![]() |
BRONNENBUNDELS |
Michelangelo en het Capitool In de Middeleeuwen bewoonden de niet erg talrijke inwoners van Rome eigenlijk een ontzaglijke ruïne, de ruïne van de antieke wereldstad Rome. Veel van de resten werden voor eigen doeleinden gebruikt, maar langzamerhand kreeg men steeds meer oog voor de waarde van bepaalde plekken en zette men zich in voor de herinrichting daarvan. Giorgio Vasari schreef in de 16de eeuw over alle kunstenaars die hem bekend waren op wat hij wist over hun leven, werkwijze, omgeving enzovoort. Ook al vergiste hij zich wel eens, zijn werk is nog altijd een onmisbare bron van informatie. Met de instemming van paus Paulus wilde de bevolking van Rome graag een nuttige, geriefelijke en fraaie vorm geven aan het Capitool en ter verfraaiing dit stadsdeel voorzien van zuilenrijen met opgangen en hellende toegangswegen met en zonder treden, en ook met de oude en mooie standbeelden die er al waren. Voor dit doel vroegen zij advies aan Michelangelo die een erg rijk en mooi ontwerp voor hen maakte. Hierin maakte hij aan de kant van het Senatorenpaleis aan de oostzijde een gevel van travertijn en een dubbele trap die van twee kanten bij elkaar kwam op het niveau dat toegang gaf tot het midden van de hal van het paleis. Hij gaf de trap sierlijk gebogen flanken versierd met een balustrade. Om een nog beter effect te bereiken zette hij vervolgens voor de trap twee antieke marmeren figuren van liggende riviergoden op voetstukken, van wie een de Tiber en de ander de Nijl voorstelde. |
Uit: Giorgio
Vasari, Vite etc. 1555 |
|
Michelangelo, Ontwerp voor het Conservatorenpaleis, 1568 |
|
|
Het is de bedoeling dat tussen deze twee ongewone beelden van elk 5,4 m lang een nis komt met een standbeeld van Jupiter. Aan de zuidzijde ontwierp hij voor het Conservatorenpaleis een rijk versierde gevel met aan de voet een portiek met zuilen en nissen voor de vele antieke beelden; en alle wanden rondom worden getooid met deuren en ramen waarvan er al vele geplaatst zijn. Vervolgens moet er ter wille van de symmetrie aan de tegenoverliggende zijde, aan de noordkant onder de Aracoeli, nog zo'n wand komen. En hiervoor aan de westzijde moet een bijna even hoge opgang van ondiepe treden met een balustrade komen. Hier zal de voornaamste toegang tot de piazza komen met een zuilengang en verschillende bases waarop de verzameling antieke beelden geplaatst zal worden waarmee het Capitool nu zo rijkelijk is getooid. In het midden van de piazza is op een ovale basis het beroemde bronzen paard opgesteld dat de figuur van Marcus Aurelius draagt die paus Paulus had weggehaald van de Piazza di Laterano, waar Sixtus IV het had geplaatst. Nu al heeft het werk aan deze hele onderneming zulke mooie resultaten opgeleverd dat het tot Michelangelo's mooiste werken kan worden gerekend; onder toezicht van Tommaso de' Cavalieri (een Romeins edelman en een van Michelangelo's grootste vrienden) wordt het nu voltooid. |
|
|
Michelangelo, Plattegrond van het Capitool, 1567 |
|
|
In onderstaand
fragment legt de auteur uit dat het Capitool eigenlijk de 'heilige berg'
van het antieke Rome was.
