BRONNENBUNDELS
 


De bijdrage van Gustave Eiffel

De 'Vrijheid die de wereld verlicht' was natuurlijk het werk van Frédéric Auguste Bartholdi - ware het niet dat toen de Elzasser beeldhouwer eenmaal zijn gipsmodel van de vrouwelijke figuur met de opgeheven toorts en haar van punten voorziene kroon had ontworpen, hij niet meer wist hoe dit te vertalen in het kolossale beeld dat de Frans-Amerikaanse vriendschap moest symboliseren. De figuur moest ruim 45 meter hoog worden, veruit het grootste beeld dat ooit was opgericht, met een hoofd van 5 meter, gemeten van kin tot kruin, een wijsvinger van 2,4 meter en een uitgestrekte arm van 12,6 meter lang en 3,6 meter dik. Bij deze 'Vrijheid' zouden de fabuleuze beelden uit de klassieke oudheid in het niet zinken.

Maar Bartholdi was onzeker over het soort constructie die het zowel mogelijk moest maken een standbeeld van die omvang dwars over de Atlantische Oceaan te transporteren als zijn eigen gewicht te laten dragen en de winden die over de New Yorkse haven waaien te weerstaan. Van metselwerk kon geen sprake zijn. In 1881 legde Bartholdi het probleem aan Eiffel voor. Eiffel ontwierp een skelet dat rust op verticale stalen balken die in het granieten voetstuk van het beeld moesten worden ingelaten. Het lastigste technische probleem was de arm die de toorts droeg. De overhang hiervan vormde een zwak punt. Eiffel loste dit op door de steunbalken van de arm helemaal tot de linkerkant dwars door het lichaam te laten lopen, waardoor hij een tegenwicht kreeg voor het overhangende gedeelte. Het frame woog 80.000 kilo, weinig vergeleken bij de bijna 100.000 kilo van de gehamerde koperplaten aan de buitenzijde.

Uit: Joseph Harris, The Eiffel Tower, Symbol of an Age, Londen 1976

Constructie van het vrijheidsbeeld in Parijs. Op de voorgrond worden de koperplaten op houten mallen in vorm geslagen

 

Houten armatuur met gips bekleding. Van dit gipsmodel werden de houten mallen gemaakt waarop men de koperplaten modelleerde

Gustave Eiffel, Metalen skelet voor het Vrijheidsbeeld

 

Ontwerpen voor enorme vuurtorens


Uit: Marina Warner, Monuments and Maidens. The allegory of the female form. London, 1986

Het volgende artikel gaat dieper in op de publieke beleving van het Vrijheidsbeeld.

In 1867 had Bartholdi een voorstel gedaan voor een reusachtige vuurtoren voor het Suezkanaal: 'Egypte brengt het licht naar Azië'. De maquettes hiervan bestaan nog steeds en ze lijken op het Vrijheidsbeeld, op het Egyptische gewaad na. Het idee van kolossale beelden hing in de lucht, geinspireerd door de voorliefde voor de gebouwen uit de antieke wereld die de Ecole des Beaux-Arts 1) had aangezwengeld. In 1851-2 hadden studenten ontwerpen gemaakt voor enorme vuurtorens, waarvan er drie een menselijke gestalte hadden. Ze waren een kruising tussen de beroemde Pharos of vuurtoren van Alexandrië en de Colossus van Rhodos, twee van de zeven wereldwonderen. (...) Het is een ironische gedachte dat als de Pasha van Egypte had toegegeven aan Bartholdi's voorstel, het Vrijheidsbeeld nu onder een andere naam aan het begin van het Suezkanaal had gestaan.

