BRONNENBUNDELS
 


De witte bruid

In het volgende fragment wordt uiteengezet hoe oude en nieuwe symbolen tot een traditie in de kleding van de bruid zijn geworden.

De tot in onze tijd voortlevende traditie van witte kleding voor de bruid vindt waarschijnlijk zijn oorsprong aan het Engelse hof in de eerste helft van de achttiende eeuw. Zo ging Prinses Anna van Hannover bij haar huwelijk met Prins Willem IV van Oranje-Nassau in 1733 in het St.James'Palace te Londen gekleed in haar 'Virgin Habit', bestaande uit een robe (overkleed en rok) van zilverbrokaat. De symbolische betekenis van zilver of wit was ook toen reeds onschuld en maagdelijkheid. Al spoedig werd dit gebruik aan andere hoven in West-Europa nagevolgd. Zo ook aan het Stadhouderlijk Hof in De Haag bij het huwelijk van Prinses Caroline van Oranje-Nassau met Prins Carel van Nassau-Weilburg in 1760 in de Grote Kerk: 'Hare Hoogheid -, gekleed in een uitmuntend Gewaed van Zilveren Stoffe, zeer kostbaar gegarneerd, - Vier Dames (hofdames) om Hare Hoogheid de sleep te dragen-, lezen we in het Jaarboek van 1760.

Uit: M.C.de Jong en L. Mey, Trouwen in het wit. Den Haag zj. 1976)

Soortgelijke beschrijvingen zijn te vinden omtrent het huwelijk van Stadhouder Willem V met Prinses Wilhelmina van Pruisen in 1767 te Berlijn en dat van zijn dochter Frederica Louisa in 1790. In de toenmalige standenmaatschappij werd in de andere toonaangevende kringen van de Republiek een robe van witte satijn of zijde waarschijnlijk pas gebruikelijke aan het eind van de 18de eeuw. 'Een eedle juffrouw (= van adel) trouwt nu heel in 't zilverlaken, In 't wit satijn een, die daar niet eens bij kan raken', rijmt de chroniqueur-arts Le Francq van Berkhey. Nog in 1773 schreef deze: 'oudtijds kleede zig Bruid en Bruidegom in eene deftige zwarte kleeding dat ook nog bij vele Burgers en den Boerenstand plaats heeft; dog bij Aanzienlijken verkiest men thans naar den Heerschenden smaak veelal gecoleurde stoffen'.
Van de bruidsrobes van zilverbrokaat of wit satijn is in Nederland, voor zover bekend, geen exemplaar bewaard gebleven. Wèl van de robes van gekleurde zijde met versiering in veelkleurige zijde, die ook door de hogere standen - tot het eind van de 18de eeuw werden gedragen. (-)

Modeprent uit 1813
Huwelijk van Zeus en Hera, Tempel van Selinunte, ca 465 v.c.

In de 18de eeuw zijn de vrouwen van adel en van de hogere burgerij bij speciale gelegenheden gekleed in een robe van kostbare zijden stoffen. Het Franse hof geeft de toon aan in de mode. Voor wat betreft de bruidskleding komen daar nog de invloeden bij van huwelijkswetgeving en -gebruiken, die soms teruggaan tot de reformatie. Na de Franse revolutie, gevolgd door de Franse overheersing in 1795, wordt de standkleding met de daarvoor geldende voorschriften afgeschaft. (-) Met de scheiding van kerk en staat wordt het burgerlijk huwelijk voor alle gezindten verplicht en wordt de burgerlijke stand ingevoerd. In deze nieuwe wereld emancipeert de man en zoekt in zijn kleding naar praktischer vormen en snit; de vrouw daarentegen behoudt een ondergeschikte rol en grijpt in haar kleding terug op vormen en modes uit het verleden. Daarbij blijft Frankrijk de toon aangeven. Door de opkomst van modetijdschriften met handgekleurde prenten wordt de mode vanaf het laatste kwart van de 18de eeuw bij een groter publiek bekend. In het begin van de 19de eeuw inspireert men zich op de klassieke oudheid: de Grieken en vooral de Romeinen.