De heuvel van het Capitool onderscheidt zich tegenwoordig nauwelijks van de andere Romeinse heuvels. Maar toen de andere heuvels al drukke bevolkingscentra waren, stak hij nog als kale rots boven een onbewoonbaar moeras uit. Een gewone plek voor een nederzetting is het Capitool nooit geweest. Toen het moeras was drooggelegd en het Forum werd gebouwd, beschouwde men de heuvel van het Capitool als een heilige plek, waar mensen uit verschillende streken bijeenkwamen om de goden te vereren en offers te brengen. In de republikeinse tijd bleef het Capitool het middelpunt van de Romeinse staat. Elk jaar werden hier offers gebracht, zegevierende veldheren werden in triomf naar deze heuvel gevoerd en overwinnaars werden gezien als belichaming van de Capitolijnse godheid. (...) Ook lang na het verdwijnen van het Romeinse rijk bleef in de gedachten van de mensen het beeld leven van het Capitool als het magisch middelpunt van het heidense rijk. Hoe diep dit idee geworteld was blijkt ook uit de sage die in het Capitool de zetel van de senaat ziet, hoewel het Capitool deze functie nooit heeft gehad. (...) |
Uit: Fritz Saxl, The Capitol during the Renaissance. A symbol of the Imperial Idea. in: F. Saxl, Lectures, Londen 1957 |
|
Capitool omstreeks 1555 |
![]() |
|
Tot een werkelijke herleving van het Capitool kwam het
in de Middeleeuwen niet. Pas Michelangelo gaf de heuvel zijn uiteindelijke
vorm. (...) In de oudheid waren de tempels op het Capitool op een vanzelfsprekende
wijze gericht naar het Forum. In de Middeleeuwen was op de ruïnes
van het oude Capitool de kerk Sta Maria in Aracoeli gebouwd en sinds het
midden van de 14de eeuw was deze kerk door een monumentale trap verbonden
met de stad. Een monumentale opgang naar het middeleeuwse paleis naast
de kerk, waarin de vroede vaderen hun bestuursfunctie uitoefenden en waarvóór
markt werd gehouden, ontbrak evenwel. Deze toestand bleef lange tijd hetzelfde
en nog aan het begin van de 16de eeuw was hierin geen enkele verandering
gekomen. In de loop van de 15de eeuw had men het nodig geoordeeld rechts
naast het oude paleis een nieuw gebouw voor bestuurlijke doeleinden te
bouwen, maar bij alle humanistische daadkracht van die tijd was niemand
op het idee gekomen hier iets bijzonders, iets opvallends of monumentaals,
te bouwen. Dit gebouw had overal kunnen staan. Het enige opmerkelijke
waren enige ervoor opgestelde of liggende antieke beeldhouwwerken en de
beroemde wolvin bij de ingang. (...)
|
|
|
|
In een langdurig en pijnlijk proces waren de Italianen van de 16de eeuw tot de erkenning gekomen dat hun eigen verleden, de tijd van het machtige Rome, niet alleen voorgoed voorbij was maar ook heel anders in elkaar zat dan hun eigen christelijke tijdperk. Flavio Biondo, bewonderaar van het oude Rome die naar vernieuwing streefde, beklaagt zich bitter over deze toestand: 'Laten we eerst de oude en nieuwe zaken in ogenschouw nemen die men op elk van de acht heuvels vindt .... maar ik schaam mij, om meteen met het Capitool te beginnen, om een zo mooie plek in een dergelijke vormloze, desolate toestand te moeten tonen. Verschillende malen heeft Marcus Tullius deze heuvel aangeduid als de woonplaats van alle goden en Vergilius noemde hem de gouden heuvel; (...) Maar nu staat daar een door Bonifatius IX op de oude ruïnes ten behoeve van senatoren en rechters gebouwd gemetseld huis, dat zelfs te min is als privéwoning; dan bevindt zich nog daar ter plekke, waar eens de oude tempel van Jupiter Feretrius stond, de kerk van Aracoeli waarin de Franciscanen huizen; verder is er niets op de Capitolijnse heuvel die in oude tijden was getooid met zo talrijke en fraaie gebouwen.' De tijd was rijp om het Capitool niet alleen in fantasietekeningen maar ook in werkelijkheid te reconstrueren. In het jaar 1546 was het zover. Het Capitool kreeg nu definitief een andere richting en richtte zich op het nieuwe Rome. Naar het oude forum voerden slechts smalle trappen omlaag, die nu niet meer van betekenis waren. Michelangelo's Capitool dat hoog boven Rome uitrijst, vormt het enige seculiere tegenwicht tegen de Borgo Nuovo met de Sint Pieter. In het midden bevindt zich de nieuwe trap die omhoog voert naar het Capitool en die de oude opgang naar de Sta Maria in Aracoeli overbodig maakt. Voor de eerste keer vormt het plein op het Capitool een zelfstandige eenheid die evenzeer afgeschermd is van de Aracoelikerk als van de kleine middeleeuwse kerkjes aan de voet. (...) |
