De functie van kleur: van decoratie
naar ruimtelijk effect
De gekleurde oudheid De Duitse architect Semper schreef dit artikel naar aanleiding van de strijd die was ontbrand over de gekleurde oudheid'. De grondige studie van de natuurwetenschappen leidde tot belangrijke ontdekkingen. Baksteen, hout en metaal, vooral ijzer en zink, zijn in de plaats gekomen van steenblokken en marmer. Het zou niet passen deze nog langermet valse schijn na te bootsen. Het materiaal moet voor zichzelf spreken en onverhuld naar voren komen in de vorm en in de verhoudingen die hiervoor door ervaring en wetenschap doelmatig zijn bevonden. Baksteen is baksteen, hout is hout, ijzer is ijzer, ieder volgens de eigen wetten van de statica. Dit is de ware eenvoud waarop men dan met alle liefde het onschuldige sierwerk kan loslaten. Hout, ijzer en alle metaal heeft een extra beschermlaag nodig om het tegen de verterende kracht van de lucht te beschermen. Het is heel natuurlijk dat aan deze behoefte werd voldaan op een wijze die tegelijkertijd aan de verfraaiing bijdraagt. In plaats van eentonige witkalk kiest men bevallige afwisselende kleuren. De polychromie wordt natuurlijk, noodzakelijk. De zwaarte en de weerstand van het metaal schrijft lichte, sierlijke en open vormen voor. |
Uit: Gottfried
Semper, Vorläufige Bemerkungen ober bemalte Architektur und Plastik bei den Alten. 1814 |
|
Negentiende-eeuwse reconstructie van de beschildering op een Griekse tempel |
![]() |
|
De eenvoud, dat wil zeggen de plompe, ouderwetse armzaligheid van stucwerk komt in diskrediet; want er is inderdaad groot misbruik van het woord eenvoud gemaakt. Terwijl de smaak echter nauwelijks de toenemende behoefte kon bijbenen, begon men enige jaren geleden in de drang naar versiering het ontbrekende te lenen uit de romantische tijd van de renaissance en nu zijn wij reeds beland bij de rococo van Lodewijk XV. Deze snelle voortgang geeft ons hoop dat dit misbruik nu gauw ten einde loopt. (...) Met de politieke stormen die sinds het eind van de afgelopen eeuw zijn opgestoken, doet zich tegelijkertijd in de kunst een nieuwe gisting voor. Politiek en kunst zijn steeds hand in hand gegaan. Winckelmann was de nieuwe profeet die na vier eeuwen voor de eerste keer weer terugverwees naar de antieken. Maar net als de oude meesters verviel ook hij in de fout het onvolledige beeld van de antieke resten voor het hele verhaal te houden en dat hoogst geniaal op zijn manier te verklaren. | ||
Hij putte alleen uit onvervalste bronnen. Op de middeleeuwse handschriften, waarin in barbaars monnikenschrift oude overleveringen bewaard waren gebleven, sloeg hij geen acht. Zijn vergissing is groter dan die welke de mensen uit de 16de eeuw begingen, want Pompeji was inmiddels herrezen en er waren voor de wetenschap nieuwe gebieden geopend. Hij is dan wel niet de oprichter maar dan toch zeker de heraut van de nieuwe antikiserende school in beeldhouwkunst en architectuur. (...) Er zijn niet veel mensen meer die het bestaan van beschilderingen op de antieke monumenten ontkennen, want tegen zoveel overeenstemmende getuigenissen van reizigers kan men zich toch niet verzetten. Maar dat de mensen in de oudheid al hun monumenten en vooral die van wit marmer helemaal met verf zouden hebben bedekt, dat Grieken zo smakeloos zouden kunnen zijn geweest, dat ontkennen ze. Hoewel ze gedwongen zijn het bestaan van sporen van schildering te constateren, beweren ze dat die niet echt zijn en plaatsen ze in een latere barbaarse periode. Het wil maar heel weinigen duidelijk worden dat ook de Griekse beelden beschilderd zijn geweest, terwijl zij dat voor de architectuur al half en half toegeven. |