1) De invloedrijke Academie voor de Schone Kunsten in Parijs

Iedere bezoeker die iets van het Vrijheidsbeeld zelf en van haar betekenis wil leren kennen, moet door de vuurproef van de beklimming heen. De duizeligheid op de steile wenteltrappen, het gedrang, de hitte, de onmogelijkheid om te keren wanneer men eenmaal met de massa mee de trappen opgaat, de steile hoogte, het draagt allemaal bij om, in het klein, de ervaring van de eerste bouwers van het standbeeld na te voelen en met hen mee te fantaseren wanneer zij stukje bij beetje de structuur opbouwen, de koperen lagen vastnagelen aan de hijskraanachtige pylon van gietijzeren stutten en balken die Gustave Eiffel voor Frédéric-Auguste Bartholdi's sculptuur maakte.

In 1984, voor de restauratie, was de beklimming van dit geraamte naar de top een unieke ervaring. Er is geen ander monument in de wereld dat tegelijkertijd twee zulke verschillende gezichten laat zien, geen beroemd gebouw met een dergelijk kale en onopgesmukte binnenkant, waar de aan de buitenkant onzichtbare vormgeving goed te zien is. Binnen laat een warwinkel van ijzeren spanten, van gebogen banden die de buitenste schil van het Vrijheidsbeeld strak houden. en waardoorheen de trappen naar boven en beneden draaien, zien hoe duurzaam en ontoegankelijk het beeld is. Voor moderne ogen, die gewend zijn te genieten van zichtbare constructies en structuren, is de binnenkant van dit beeld mooier dan de buitenkant.


 

Het standbeeld is technisch, krachtig, hoewel het - volgens een ingenieur die bij de restauratie was betrokken - door de werklui niet behoorlijk volgens het ontwerp van Eiffel in elkaar is gezet. (...) Zij begonnen de lagen koper aan het frame te bevestigen en ontdekten dat het materiaal bij de rechterarm, die de toorts omhoog houdt, niet uitkwam zoals het had gemoeten. De bekleding van het beeld was gaan schuiven rond het lichaam. Dus werden precies onder haar oksel een paar extra stutten aangebracht om de fout te camoufleren. Bezoekers mogen niet langer via de ladder in haar arm naar de toorts, waar twaalf mensen op de rand kunnen staan. Daar bungelde Hitchcocks schurk in zijn film Saboteur (1942) tot hij te pletter viel. Maar je kunt wel langs haar holle arm omhoog kijken naar het lichtbaken, zoals je tijdens de klim de buitenkant kunt aflezen aan de binnenkant, omgekeerd als in een negatieve of rubberen mal: de geplooide draperieën, de schouders, nek, de wangen. Het voornaamste verschil is dat het beeld aan de binnnenkant gemaakt lijkt te zijn in lagen zoals de aarde. De koperen platen zijn in golvende stroken op elkaar gelegd, als de sporen van eb en vloed in het zand, zodat de binnenkant van deze sculptuur rimpelt en plastischer is dan de buitenkant.

(...)
Het Vrijheidsbeeld werd al snel een moederfiguur, de 'Moeder van de Ballingen'. Emma Lazarus, die in 1883 schreef over de emigratie uit Rusland naar de Verenigde Staten naar aanleiding van de tsaristische pogroms, componeerde de beroemde verzen, die in 1903 op een plaquette op het voetstuk van het beeld werden aangebracht:

Give me your tired, your poor, Your huddled masses yearning to breathe free, The wretched refuse of your teeming shore

Send these, the homeless, tempest-tost to me, I lift my lamp besides the golden door.
(Geef mij uw uitgeputten, uw armen, uw samengepakte massa's die vrij willen ademen Het erbarmelijke afval van uw volle kusten.

Zend dezen, de daklozen, door de storm naar mij geslingerd, Ik hef mijn lamp omhoog naast de gouden deur.

In de dichtregels zit de uitnodiging, vergroot door de mythe van het standbeeld, om zich met haar te vereenzelvigen en door dat te doen, ons met de Vrijheid te verbinden en ons te onderscheiden van anderen, die niet van haar of van haar vruchten genieten. (...) Door Emma Lazarus' beroemde fraaie verzen verdwijnt de ongevoelige indruk die het Vrijheidsbeeld maakt en wordt zij een moeder van genade.

