![]() |
BRONNENBUNDELS |
Matt Mullican Deze Amerikaanse kunstenaar leverde de volgende bijdrage aan de catalogus
van de Documenta in 1982. Ik interpreteer een voorstelling liever alsof het is wat het voorstelt, als een fysiek feit, met fysieke grenzen. In mijn verbeelding kan ik een afbeelding binnenlopen en ik kan de gegeven context bedenken; ik kan ruiken, horen en voelen wat er weergegeven is. Ik wilde bewijzen dat tekenfiguurtjes levens leiden, dat zij kunnen eten, slapen, pijn voelen; dat zij geboren worden, oud worden en sterven. Daarom bedacht ik een beeldende studio met een kunstenaar erin die beelden maakte. Hij deed fysieke experimenten die aantoonden dat hij het vermogen had om te voelen, lichamelijk en emotioneel. Er is een relatie tot elk medium die passend is voor zijn vorm: - Ik kan huilen als ik naar een film kijk - Ik weet dat een foto van een persoon een bewijs is van zijn feitelijk bestaan - Het is gemakkelijker een engel te tekenen dan van een engel een foto te maken - Een teken 'mens' geeft alle mensen weer, niet een specifiek mens - Twee stukken hout die op een persoon lijken zijn duidelijk geen persoon. Als ik twee stukken hout interpreteer als een hoofd en lichaam, realiseer ik mij dat de persoon die ik in het hout zie binnen in mij bestaat. Bij nader inzien zie ik dat de personen die ik waarneem in film, foto, tekening en teken bestaan binnen het beeld dat ik van hen heb, want allen zijn even dood. Wanneer alles wat ik zie patronen van licht zijn, dan kan het leven zelf in ons beeld ervan bestaan, en tekenfiguurtjes die zelf beelden zijn, kunnen binnen in ons leven. |
Uit: Matt Mullican, Cat. Documenta 1982 | |
- Hemel, God, Noodlot, karakter van Dood, Duivel, Hel, Engel, Ziel, Geboorte
van het Universum, Schepping van de mens, Griekse tempel, Ridders in harnas,
Spaans galjoen, beeld van een stad, ruimteraket |
||
|
||
Uit: Matt Mullican, Aantekeningen
en fragmenten uit een voordracht over een afbeelding van een kosmologie.
in: Museumjournaal 1991/4 |
In onderstaand fragment vraagt Mullican zich af of getekende figuren
een persoon, een symbool of een abstractie zijn. In 1973 wilde ik bewijzen dat stokfiguren een eigen leven leiden |
|
![]() |
||
Uit: Anna Tilroe, Geen plaats voor de dood. in: de Volkskrant 8 maart 1991 |
Ordening is voor Matt Mullican een noodzaak om de dreigende chaos
te bedwingen. Chaos lijkt de ditjes en datjes te symboliseren die het dagelijks leven uitmaken, op zichzelf van weinig belang, maar overweldigend zodra wij er vat op proberen te krijgen. Dan realiseer je je dat orde niet bestaat als gegeven, orde maak je. We moeten er regels voor opstellen, lijnen voor uittekenen, structuren voor bedenken. Ordenen betekent benoemen, categoriseren, herhalen, uniformeren. Die middelen zien we Mullican toepassen, weinig opvallend maar wel gepresenteerd als noodzaak. (...) Als je zijn wereldorde ziet, slaat de schrik je in de benen: alles is veralgemeniseerd, gecategoriseerd, gecodificeerd. En, ergst van al, het lijkt nog ook. De pictogrammen bijvoorbeeld die hij ontworpen heeft, hebben in alles het karakter van code-bordjes waar je bij binnenkomst in het museum of welk ander publiek gebouw dan ook, tegenop loopt: een hond, een paraplu, een fototoestel met een streep erdoor. |
|
![]() |
Matt Mullican, Stokfiguur, Teken van een mens, Kop en romp |
|
|
Hij mengt ze zelfs met de zijne: bij het bekende pictogram
voor eetplaats, een mes en een vork, kan een pictogram van een envelop
staan, bij dat van telefoon een muzieknoot. Als je even niet oplet accepteer
je zijn verzinsels net zo gemakkelijk als de poppetjes voor dames/heren.
Ik noem de pictogrammen als eerste omdat ze het brutaalste aspect van
Mullicans oeuvre zijn, niet in de laatste plaats omdat hij ze vaak buiten,
in de wereld van alledag heeft getoond, in de vorm van buttons, posters
en hoog boven de straat gehangen of aan gebouwen bevestigde, felkleurige
banieren. Vooral die banieren hebben soms heftige reacties opgeroepen
en in Los Angeles zijn ze zelfs een keer in stukken gereten. Het is dan
ook jammer dat de agressieve werking niet wat meer is uitgelicht. Nu zijn
ze kalmpjes ingebed in het grote geheel van Mullicans wereldsysteem of
kosmologie. Hoe dat kosmologische systeem is opgebouwd, valt gaandeweg
uit allerlei gegevens te distilleren.
|
|
![]() |
Matt Mullican, Installatie le Magasin, Grenoble 1990 |
|
|
Zo hangen bij het hypnose-zelfportret de daaraan ontleende
basistekens op grote, kleurige, vierkante banieren. Wat tekens en kleuren
betekenen kun je weer in een vitrinetafel zien en lezen. Een begrip als
het objectieve heeft groen gekregen, het subjectieve rood, taal zwart
en wit, de gestructureerde wereld geel en de ongestructureerde blauw.
Glibbergladde woorden als hemel, god, demon en engel, dood, hel, het leven
voor de geboorte zijn nu verpakt in keurige, uiterst eenvoudige symbolentaal,
de cosmological models, opgebouwd uit cirkels en vierkanten. Deze kleuren
en tekens horen bij elkaar. Het vierkant met de vier aan het geslacht
van het zelfportret ontleende cirkels bijvoorbeeld is het teken dat met
groen samengaat, het staat voor het objectieve maar ook voor het 'elementaire',
waarmee Mullican onder andere de anorganische materie en de natuur bedoelt.
Het vereist en hele studie om te achterhalen wat Mullicans precieze gedachtengangen
achter dit alles zijn, zeker als je leest dat de basiskleuren en -tekens
verschillende bewustzijnsniveau's representeren volgens een bepaalde hiërarchie
(het rood, ofwel het subjectieve en spirituele, is het hoogste). (...)
De ordelijkheid die je ziet wordt door die kennis (echter) uiterst gecompliceerd.
|