|
![]() |
Capitool met het standbeeld van Marcus Aurelius |
|
De eerste klassieke beeldhouwwerken die het Capitool terugkreeg waren relikwieën die gedurende de Middeleeuwen grote verering hadden genoten. Daaronder bevonden zich de kolossale kop en de grote hand met de kogel die in de Middeleeuwen 'Samsons Bal' werd genoemd en als een symbool voor de Romeinse wereldheerschappij werd beschouwd, alsmede de als moeder der Romeinen aangeduide wolvin, waarvan de symbolische betekenis door de latere toevoeging van de tweelingbroers die Rome hadden gesticht, nog werd onderstreept. Dat zulke beelden die al in de Middeleeuwen golden als mythisch belangrijke resten van het grote Romeinse verleden door de pausen van de vroege Renaissance op het Capitool werden teruggebracht, is belangwekkend, maar nog niet verrassend. Verbazingwekkend is wel dat Leo X in het jaar 1515 ervoor zorgde dat drie reliëfs die Marcus Aurelius respectievelijk op het slagveld, op een triomfwagen en bij een offer op het Capitool voorstelden, uit een nabijgelegen kerk werden overgebracht naar het Capitool, dat op die manier overblijfselen uit zijn eigen verleden terugkreeg. Op de lelijke wanden van het paleis uit de 15de eeuw kon men zich nu een beeld vormen hoe het Capitool er in de Oudheid feitelijk moet hebben uitgezien en Leo X voegde aan zijn schenking een inscriptie toe die de beschouwer eraan herinnerde dat hij Marcus Aurelius Severus, triomfator en keizer der Romeinen, voor zich had. (...) |
||
|
Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius, ca. 175 n. Chr. |
|
|
De beide gebouwen aan weerszijden van het plein zijn eveneens klassiek. Het basisidee van de monumentale pilaster die de beide verdiepingen verbindt met een sterk contrast tussen horizontalen en verticalen zou nooit bij Michelangelo zijn opgekomen zonder kennis van zijn voorgangers. (...) Als middelpunt van het plein werd een standbeeld gekozen dat bij de reliëfs hoort die al in 1515 op hun oorspronkelijke plek op het Capitool waren teruggekeerd. Het gaat hier namelijk om het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius en de opdracht van 1538 zegt: 'De paus bracht dit standbeeld van een onaanzienlijke plaats naar het Capitool om de herinnering aan de beste van alle vorsten te eren en aan het vaderland zijn schoonheden en opschik terug te geven.' Dit opschrift drukt de gedachte uit dat men het nieuwe Capitool weer als 'caput mundi', als hoofd van de wereld' zou gaan zien. Want men plaatste in het middelpunt hiervan de heerser die tegelijkertijd keizer en filosoof was geweest. Zo formuleert een schrijver uit de Renaissance het en hij voegt eraan toe: 'Men ziet hem in de houding van een vredestichter.' Er zijn nauwelijks Romeinse keizers voorstelbaar die het moderne denken en beleven meer benaderen dan hij. (...) Marcus Aurelius en zijn stoïcisme 1) zijn door en door heidens en toch vormen ze een passende tegenhanger voor het ideaal van de christelijke levenswijze en moraal. De heidense antieke geest waarin het nieuwe Capitool werd ontworpen schijnt mij juist hierin tot uitdrukking te komen dat in het midden het standbeeld van deze edele en machtige man werd opgericht. 1) filosofie die onder andere gekenmerkt wordt door het zich schikken in het onvermijdelijke en zich niet aan tijdgebonden zaken te hechten |