 

 


Mae West in een persiflage op het vrijheidsbeeld

In het kinderboek, Ons Vrijheidsbeeld, staat: 'Amerikanen houden van Miss Liberty omdat alles aan haar onze vrijheid laat zien. In het boek in haar linkerhand staat de datum van de geboorte van onze natie, 4 juli 1776. De gebroken ketting aan haar voeten, betekent dat wij vrij zijn geworden door ons los te scheuren van Engeland. De vlammen van haar toorts laten zien hoe onze vrijheid de weg verlicht voor de rest van de wereld.' Anderen besteden minder aandacht aan het historische verleden bij het interpreteren van de attributen van het standbeeld: de ketenen vertegenwoordigen voor hen de tyrannie, overal en in elke tijd. Als je in aanmerking neemt waar het beeld voor staat en de intensiteit waarmee politiek Amerika zich er mee indentificeert, is het een wonder dat er zo weinig pogingen zijn gedaan het te bezetten of te bombarderen. (...)

Het Vrijheidsbeeld is gebruikt om politieke campagnes te legitimeren en ze het zegel van morele waardigheid te geven, zoals de posters van de eerste wereldoorlog die Amerikanen - met name de immigranten - aanspoorden zich de vrijheid te herinneren en staatsobligaties te kopen. Nu is dit 'icoon' te zien op een poster voor het New Yorkse rock radiostation WAPP in sweater, met zonnebril en lippenstift op en met een transistor radio met koptelefoon. Ook wordt ze afgebeeld in advertenties voor goedkope vliegreizen en in een publiciteitsfoto van Mae West, die met haar zandloperfiguur gehuld in een jurk van satijn en lamé, gestreept als de Amerikaanse vlag, de lippen uitnodigend half open en met lange blonde krullen de draakt steekt met het Vrijheidsbeeld.

 

Uit: Henry Roth, Call it sleep. New York 1934 (vert. 8eccy de Vries)

In dit fragment uit een roman van Henry Roth waarin veel autobiografische elementen zijn verwerkt; beschrijft de auteur de aankomst in New York zoals hij die als kind had meegemaakt.

Achter de boot werd het witte kielzog, dat zich tot Ellis lsland uitstrekte, steeds langer, langzamerhand tot een flets meloengroen vervagend. Aan de ene zijde was, in een flauwe bocht, de lage, vaalbruine kustlijn van Jersey, terwijl de rondhouten en masten aan de waterkant de hemel met een lijn van franje versierden; aan de andere zijde was Brooklyn, vlak, met veel watertorens; de kranen van de haven. En daarvoor, op haar hoge voetstuk oprijzend uit die stijgende, woelende schittering van zonverlicht water meer naar het westen toe, de Vrijheid. De snel rondwentelende schijf van de late middagzon daalde schuin achter het beeld, en voor hen aan boord die er naar staarden, waren haar gelaatstrekken verdonkerd door schaduwen, haar diepten leeg, haar massa's glad gestreken tot één enkel vlak. Tegen de lichtende hemel waren de stralen van haar stralenkrans scherpe punten van duisternis die de lucht de sporen gaven; schaduw vervlakte de toorts die ze droeg tot een zwart kruis tegen smetteloos licht - het zwart geworden gevest van een gebroken zwaard. Vrijheid.

De Eiffeltoren

Frankrijk zag de wereldtentoonstelling van 1889 als een nationale viering van het eeuwfeest van de revolutie, waarbij andere naties werden uitgenodigd als gasten deel te nemen. Dit lukte maar ten dele, omdat vele landen niet op de uitnodiging ingingen. Toch werd de expositie gedenkwaardig door het grootste uit ijzer opgetrokken bouwwerk ter wereld, tevens de eerste monumentale sculptuur in ijzer, dat een maand voor de opening van de expositie werd opgeleverd.

