![]() |
BRONNENBUNDELS |
Schabracq en Postma Ook Schabracq en Postma hebben juist als kunstenaars opdracht gekregen voor Amsterdam passend straatmeubilair te ontwerpen. 'Men schrikt als een lantaarnpaal zomaar een vorm heeft', zegt Postma. 'Wij zijn niet brutaal, maar eigenzinnig', zegt Schabracq. Schabracq en Postma zijn geen ontwerpers, maar kunstenaars. 'Als kunstenaar ben je aan de leeuwen overgeleverd', zegt Schabracq. 'Verkopen lukt niet altijd, zelfs niet als je een goede galerie hebt. Dus je gaat les geven of je schrijft in op opdrachten voor kunst in de openbare ruimte. Het is een legitieme manier van bijverdienen.' De dienst Ruimtelijke Ordening was volgens Postma voor het ontwerpen van het straatmeubilair op het Damrak bewust op zoek naar kunstenaars. Men was bevreesd voor een zekere neutraliteit als de opdracht aan een ontwerper zou worden gegeven,' zegt Schabracq. Postma: 'Kunstenaars kunnen de straat een expressief, eigen karakter geven.' 'Men heeft in Nederland te veel verstand van goede smaak,' zegt Schabracq. 'Mooi is hier gelijk aan een simpele vorm en een fraaie kleur. |
Uit: Bianca Stigter, Het straat-meubilair van Alexander Schabracq en Tom Postma. in: NRC Handelsblad 14 februari 1992 | |
Het mag niet 'overdone' zijn.' Schabracq brengt deze goede smaak in verband met de Nederlandse volksaard, boven de rivieren zo bepaald door het calvinisme. 'Wij willen niet dat alles bij elkaar past, zeker niet in een stad. Hier bepaalt het leven de kleur. Reclame's, auto's. Als die mogen opvallen, waarom moet het straatmeubilair dan een schutkleur hebben?', vraagt Schabracq. Postma: 'De vorm van de lantaarnpalen verdraagt geen laf kleurtje.' Ik spreek de bevriende kunstenaars, samenwerkend onder de naam Spectra, niet tegelijkertijd, maar zoek ze op in hun eigen atelier. Zowel Schabracq als Postma durven toch uitspraken te doen die voor hen allebei gelden. 'Wij zijn niet bang voor kleur', zegt Schabracq. 'Wij zijn niet bang voor humor', zegt Postma. |
||
|
Alexander Schabracq
en Ton Postma, Straatmeubilair aan het Damrak |
|
Alexander Schabracq, Zwischen Himmel und Erde, 1991 |
|
|
Hun houding ten opzichte van hun eigen werk vertoont overeenkomsten. Postma wil de reizigers een beetje pesten met zijn werk in het Centraal Station. Schabracq zegt ervan te houden de Nederlandse galeriebezoeker te provoceren. De heren vullen elkaar inzake het straatmeubilair zo goed aan dat ik ze achter elkaar kan citeren. Postma: 'Het functionalisme is na de Tweede Wereldoorlog tot norm verheven.' Schabracq: 'Met als gevolg dat de winkelstraat van Eindhoven niet meer verschilt van de winkelstraat in Enschede.' Postma: 'Men had het Damrak eigenlijk al een beetje afgeschreven. De patatcultuur mocht er haar gang gaan. Wij hebben ervoor gezorgd dat men weer kan zien dat het Damrak een van de weinige monumentale boulevards van Nederland is.' Schabracq: 'Als je door een straat loopt die speciaal is vormgegeven, beleef je die straat anders. Ik wil mensen zich op hun gemak laten voelen.' Postma: 'Wij werken in een traditie die ouder is dan het functionalisme.' Hij noemt Leonardo da Vinci en Berlage. Postma: 'Het silhouet van de palen is klassiek. Wij hebben respect voor de historie.' Schabracq: 'In de lantaarnpalen zijn verwijzingen naar vormen van grote twintigste-eeuwse kunstenaars te zien. |
||
De drie kruisen onder aan de kleine paal verwijzen naar het wapen van Amsterdam, maar ook naar de eindeloze kolom van Brancusi. De organische vormen van Jean Arp en de opgestapelde dozen van Carel Visser zijn eveneens in onze palen terug te vinden.' Postma: 'Maar we hebben ook onze eigen handtekening gezet.' Schabracq vindt in het principe van de stapeling overeenkomst met zijn eigen werk: stapelt hij samen met Postma kubussen, cilinders en bollen, in zijn eentje stapelt hij voorwerpen. Op een maandagmorgen loop ik met Schabracq en Postma over het Damrak. Schabracq verwijdert stickers die 'lousy food & warm beer' adverteren van zijn prullenbakken. Postma bewondert de kleurencombinatie die het blauw van de palen en het baksteen van de beurs van Berlage oplevert. 'De palen zijn nog niet af', vertelt Postma. Om de lampen van de kleine palen komen nog zilverkleurige dozen en een frame van gele en zwarte buizen. Om de lantaarns van de grote palen komen ovale kappen en in de hoepels zal een perspex ring waaruit geel licht schijnt, worden aangebracht. De Dam slaan Schabracq en Postma over. |
||
![]() |
Alexander Schabracq, Verlichtings-element aan het Damrak |
|
|
Postma: 'Wij willen geen stempel op de hele stad drukken. De Dam moet iemand anders doen.' Schabracq en Postma wijken uit naar andere steden. (...) 'Ons werk heeft een grote mond', zegt Schabracq. 'Maar kijk eens naar die oude lantaarnpaal die voor jou dé lantaarnpaal is', zergt Postma. 'Die paal is ook heel extreem van vorm.' Om een exemplaar van deze paal te vinden, loop ik naar de Amsterdamse grachten, waar Schabracq in 1983 een monument voor maakte. Postma heeft gelijk. De paal is uitbundig gedecoreerd, met reliëfs van bloeiende takken, grote bladeren en kwastjes als aan de onderkant van een schemerlamp. Er waren waterblauw en gouden eieren voor nodig om me dat te laten zien. |
|
In onderstaand artikel zijn commentaren op het ontwerp
van Schabracq en Postma opgenomen. Vooral vanuit ontwerperskring blijken
de druiven zuur.
Twee jaar geleden liet de gemeente het morsige Damrak schoonvegen. De hoofdstad verdiende een waardiger entree. Het Damrak kreeg eenrichtingsverkeer, een breed voetgangersgebied, maar bovendien turquoise lantaarnpalen, banken en Amsterdammertjes in de vorm van schaakstukken. Hoon was het lot van de ontwerpers, het kunstenaarsduo Alexander Schabracq en Ton Postma. De opdrachtgever, de dienst Ruimtelijke Ordening, werd verweten geen industrieel ontwerpers, maar beeldend kunstenaars met dit gevoelige karwei te hebben belast. Een landschapsarchitect uit Rotterdam heeft het Rokin nog niet gezien, maar vindt de elementaire fout van het Damrak dat er is gekozen voor schreeuwerig straatmeubilair in een 'heavy' kleur. 'Straatmeubilair moet juist onopvallend zijn. Kijk maar naar de oude brugleuningen. Pas als je er een loep bij houdt, springen de details in het oog.' Een loper met vlekken dus. En Schabracq en Postma hadden volgens vele Amsterdammers 'al geblunderd' met de inrichting van de Nieuwmarkt, waar monstrueuze lantaarns als schildwachten rond het middeleeuwse plein waren geplaatst. |
Uit: Jaap Huisman, Gerenoveerd Rokin een boulevard met tierelantijnen, in: de Volkskrant 6 november 1993
|
|
|
![]() |
|
'Vreselijk, dat Rokin', roept Rein Jansma uit, die samen met Moshe Zwarts abri's voor Den Haag heeft ontworpen. 'Het doet zo zijn best de aandacht te trekken, het wil leuk zijn en leuk zijn ben je maar even. Zo wordt het Rokin een versleten clown. Er is bij alles een lichtpuntje. De Nieuwmarkt is nog erger. Daar zijn de lantaarnpalen met schroot aan elkaar gelast.' Jansma vindt dat de aankleding het compromis weergeeft. 'Eerst maakt een kunstenaar een beeld, dat wordt dan door een ambtenaar herhaald en vervolgens nog eens door de inspraak teruggebracht. Al die drie processen zijn af te lezen aan het eindresultaat.' (...) Ontwerper Gijs Bakker noemt de verlichting 'leuke kerstversiering' met als prettige bijkomstigheid dat de franje ervan kan worden afgeschroefd met een imbussleutel. 'Zo houd je een leuke, eenvoudige paal over.' Buitenlanders, is de ervaring van Bakker, zijn vertwijfeld over de banale producten die Amsterdam over zichzelf uitstort. Bakker die in opdracht van het GEB onderzoekt hoe de grachtengordel beter kan worden verlicht, wil er eigenlijk geen woord aan vuil maken. 'Een sculptuur waarop je een lampje zet: potsierlijker kan het niet. Bovendien is de inkijk hinderlijk.' |
|
|
|
Ondanks alle scepsis rolde de loper door, vanaf het Damrak,
over de Dam, het Rokin op. Dat de middenstand moord en brand schreeuwde,
was vooral ingegeven door de angst dat de winkels niet meer per auto bereikbaar
waren. Immers, net als bij het Damrak zou het Rokin beperkt worden tot
één rijbaan, waar de auto's van zuid naar noord kunnen sukkelen.
(...) Het resultaat is een compromis waarmee de winkeliers kunnen leven.
Er is soepel overleg gepleegd met de gemeentelijke diensten, die minder
star bleken dan ze hadden verwacht. Hier en daar zijn aanpassingen afgedwongen.
De bronskleur voor het meubilair was een ideetje van een antiquair, en
niet overal is de auto verbannen. In de ogen van architecten en industrieel
ontwerpers kan het vernieuwde Rokin geen genade ondervinden. Het hoofdbezwaar
volgt de opinie van de eerder aangehaalde landschapsarchitect: het is
visuele 'overkill'. Hij heeft daarnaast nog een verkeerskundige aanmerking:
door de verkeersstromen naast elkaar te leggen, lijkt de indeling ogenschijnlijk
overzichtelijker, maar is de kans om onder een tram te lopen vreemd genoeg
groter.
|