![]() |
BRONNENBUNDELS |
Versluis & Uyttenbroek |
Uit: Dana Linssen, Portret van subculturen in de Kunsthal. in: NRC Handelsblad 2 maart 1998 | |
Met wetenschappelijke precisie hangen ze daar uitgelicht, in series van steeds drie bij vier portretten, de Marokkies, de Skaters, Oma's en Tattoo Babes, met hun gekke gekleurde truien of juist veel te groteTshirts, vale regenmantels en hand op de knip of trotse blote torsen. Hun overeenkomsten zijn zo nadrukkelijk dat het griezelig is. Bij de Bimbo's bijvoorbeeld, opdringerig zonnebankbruin, flubberborsten en hun haren touwblond van de vele waterstofperoxydebehandelingen. Ze houden allemaal hun adem in zodat hun buikje wat platter wordt. Het lijken wel twaalf tweelingzusjes uit een science-fiction film, blauwdrukken van hun eigen schoonheidsideaal, een slecht argument voor klonen. Weten hun vriendjes eigenlijk nog wel wie van hen ze 's avonds mee naar huis moeten nemen? Voor de Chickies, schattige tienermeisjes in hippe kostschooloutfits en barbiejurkjes van glimspul, gekke bloemetjes en toffe truitjes, is dat weer heel anders. |
||
|
Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek, Exactitudes, 1998 | |
Zij willen zo graag anders zijn dat ze weer allemaal hetzelfde zijn geworden. Het begon allemaal in 1995 met een serie van veertig Gabbers, de 'United Gabbers of Rotterdam'. Jongerentijdschrift Blvd. drukte de rijtjes geschoren koppen af en ik weet nog dat ik ongeveer een uur naar die pasfotoportretjes heb zitten staren. Zoek de verschillen. Had die ene jongen met dat Australian trainingsjackie tot aan zijn kin dichtgeritst nou een blauw oog of een litteken? Na de Gabbers fotografeerden Ari Versluis en voormalig stiliste Ellie Uyttenbroek in rap tempo en met fascinerend oog voor detail andere subculturen als Smatjes (Surinaamse meisjes die glimmen van gezichtsolie, nepleer en satijn, zelfs hun tanden schieten bliksemschichten), Combat Girls (stoere meiden in legerbroeken) en Gabberinnetjes (met rood-wit-blauwe elastiekjes om hun scalperend strakke paardenstaarten). Het zijn de moderne archetypen van de Grossstadt: de Vagebonden, de Supporters en de manipulators (body-builders). Je ziet ze lopen, weet met één oogopslag waar ze uitgaan, op welke muziek ze dansen, wat hun favoriete geurtje is en hun lievelingseten. |
||
Je ziet aan de lengte van hun broekspijpen waar ze wonen,
aan de kleur van hun veters waar ze op school gaan, hun kleding roept
oerkreten uit, zingt liefdesliedjes en vraagt om veiligheid. Mag ik je
vriendje zijn? Het knappe van de foto's van Versluis en Uyttenbroek is
echter dat zij al deze stereotypen niet gevangen hebben in hun ingewikkelde
spel van signalen en tekens, maar eruit bevrijd. Hun uniformen worden
vermommingen, schutkleuren om bij een bepaalde groep te horen en erin
te overleven, de gangkleuren van de onschuld. Het veelzeggendste is daarom
de fotoreeks die bijna niemand te zien heeft gekregen, maar die - hors
concours - werd afgedrukt op de uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling.
Zes Bouncers (uitsmijters) zijn het, maar nu niet in die semi-neutrale
pose die de rest van de portretten stileert, maar op een betrapt moment,
giechelend, een beetje uit balans. Opeens worden zij weer zichzelf. Net
zoals al die anderen trouwens, als je maar net zo lang en liefdevol als
hun chroniqueurs naar ze kijkt.
|
||
Uit: Thomas Weski, Plaats om fezel te ontplooien. in: A6out the world. Cat. Hannover 1997 |
Rineke Dijkstra Rineke Dijkstra maakt haar portretten met een groot formaat camera
die niet zonder statief kan worden gebruikt. De kinderen en volwassenen
die zij op het strand portretteert, gaan een stilzwijgende overeenkomst
met de fotografe aan dat zij voor de camera komen als gelijke partners.