 
Voor de vrouw wordt een eenvoudige robe van soepele, liefst witte katoenen stof mode. De gedachte dat in de oudheid witte kleding werd gedragen, was gebaseerd op de in de 18de en begin 19de eeuw opgegraven Griekse en Romeinse beelden van lichtkleurige steen of wit marmer. Hoewel deze -naar later is gebleken - in oorsprong van een soms veelkleurige beschildering waren voorzien. De liturgische betekenis van kleuren kwam op in de gde eeuw en werd rond 1200 voor de Latijnse kerk verplicht; zo werd de symbolische betekenis van wit onder andere zuiverheid en onschuld. Waarschijnlijk heeft het wit van bovengenoemde modekleding, met de symbolische betekenis van wit, als ook de traditie van het bruidskleed van zilverbrokaat of wit satijn uit de 18de eeuw, geleid tot de traditie van de witte bruidsjapon. De eerste modeprent van een witte bruidsjapon is te vinden in de Journal des dames et des modes van 1813. Aanvankelijk wordt een bruidsshawl van kant of doorgestopte tule gedragen; in latere perioden een bruidssluier van tule, soms versierd met kant of borduursel. Ook worden wel kanten uit familiebezit in de sluier verwerkt, of wordt deze in zijn geheel overgenomen.
De oorsprong van de bruidssluier kan niet met zekerheid worden vastgesteld. Het dragen van een sluier door vrouwen stamt - zoals algemeen bekend is - uit het Oosten; ook in het Westen was dit echter door de eeuwen heen mode bij verschillende gelegenheden. Zo was reeds in het vroeg klassieke Griekenland een bruid gesluierd door middel van haar mantel; dit is onder andere te zien op een metope, afkomstig van de Heratempel te Selinunte op Sicilië van ca 465 v.c., met de voorstelling van het huwelijk van Zeus en Hera (beschermster van het huwelijk). In de Romeinse keizertijd droeg een bruid en sluier van oranje/gele stof, het zogenaamde 'flammeum'. Romeinse vrouwen uit de hogere kringen droegen soms ook een sluier als zij zich buitenshuis begaven. Zoals gezegd diende in het begin van de 19de eeuw vooral de kleding van de Romeinse vrouw tot voorbeeld, zo kan het gebruik van een witte sluier aan de hoed en ook de sluier voor de bruid wellicht worden verklaard. (-)

August Sander, Boerenbruidspaar, ca 1914. De bruid draagt een bruidskroontje

Modeprent uit 1835

 


Bekend is dat oranjebloesem, naast andere bloemen, reeds bij de Romeinse bruid uit de keizertijd voorkomt. Pas in het begin van de jade eeuw komt het gebruik op om deze als kunstbloemen voor bruidskronen, -corsages, -guirlandes en -boeketten bij de bruidskleding te dragen, naast witte kunstrozen, mirte en andere bladeren of (kunst)bloemen. De oranjebloesem zag men als symbool van edelmoedigheid, kuisheid, deugd en ook wel vruchtbaarheid; de mirte, die in de oudheid aan Venus was gewijd, symboliseert de liefde. Naast de traditie van bruidskroontjes, -guirlandes, -corsages en -boeketten van oranjebloesem nemen in de loop van de 1gde eeuw nieuwe gebruiken een vaste vorm aan; er ontstaat een uitgebreide etiquette die steeds meer het karakter krijgt van statussymbool.

De bruidskleding behoort eenvoudig en ingetogen te zijn, doch volgt de mode op de voet. Aanvankelijk heeft de bruidsjapon evenals de avondkleding een décolleté, maar na het midden van de 19de eeuw tot de eerste wereldoorlog is zij hooggesloten; alleen voor de hoge adel blijft het décolleté voorgeschreven. Tot ca 1865 blijft de rok in omvang toenemen. Omstreeks 1870 verdwijnt de crinoline; de ruimte van de rok wordt naar de achterzijde verplaatst, over een vorm van paardenhaar of baleinen, de zogenaamde 'eerste tournure'. Vanaf dezelfde tijd wordt de tot de hofkleding behorende sleep ook bij de bruidskleding gebruikelijk. In de modetijdschriften valt een toename van patronen voor bruidskleding te constateren, soms één patroon per maand.