Ontwerp voor een toren van 300 meter door twee ingenieurs van het bureau van Eiffel. Rechts op de tekening een opstapeling van bestaande gebouwen om dezelfde hoogte te bereiken

De Wereldtentoonstelling van 1889

Terwijl de architectuur bestond uit de gebruikelijke potpourri van stijlen werd de tentoonstelling toch vooral gekenmerkt door het stoutmoedige gebruik van ijzer, waarvan de Eiffeltoren het meest sensationele voorbeeld was. (...) De stad was versierd met vlaggen, wimpels en miniatuur Eiffeltorens vanaf de Assemblée Nationale tot het Louvre, vanaf de torens van de Nótre Dame tot aan de theaters, grootwinkelbedrijven, hotels en fagades van particuliere woonhuizen. (...) Als het kleine kanon bovenop de Eiffeltoren 's avonds de sluitingstijd aankondigde, verliet het publiek in feeststemming het expositieterrein en bevolkte de Seine-oevers om te kijken naar een show in Venetiaanse stijl van helder verlichte rondvaartboten die langzaam op de rivier heen en weer voeren terwijl op de bovendekken orkestjes speelden.

Op de Eiffeltoren flitste het baken op in blauw, wit en rood en bovenop zwaaiden twee krachtige schijnwerpers lukraak hun lange, witte lichtstralen over verschillende wijken van Parijs. Van tijd tot tijd bulderde het kanon, terwijl op alledrie de platforms gekleurde lichten werden ontstoken, waardoor het bronskleurige traliewerk baadde in een scherp, onwerkelijk licht. De climax van de avond waren drie gigantische vuurwerk-shows. 'Het lied van de eeuw' was een allegorische hymne die door twee acteurs werd voorgedragen. Eén strofe was gewijd aan de belangrijkste attractie van de tentoonstelling: De helderziende wetenschap en actieve industrie Hebben tussen de grootse paleizen Een ijzeren toren opgericht die naar de hemel leidt. Een uniek en waarlijk grandioos spektakel.

Uit: Joseph Harris, The Eiffel Tower, Symbol of an Age, Londen 1976
Bouwtekening van de Eiffeltoren

De Parijse wereldtentoonstelling van 1889 ter gelegenheid van het eeuwfeest van de bestorming van de Bastille is in velerlei opzicht de belangrijkste van alle wereldtentoonstelligen in de 19de eeuw. Ook deze vond plaats op het Champ de Mars en omvatte een complex van aaneengeschakelde gebouwen: een U-vormig paleis, de Galerie des Machines, en de 300 meter hoge toren die Eiffel in het verlengde van een brug over de Seine heeft gebouwd. (...) Ondanks de niet altijd smaakvolle decoratie zijn dit de meest consequente ijzeren gebouwen van die tijd en door hun afmetingen stelden zij de architecten voor nieuwe architectonische problemen.
Uit: Leonardo Benevolo, Geschichte der Architektur des 19. und 20. Jahrhundert. München 1964
Foto van de Eiffe/toren in aanbouw. Kraan boven 200 meter

De Galerie des Machines werd in 1910 afgebroken maar de Eiffeltoren staat er nog steeds. In 1884 vertrouwde Eiffel de uitvoering van het ontwerp toe aan twee ingenieurs die aan zijn bureau waren verbonden. Hij vermeldde dat zij door hun gemeenschappelijke studie van hoge metalen pijlers voor bruggen op het idee waren gekomen een hoge toren van ijzer te bouwen. Het bouwkundige gedeelte is van architect Sauvestre. Gedurende de volgende twee jaar werd het project uitgewerkt, de uitvoering van het werk begon in 1887. Het profiel van de toren is zo berekend dat hij tegen de druk van de wind bestand is en Eiffel beoogde dat ook hier de op basis van berekeningen vastgestelde vormen de ribben een aantrekkelijk profiel zouden geven:

'De eerste regel van de esthetiek van het bouwen schrijft voor dat de hoofdlijnen van een gebouw geheel overeen moeten komen met de bestemming. Met welke wetten moest ik bij de toren rekening houden? De wetten van de winddruk. Welnu, ik beweer dat de krommingen van de vier ribben, zoals ze berekend zijn (...) een sterke indruk van kracht en schoonheid zullen geven, omdat ze de stoutmoedigheid van het hele ontwerp zichtbaar zullen maken, zoals de talrijke open ruimtes in de onderdelen energiek de niet aflatende inspanning tot uitdrukking zullen brengen om geen oppervlakken bloot te stellen aan het geweld van de stormen die de stabiliteit van het gebouw kunnen bedreigen.' (...)

