![]() |
BRONNENBUNDELS |
De Eiffeltoren Door het bouwen van bruggen leerden Eiffel en zijn ingenieurs de moeilijkheden de baas te worden bij het assembleren van onderdelen met nauwkeurig bepaalde afmetingen, zodat bij de oprichting van de Eiffeltoren de nagelgaten van de in een fabriek vervaardigde onderdelen later tot op een tiende millimeter nauwkeurig bleken. De 300 m hoge Eiffeltoren, die werd opgericht voor de Parijse Wereldtentoonstelling in 1889, belichaamde in één enkel werk al Eiffels ervaring met funderingen en dragers, berekend tegen de onverwachte streken van bodem en wind. (...) Bezien vanuit constructiestandpunt is de hele toren een aanpassing van de luchtige dragers van ijzeren bruggen die tot kosmische afmetingen zijn vergroot. In drie fasen bereikt de toren zijn volle hoogte. Zijn enorme afmetingen maken het noodzakelijk de structuur van de vier onderdelen zo samen te stellen dat zij bovenaan bij elkaar komen en een enorme ruimte omspannen. De vier pylonen* zijn verankerd op afzonderlijke funderingen, waarvoor Eiffel vanzelfsprekend de hydraulische pers gebruikte, zoals hij dat al vanaf 1858 voor zijn bruggen had gedaan. |
Uit: S. Giedion,
Space, Time & Architecture. Cambridge Mass. 1966 (1940) |
|
Affiche van de wereldtentoonstelling met de Eiffeltoren, |
|
|
Binnenin de dragers gaan liften omhoog tot het tweede platform. In het
hart van de constructie loopt een andere lift van het tweede naar het
derde platform, 275 m boven de grond. De vier bogen die de dragers verbinden
zijn hoofdzakelijk decoratief, maar herinneren niettemin aan Eiffels oorspronkelijke
bedoeling om de toren te laten rusten op vier brugbogen. (...) |