De ontwikkeling van de fotografie stelt het bruidspaar thans in staat zich te laten vereeuwigen; dit is sindsdien traditie geworden. Inmiddels leidt de toename van goedkopere modetijdschriften, de opkomst van de confectie-industrie en van het grootwinkelbedrijf met de daarmee gepaard gaande toepassing van geïllustreerde prijscouranten ertoe dat een groter publiek zich volgens de heersende mode kan en gaat kleden. Confectiebruidstoiletten, witte stoffen, machinale kant, tule en accessoires worden in alle soorten en prijsklassen aangeboden. (-) De sociale en economische veranderingen leiden ertoe dat vereenvoudiging in de kleding doorzet. Mèt de emancipatie van de vrouw ontstaat de neiging gevestigde tradities los te laten. (-)

Naast de traditionele oranjebloesem worden nu naar keuze van de bruid ook verse bloemen toegepast, zoals lelietjes van dalen, camelia's en andere. Een markant verschijnsel van deze periode is de opkomst van de fotoreportages in tijdschriften en kranten, die ook kleding en gebruiken van toonaangevende kringen onder de aandacht van het grote publiek brengen.
Na de tweede wereldoorlog zijn twee uiteenlopende tendensen te onderkennen: enerzijds een verlangen terug te keren naar de vooroorlogse tradities, hetgeen in de eerste jaren van schaarste en wederopbouw leidt tot een toename van het huren van gelegenheidskleding, anderzijds een neiging tot non-conformisme.

 

Modeprent uit 1888

Bruidsfoto in Vogue, 1920
Lady Diana Spencer, 1981
In de mode van de jaren zeventig en begin jaren tachtig speelde de hang naar het verleden weer een belangrijke rol, misschien als gevolg van de economische recessie. Nergens was deze zo sterk als in de bruidsmode, mogelijk als weerspiegeling van de heersende onzekerheid over echtelijke gelukzaligheid na de grote dag. Toen traditie en formalisme terug kwamen in de mode, volgden ook de religieuze huwelijksceremonies met al het vertoon van bruidsmeisjes en de drukte eromheen. (-) De (neo)Victoriaanse stijl bracht een revival van pure zijde voor bruidsjaponnen, in alle vormen van taft tot glibberige satijn. Het décolleté en de schouderpartij werden belangrijker, de korte opgevulde mouwen zorgden voor evenwicht. De jurk van Lady Diana Spencer uit 1981 stond aan het begin van deze golf, die de bruidsmode en de mode in het algemeen, sterk onder de aandacht bracht. Haar jurk was een mengsel van oud en nieuw. De jonge Engelse ontwerpers combineerden traditionele en moderne technieken. Het zedige décolleté van het nauwsluitende lijfje was voorzien van baleinen en beladen met antieke kant, pailletten, en een dubbele strook van kant en zijde. De hoog opgenomen rok, had vele lagen zijden tule om hem in model te houden. De hofsleep was, net als de jurk van zware taft, en ruim zeven meter lang.
Uit: Christina Probert, Brides in Vogue since 1910. Londen 1983
Uit: Rutger Poutzen, De bruiden van Miriam de Zeeuw. in: Vrij Nederland 11 april 1992

De bruiden van Miriam de Zeeuw

Traditionele bruidskleding was met alles wat daarmee samenhangt, vormde het uitgangspunt voor een installatie van Mirjam de Zeeuw.