 
  Talrijke technici waren van mening dat de toren zou instorten en dat het ijzeren vakwerk en de fundamenten het zouden begeven. De eigenaren van de belendende percelen spanden zelfs een proces aan en vroegen om schadevergoeding, daar dit potentiële gevaar hen verhinderde hun huizen te verhuren. Toen de toren op 15 april 1889 was voltooid, veranderden vele negatieve reacties in instemming; wanneer de pers de meningen van de lezers juist heeft weergegeven, moeten wij aannemen dat de publieke opinie over het algemeen positief was. Hier volgen enige opmerkingen: 'Voor het voldongen feit - en wat voor een feit! - moeten wij ons petje afnemen. Net als vele anderen heb ook ik gezegd en geloofd dat de Eiffeltoren waanzin was, maar het is een geweldige en trotse waanzin. Zeker, deze ongehoorde massa brengt de rest van de tentoonstelling in de verdrukking en wanneer men het Champ de Mars weer verlaat, lijken de reusachtige koepels en galerijen onbeduidend klein. Maar wat wilt u?

De Eiffeltoren spreekt tot de verbeelding. Het is iets onverwachts en fantastisch, dat onze nietigheid streelt. Toen er nog maar net aan was begonnen, ondertekenden de meest gerenommeerde kunstenaars en schrijvers, van Meissonnier tot Zola, een vlammend protest tegen de toren die een verschrikkelijke misdaad tegen de kunst zou zijn. Zouden ze dat nu nog onderschrijven? Nee, zeker niet en het zou hun liever zijn als dit document van hun boosheid niet langer bestond. En wat het volk, wat de goede burgers betreft, hun gevoelen laat zich in één zin samenvatten die ik uit de mond van een brave man heb vernomen, nadat hij vijf minuten lang met open mond voor de toren had gestaan: 'De rest van Europa kan wel inpakken!' 'Zoals hij daar staat op zijn kromme poten, onverschrokken en reusachtig, monsterlijk en brutaal, zou men kunnen zeggen dat hij onberoerd door gefluit en applaus ernaar streeft om de hemel het hoofd te bieden, zonder zich om het gedoe aan zijn voeten te bekommeren.'

 
  In zijn uiteenzetting in antwoord op de open brief van de kunstenaars beweert minister Lockroy in 1887 dat de toren alleen maar het stadsbeeld om het Champ de Mars verandert, maar daarin heeft hij zich vergist. De enorme hoogte en de ononderbroken lijn naar de torenspits tussen het tweede en derde platform zorgen ervoor dat de toren vanuit bijna alle stadswijken te zien is. Hij heeft niet meer, zoals een antiek bouwwerk, een relatie met een begrensde, door een eenduidig perspectief beheerste omgeving, maar op een steeds andere manier met de hele stad. De ongewone dimensies veranderen de betekenis van de architectuur en verlenen er een dynamiek aan die haar in een nieuw daglicht stelt.

Het Protest van de kunstenaars

Deze brief werd in februari 1887 gericht aan de heer Alphand, algemeen directeur van de 'Travaux de I'Exposition de 1889'. De open brief was ondertekend door onder andere Charles Gounod (componist), Meissonnier (schilder), Charles Garnier (architect van de Opera), Emile Zola, Alexandre Dumas en Guy de Maupassant (schrijvers).

Wij, schrijvers, schilders, beeldhouwers, architecten en hartstochtelijke liefhebbers van de tot nu toe ongeschonden schoonheid van Parijs, protesteren, verontwaardigd als wij zijn, uit alle macht, uit naam van de miskende Franse smaak, uit naam van de bedreigde Franse kunst en geschiedenis, tegen de oprichting in het hart van onze hoofdstad van de nutteloze en monsterlijke Eiffeltoren die de spotlust van het publiek, dat dikwijls doordrongen is van gezond verstand en gevoel voor rechtvaardigheid, al de Toren van Babel heeft gedoopt. (...) Gaat de stad Parijs zich werkelijk aansluiten bij de dwaze, door koopmansgeest ingegeven fantasieën van een machinebouwer, om daar onherstelbaar lelijk van te worden en zich te schande te maken? Want de Eiffeltoren, waar het commerciële Amerika niets van wilde weten, is ongetwijfeld een schande voor Parijs. Iedereen weet het, iedereen zegt het, iedereen is hier diep bedroefd over en wij zijn slechts een zwakke echo van de terecht gealarmeerde openbare mening. (...)

Uit: A.Lanoux, La Tour Eiffel. Parijs zj.
  Om zich rekenschap te geven van wat wij naar voren brengen is het trouwens al voldoende om zich een duizelingwekkende, belachelijke toren voor te stellen die als een reusachtige, duistere fabrieksschoorsteen boven Parijs uitsteekt en ook moet men zich voorstellen hoe al onze monumenten, Nótre Dame, Sainte Chapelle, Tour Saint Jacques, het Louvre, de Dóme des Invalides, de Arc de Triomphe, vernederd worden en hoe al onze bouwwerken in zullen krimpen totdat ze in deze nachtmerrie zullen verdwijnen. En twintig jaar lang zullen wij over de hele stad, die nog bruist van het genie van zoveel eeuwen, die gehate schaduw van die gehate zuil van in elkaar geschroefd ijzer als een inktvlek zien uitbreiden. (...) En als onze alarmkreet niet wordt gehoord, als niet naar onze bezwaren wordt geluisterd, als Parijs erop staat Parijs te onteren, zullen wij tenminste, u en wij, een eervol protest hebben laten horen.

Deze auteur is een typerend voorbeeld van een oververfijnde estheet uit de late 19de eeuw, die de Eiffeltoren al bij voorbaat lelijk moest vinden.

De toren van mijnheer Eiffel lijkt op een fabrieksschoorsteen in aanbouw, een skelet dat nog met gehouwen steen of baksteen moet worden opgevuld. Men kan zich niet voorstellen dat dit latwerk in de vorm van een omgekeerde trechter af is, dat deze eenzame, met gaten doorzeefde zetpil zo zal blijven. Dit uiterlijk van een steiger, deze gebakken lucht, dat een voltooid gebouw heet te zijn, onthult een absoluut gebrek aan artistiek gevoel. Wat moet men bovendien denken van de ijzerwerker, die zijn werk besmeurd ziet met een bronskleur, die maakt dat het eruitziet alsof het in de koude jus van gebraden vlees is gedoopt? In feite is het de kleur van kalfsvlees Bellevue in restaurants; het is de gelei, waarin net als in hetrestaurant op de eerste verdieping van de toren, de onsmakelijke kleur van geel vet schemert. De Eiffeltoren is werkelijk van een verbijsterende lelijkheid en hij is niet eens enorm groot. Van beneden gezien lijkt hij niet de beweerde hoogte te bereiken. Men zoekt naar vergelijkingspunten, maar stel u boven op elkaar het Panthéon, de lnvalides, de Vendóme-zuil en de Nótre Dame voor en u kunt uzelf er niet van overtuigen dat de uitzichttoren even hoog is als deze bizarre opstapeling.

