![]() |
BRONNENBUNDELS |
Waarin was Adriaen de Vries origineel? Uit verschillende 16de en 17de-eeuwse documenten komt Adriaen de Vries naar voren als een 'bossierer', een boetseerder of modelleur. De Augsburgse bronsgieter Neidhart noemde hem in 1620 zonder aarzelen zelfs de beste modelleur van zijn tijd. (...) In de 16de en 17de eeuw gold modelleren als een volwaardig scheppend proces, als het essentiële, meest creatieve moment in het ontstaan van een beeldhouwwerk. Een model werd gezien als een zelfstandige weergave van een artistiek idee, als de eerste hand van de meester, aldus een Duits geschrift uit 1621. Het feit bijvoorbeeld dat Jan Muller een aantal van zijn gravures naar het werk van Adriaen de Vries op wasmodellen baseerde, is indicatief voor het artistieke belang dat aan dergelijke werken werd gehecht. Ook het grote aantal beelden van was, terracotta en gips in de verzameling van Rudolf II wijst hierop. In deze waardering voor het model en het modelleren schuilt in zekere zin de sleutel tot een goed begrip van de stijl van De Vries' bronzen beelden. (...) |
Uit: Frits Scholten, Adriaen de Vries, keizerlijk beeldhouwer. in: Cat. Adriaen de Vries, Amsterdam 1998-9 | |
In zijn schetsmatig gemodelleerde werken worden de contouren als het
ware opgelost tot abstracte vormen, en valt het oppervlak uiteen in kleinere,
plastische vlakken die het opvallende licht in verschillende richtingen
weerkaatsen. Gezichten zijn soms karikaturaal misvormd door hun schijnbaar
slordige afwerking, voeten zijn verworden tot klompvormige massa's. Rudimenten
van het gietproces, zoals gietkanalen en steuntjes, zijn doelbewust gehandhaafd
als onderdeel van de compositie. De steeds vrijere boetseerstijl leidde
geenszins tot een verlies aan proportie. Wel verleende het impasto de
beelden een zeer tactiel karakter dat normaal eigen is aan kleine, spontaan
gemodelleerde bozzetti, de plastische, vaak ruw geboetseerde schetsen
in was of klei. (...) Noch een neiging tot schilderachtigheid, noch de
ultima maniera 1) bieden evenwel een afdoende verklaring voor het
krachtige impasto en de schijnbare nonchalance in de stijl van Adriaen
de Vries. Het is veel waarschijnlijker dat zijn gebruik van een losse
modelleerstijl geworteld is in gangbare 16de-eeuwse, van oorsprong Italiaanse
noties over een gladde versus een ruwe werking van een kunstwerk. |
||
|
Adriaen de Vries, Triton. 1615-18 Detail van de linkerhand Detail |
|
Het klassieke citaat voor deze opvattingen is Giorgio Vasari's levensbeschrijving van Titiaan. Door de Nederlandse kunstenaarsbiograaf Carel van Mander werden Vasari's woorden haast letterlijk overgenomen in zijn Schilderboeck van 1604. Volgens Van Mander nodigen schilderijen met een sterk impasto uit tot betasten (...) en herinneren ze zelfs aan uit steen gehakte reliëfs. Tegelijkertijd merkt hij op dat de schilderijen van Titiaan alleen tot hun volle recht komen als ze niet van dichtbij worden bekeken; ruime afstand tot een kunstwerk met een pasteus oppervlak is een geregeld herhaalde eis in de 16de- en 17de-eeuwse kunstliteratuur. Titiaans schildertechniek alla prima - rechtstreeks op het doek zonder het gebruik van voorstudies -, zijn losse schildertoets en zijn schaamteloze pentimenti - het in de natte verf veranderen van de voorstelling - werden normatief voor een grote groep kunstenaars in de 17de eeuw, waarvan in Nederland Frans Hals en Rembrandt de belangrijkste vertegenwoordigers zijn. (...) Met zijn beeldhouwwerk sloot Adriaen de Vries aan bij de opvattingen over gewilde nonchalance en vertoon van technische virtuositeit. Het ogenschijnlijk 'rouwe'(sic) en pasteuze karakter van zijn bronzen suggereerde dezelfde directheid en spontaniteit die zijn opdrachtgevers kenden van schetsmodellen in was en terracotta. |
||
Bovendien droeg dit nonchalante aspect bij aan de authenticiteit
en uniciteit die de beeldhouwer, in weerwil van de reproductieve mogelijkheden
die het gieten in brons bood, aan zijn beelden wilde meegeven. (...) De
tegenstelling met zijn leermeester Giambologna is op dit punt heel groot
en zelfs verrassend te noemen. Deze buitte de reproductiemogelijkheden
van het bronsgieten juist uit; hij vervaardigde strak gemodelleerde, zorgvuldig
gecomponeerde en scherp geciseleerde replieken van zijn beelden. Zijn
werk sloot aan bij de in Toscane en Rome heersende academische opvattingen
over het werken volgens de regels van het disegno, het vooraf geconcipieerde
ontwerp. Adriaen de Vries demonstreerde daarentegen een grote affiniteit
met de Venetiaanse traditie, waaruit Castiglione's sprezzatura en Titiaans
schildertraditie alla prima voortkomen. (...) De reden voor de 'breuk'
van De Vries met de Florentijnse stijl moet dan ook eerder gezocht worden
in een bewust afzetten van zijn kant tegen de overheersende stijl van
Giambologna. (...) Door een geheel andere, oorspronkelijke werkwijze te
adopteren, vergrootte hij juist zijn kansen op roem en succes. In Praag
vond De Vries voor zijn 'