BRONNENBUNDELS
 


Michelangelo's voorbeeld

Michelangelo is in maatschappelijk opzicht een uitzonderlijk kunstenaar geweest die zich onttrok aan de regels, ook omdat hij de bescherming van het gilde niet meer nodig had.

Michelangelo's leven kan dienen als illustratie van de nieuwe opvatting over de sociale positie van de kunstenaar in de Renaissance. Toen hij als jongen zijn vader en zijn ooms vertelde dat hij schilder wilde worden, werd dat niet leuk gevonden en heel vaak kreeg hij het hard te verduren, omdat het beroep van schilder beneden het ambitieniveau lag van een Florentijnse familie die kon bogen op een hoge ambtelijke traditie. Toen zijn vader eenmaal had besloten dat hij zijn zin kon krijgen, moest Michelangelo inderdaad als een doodgewone leerjongen beginnen in het atelier van Ghirlandaio. Al gauw echter raakte Lorenzo de' Medici in de jongen geïnteresseerd en verleende hem toegang tot zijn huis. Zo groeide Michelangelo op en ontwikkelde hij zich los van de verplichtingen van het middeleeuwse gildewezen en met zijn roem groeide zijn trots en eigendunk.

Uit: N. Pevsner, Academies of Art Past and Present. New York 1973

Aan Lorenzo's hof was hij slechts een beschermeling; later aan het hof van paus Julius II voelde hij zich onafhankelijk en zag hij heel goed de waarde van zijn kunst in. (...) Michelangelo zou nooit zo'n ongeëvenaard respect hebben kunnen wekken en houden bij al diegenen om hem heen voor wie hij werkte, als hij niet zijn eigen beroep beschouwd had als iets fundamenteel anders dan dat van zijn voorgangers, de schilders en beeldhouwers van het Quattrocento. In een brief van 2 mei 1548 verbood hij zijn neef om brieven voor hem te adresseren aan de beeldhouwer Michelangelo. 'Ik sta hier alleen bekend als Michelangelo Buonarrotti', voegde hij daaraan toe, 'want ik ben nooit een schilder of beeldhouwer geweest zoals degenen die er hun beroep van maken'. Schilderen was voor hem, net als voor Leonardo, geen ambacht maar net als poëzie een geestelijke uitdrukkingsvorm. 'Men schildert met zijn hersens en niet met zijn handen', zei hij in een van zijn brieven.

Het is van belang hierop de nadruk te leggen, omdat tijdgenoten die hem aan het werk hebben gezien, hem beschreven als de meest verwoede werkman die van alle comfort afzag en voor wie geen moeite teveel was. (...) Toen Michelangelo het verwijt kreeg dat hij Lorenzo en Giuliano de' Medici (in de Medicikapel te Florence) heel anders had vormgegeven dan zij in levende lijve waren geweest, was zijn antwoord dat over duizend jaar niemand meer zou weten hoe ze er hadden uitgezien. Hier wordt men al geconfronteerd met alle minachting van de grote kunstenaar voor het publiek en zijn verlangens, die zo karakteristiek is voor de 19de en het begin van de 20ste eeuw. De enige bedoeling van de kunstenaar was zijn visie tot uitdrukking te brengen en het publiek had dit maar te nemen of hem met rust te laten. (...) Niet langer ingeperkt door de regels van het gilde viel de kunstenaar wel ten prooi aan het gevaar van zich plotseling tussen twee maatschappelijke klassen te bevinden, in een zelfde soort positie als de humanist die om gunsten bedelend de hoven af moest gaan.