Uit: Joris Huysmans, Le fer. in: Certains, Parijs 1889.
Winkels en restaurants op de eerste etage van de Eiffeltoren, 1889
Vanuit de verte is het nog erger. Hij steekt niet boven de genoemde monumenten uit. Vanaf de Esplanade des lnvalides bijvoorbeeld is de toren nauwelijks tweemaal zo hoog als een huis van zes verdiepingen. Vanaf de Quai d'Orléans ziet men hem tegelijk met de kleine, fijne toren van Saint Severin en hun hoogte lijkt gelijk. Van dichtbij, uit de verte, vanuit het centrum van Parijs, vanuit het hartje van de voorsteden, is het effect identiek. De leegheid van deze kooi doet ook afbreuk aan het effect; het vlechtwerk maakt van deze ijzeren trofee een afschuwelijke vogelkooi. (...) En wat stelt deze mandfles van beschilderd stro en zijn op een kurk met druppelvanger lijkende campanile nu eigenlijk voor? (...) Welke kant men ook uitgaat, het werk liegt. Het is driehonderd meter hoog, maar het lijken er maar honderd. Het is klaar, maar men lijkt er nog maar nauwelijks aan begonnen.  
Uit: Edmond en Jules de Goncourt, Dagboeken

In de dagboeken van de gebroeders De Goncourt bemerkt men een omslag in hun opvattingen over de toren toen die eenmaal stond.

(...) De Eiffeltoren brengt mij op de gedachte dat ijzeren bouwwerken geen menselijke bouwwerken zijn, dat wil zeggen bouwwerken van de antieke mens die slechts hout en steen kende om zijn behuizing te bouwen. Buitendien zijn de gladde vlakken van de bouw in ijzer verschrikkelijk; men hoeft maar te kijken naar het eerste platform van de Eiffeltoren met zijn rij van dubbele kooien. Is er iets lelijkers in de ogen van een mens van oude cultuur?

maandag 6 mei 1889

(...) De Place de la Concorde, een apotheose van wit licht waar in het midden de obelisk opdoemt met de roze kleur van een champagnesorbet. De Eiffeltoren lijkt op een vuurtoren die op aarde is achtergelaten door een verdwenen mensengeslacht - mensen van drie meter.

Het Restaurant Russe op de eerste etage, 1889
 

dinsdag 2 juli 1889

Vanavond diner op het platform van de Eiffeltoren met (onder andere) het echtpaar Zola. Het omhooggaan met de lift: de gewaarwording van een gebouw dat het ruime sop kiest: maar niets duizelingwekkends. Daarboven, de waarneming, veel verder dan men vanaf de grond had gedacht, van de grootte, de uitgestrektheid, van de Babylonische oneindigheid van Parijs. Bij ondergaande zon krijgen delen van gebouwen in de stad de kleur van Rome en tussen de grote, vlakke lijnen van de horizon duikt plotseling de heuvel van Montmartre op en tekent zich pittoresk af tegen de hemel. In de schemering krijgt de heuvel het aanzien van een grote ruïne, waarop men lichten lijkt te hebben ontstoken. Een beetje dromerig diner. (...) Daarna de heel bijzondere indruk van het te voet naar beneden gaan. Het lijkt of men zijn hoofd in het oneindige steekt, de indruk van de afdaling langs deze opengewerkte treden in de nacht, waar men soms voorover schijnt te duikelen, hier en daar, in de oneindige ruimte, waar men een mier lijkt die langs het touwwerk van een lijnschip afdaalt, waarvan het touwwerk van ijzer is.

Daarentegen blijft de schrijver Guy de Maupassant, een van de ondertekenaars van het protest, bij zijn mening, al is hij zich bewust van het geringe effect daarvan. Honderd jaar later liggen de souvenirwinkels nog steeds vol met Eiffeltorens in alle soorten en maten.

Ik heb Parijs en zelfs Frankrijk verlaten, omdat de Eiffeltoren me tenslotte teveel de keel uithing. Niet alleen ziet men hem overal, maar men vindt hem ook overal, gemaakt van alle bekende materialen staat hij in alle etalages, een onvermijdelijke en martelende nachtmerrie.

Uit: Guy de Maupassant Oeuvres Compl., 1950