Zij zijn er zich van bewust dat ze worden gefotografeerd, zij nemen
poses aan die ze |
|
Zijn foto's laten deze mensen zien in hun woon- of werkomgeving
en identificeren hen door hun kleding, lichaamstaal, attributen en de
gekozen achtergrond. De foto's waren gebaseerd op een concept dat duidelijk
de maatschappelijke plaats en positie definieerde van de proto-typen die
zij weergeven. Om hun universele geldigheid te bewaren stonden de portretten
geen enkele psychologische interpretatie toe - elke kans op individualiteit
moest onderdrukt worden ter wille van het artistieke idee. Rineke Dijkstra's
portretten laten daarentegen mensen zien die wat uiterlijke verschijning
betreft alles gemeen hebben. Daardoor leggen ze juist de nadruk op de
individualiteit van elke afzonderlijk geportretteerde persoon. Als we
deze foto's met elkaar vergelijken - wat erg gemakkelijk wordt gemaakt
door de uniformiteit van formaat en presentatie - merken we de verschillen
op, hun persoonlijke gebaren, gezichtsuitdrukking, al die hele kleine
details, die ons onmiddellijk voor zich innemen, of niet. Rineke Dijkstra
toont ons deze personen op momenten die existentieel lijken. Haar foto's
hebben een openheid die zulke menselijke interpretaties toelaten. Wel
moeten we erop bedacht zijn dat portretten in de regel zuiver werken als
projecties van onze eigen kennis en associaties. Als alle goede kunstwerken
zijn de foto's van Rineke Dijkstra voor verschillende uitleg vatbaar,
trotseren ze iedere heldere uitleg en geven ze hun geheim nooit prijs.
|
|
|
Rineke Dijkstra, Kolobrzeg Polen, 26 juni 1992 |
![]() |
|
Dijkstra heeft altijd mensen gefotografeerd, eerst in
opdracht van snelle reclamejongens en voor tijdschriften zoals Elle en
Quote, later vooral voor zichzelf. 'Misschien fotografeer ik omdat ik
de eenzaamheid van de mensen die ik portretteer herken', heeft ze eens
gezegd. De modellen die ze verkiest - of het nu schuchtere pubers op het
strand (de beroemde reeks uit 1992 waarmee ze internationale faam verwierf),
jonge moeders of Portugese stierenvechters zijn -, ze lijken allemaal
een beetje op haar. Het zijn bescheiden mensen, die zich niet gemakkelijk
geven. Vriendelijk maar gereserveerd. Alsof ze een geheim met zich meedragen.
'Een foto mag nooit te anekdotisch zijn', vindt Dijkstra en dus laat ze
haar modellen zonder uitzondering tegen een neutrale achtergrond (de zee,
een kale witte muur) poseren.
|
Uit: Paola van de Velde, Kracht van de kwetsbaarheid. in: De Telegraaf 10 april 1998 |
|
|
Ze mogen gaan staan zoals ze zelf willen. Lachen ' mag,
maar hoeft niet. Alles staat vrij. Het verhaal achter de foto laat ze
bewust open, dat is aan de bezoeker om in te vullen. Sommigen zullen zich
geschokt afwenden van de zo confronterend getoonde menselijke kwetsbaarheid.
Anderen daarentegen zullen de portretten juist aandoenljk vinden en alle
details in zich opnemen: de ijdele maar onhandige filmsterrenpose van
een Amerikaans meisje, de zwanger-schapsstrepen op de buik van een pas
bevallen vrouw, de vegen bloed op het gescheurde jasje van de matador.
Wie hen daarna in de ogen kijkt, begrijpt pas werkelijk hun schuwe, felle
of innig tevreden blik. De eerste wacht onzeker haar toekomst af. De anderen
zijn moe. Zij hebben een strijd gestreden - soms op leven en dood - maar
ze hebben het gered. Ze hebben gewonnen.
|
|
Rineke Dijkstra portretteerde jongeren op hun finest hour: als ze gaan dansen in de disco. Ze maakte in Groot-Brittannië en Nederland korte video-filmpjes van de jongeren in hun vrolijke uitgaanskleding. Dijkstra nam telkens een of twee discogangers apart, plaatste ze voor haar camera in een ruimte met witte muren en hard licht, en liet ze vrij in wat ze vervolgens deden. De portretten worden getoond op twee grote videoschermen, terwijl uit boxen house bonkt. Een meisje met een aan de zijkanten kaalgeschoren hoofd beweegt haar armen, de vuisten gebald, op het ritme van de beat. Ze staart even in de lens, glimlacht verlegen en bepaalt zich weer tot de muziek. Een ander meisje, een kind nog, steekt een sigaret op en begint ook op de maat van de muziek te wiegen. |
|
|
|
Een derde staart verveeld voor zich uit en neemt nog maar
eens een slok bier uit de halveliterfles. Een gabber steekt een sigaret
op en kijkt nors en stoer in de lens. En lacht onzeker. Zo gaat het een
klein half uurtje door, geen van de jongeren zegt een woord. Tamelijk
hardhandig breekt Dijkstra door de facades waarachter jongeren zich gewoonlijk
in de anonimiteit en het duister van de disco weten te verschuilen. Ze
laat zien hoe ze kunnen opgaan in de muziek, hoe ze zich kleden en hoe
ze dansen. Maar in hun eenzaamheid voor de camera onthullen ze ook hun
onzekerheid, breekbaarheid, de angst niet serieus te worden genomen. In
deze portretten valt het thema 'Constructing Identity' op zijn plaats:
Dijkstra maakt de worsteling van pubers op zoek naar hun identiteit op
een ook voor de toeschouwer soms ongemakkelijke manier tastbaar.
|