basis van het beelden, weergeven wil niet
zeggen kopiëren of imiteren, maar scheppen. Natuurlijk moest deze
manier om te creëren zich ontwikkelen; de eerste simultane fases
hadden niet de nodige beweeglijkheid en waren weinig gevarieerd. Bij de
eerste kubisten, de eerste revolutionaire periode waarin alle schilderkunstige
elementen zich in wanorde bevonden, hadden de critici een zeer moeilijke
taak. De schilders gaven hun chaotische en woelige toestand weer. Tot
deze eerste periode kan men rekenen Les Villes, 1908, Saint Sévérin
1909, La Tour, 1910, La Vílle de Paris, 1911. Maar nu de meeste
zogenaamde kubistische schilders gehoorzamen aan een behoefte aan objectiviteit
en objecten willen weergeven uit de natuur zoals figuren en voorwerpen,
ziet men hoe gerechtvaardigd mijn uitspraken waren.
|
||
Robert Delaunay, Ronde vormen, Zon nr.2, 1912-13 0 |
![]() |
|
Zij gebruiken dezelfde
middelen als de academische schilders van voor het impressionisme, want het impressionisme was al een verlangen naar bevrijding. Alleen de uitdrukkingsmiddelen ontbraken. Waarom terugkeren tot de middelen waartegen het impressionisme al als anarchist en bevrijder was opgetreden? (...) Wij zien een opkomende golf van een simultane stijl die beantwoordt aan een diep verlangen. De stoffen, de affiches, de meubels ontwikkelen zich ontegenzeggelijk in de richting van de levende kleur. Men zal een totale visuele hervorming beleven wat betreft kleding, architectuur, steden, in het algemeen elk aspect dat raakt aan de visuele orde, naar een zuivere en nieuwe schepping die waarlijk onze levenslust tot uitdrukking brengt. |
||
Uit: Blaise Cendrars, Extrait d'une conférence à Sao Paolo, Brazilië, 24 juni 1924 |
De Franse dichter en schrijver Blaise Cendrars heeft verslag gedaan
hoe Delaunay zijn proeven met licht als inspiratiebron voor zijn schilderijen
gebruikte. Zo werkte Delaunay Hij sloot zich op in een donkere kamer waarvan hij de luiken dicht deed. Nadat hij zijn doek had geprepareerd en zijn kleuren gewreven, maakte hij met een boor een klein gaatje in het luik. Een zonnestraal sijpelde de donkere kamer binnen en hij begon die te schilderen, te bestuderen, te ontleden, te analyseren in zijn vorm- en kleurelementen. Zonder het te weten wijdde hij zich aan de analyse van het spectrum. Maanden werkte hij zo, bestudeerde het zuivere zonlicht, boorde bronnen van emotie aan zonder enig traditioneel onderwerp. |
|
Daarna maakte hij het gaatje een beetje groter en begon het kleurenspel te schilderen op een doorzichtig en breekbaar materiaal als glas. Weerkaatsingen, barsten; zijn kleine doeken kregen een juweel-achtig aanzien en Delaunay voegde aan de kleuren die hij wreef kostbare stenen toe, vooral verpulverd lapis lazuli. Spoedig werd het gat in het luik zo groot dat Delaunay de vleugels helemaal opende en het volle daglicht in de kamer binnenliet. De doeken uit deze periode die al een beetje groter formaat hebben, stellen gesloten vensters voor waar het daglicht speelt in de ruiten en op de gordijnen van witte mousseline. Tenslotte trok hij de gordijnen open en opende het venster. Men zag een gapend en lichtend gat en het dak van het huis ertegenover in tegenlicht, hard en solide, een primaire, plompe, hoekige, gebogen vorm. |