Door het gedempte licht doemen ze als witte verschijningen op uit een donkere achtergrond. Hoe langer je naar de zestien gezeefdrukte foto's van bruidsjurken van Mirjam de Zeeuw kijkt, hoe beklemmender het wordt. Het werk hangt tegen drie van de vier wanden van het prentenkabinet in het Centraal Museum in Utrecht, als een fries van beelden. De serie is afgedrukt als gerasterde nieuwsbladfoto's, op papier met het formaat van een opengeslagen krant. Er wordt een dwarsdoorsnede getoond van wat vrouwen uit de burgerij gedurende de laatste decennia aantrokken op hun huwelijksdag. Bruidsjaponnen die volgens de meest uiteenlopende mode-opvattingen en conventie zijn gemaakt: klassiek, jaren zestig, elegant, monumentaal, slank, barok.

Sommige hebben de allure van een hellenistisch beeldhouwwerk, andere door hun overmaat aan frutsels en lintjes doen uitgesproken truttig aan. Maar de meeste jurken zijn hoog dichtgeknoopt en reiken tot aan de grond. Het scherpe silhouet accentueert de ingesnoerde tailles en nauwsluitende mouwen. Het geheel geeft een ongewoon stijf beeld van wat de bruid op de dag van haar leven behoorde aan te trekken. De meeste exemplaren lijken eerder uit plaatstaal te zijn gestanst, dan vervaardigd uit zijde en tule. De jurken staan stram in de houding, verstoken van iedere vorm van gratie en sensualiteit. (-) Burgerlijke kunst. Het is een verwijt dat De Zeeuw herhaaldelijk hoort, en waar ze schouderophalend op reageert: 'Misschien is het wel zo. Maar ik denk dat het mijn kracht is.'

Haar werk loopt inderdaad over van burgerzin. Maar De Zeeuw bedrijft geen sociale fotografie. (-) Haar werk is veel terughoudender. Ze legt weliswaar haar vinger op morele problemen, maar niet vanuit de illusie ze daarmee te kunnen oplossen. Fotografie heeft nu eenmaal zijn beperkingen als het gaat om sociale vraagstukken. De foto's van De Zeeuw zijn geen aanklacht of verdediging - ze tonen enkel een gevoelsmatige betrokkenheid. Ook de bruidskleding wordt daardoor gekenmerkt. Een fascinatie voor de gedaanteverwisseling die de bruid ondergaat. Om zichzelf daar goed van doordrongen te laten raken stond ze zelf voor de foto's model. 'Op het moment dat je de jurk aantrekt en in de spiegel kijkt,' zegt De Zeeuw, 'besef je dat je identiteit veranderd is.

Het is vreemd dat zo'n jurk je persoonlijkheid op zo'n dwingende manier kan beïnvloeden. De aanwezigheid van een conventie is erg sterk. Er bestaan zelfs schema's van hoe laat je op de huwelijksdag op moet staan; wanneer en wat je het eerst moet aantrekken. 'De foto's, waaruit ze zichzelf zorgvuldig wegretoucheerde, zijn afbeeldingen van jurken, zonder hoofd en armen. Gewaden waar het leven, ondanks dat het lichaam op sommige plaatsen in de plooival nog te herkennen is, uit is verdwenen. De geamputeerde silhouetten lijken op paper dolls: papieren kledingstukken waarmee vooral jonge meisjes hun papieren poppetjes aankleden.

 
Miriam de Zeeuw, Bruiden
 
 

Het onderzoek voor deze serie was uitvoerig. Ze verdiepte zich in het mystieke huwelijk. Ze las boeken over de Zusters van Liefde, waarvan bekend is dat ze zich huwen met God, en probeerde tevergeefs met hen in contact te komen. Ze bezocht modeshows en 'kerkdagen', waar men zich kan laten informeren over praktisch alle bijkomstigheden die een huwelijk met zich brengt - zoals de mogelijkheid zich te verzekeren tegen het vroegtijdig instorten van de huwelijkstaart. De Zeeuw verbaasde zich over deze tegengestelde zaken. Pathetiek en banaliteit leken dichter bij elkaar te liggen dan ze had verwacht. 'Het is bizar om zulke extremen in één onderwerp tegen te komen.'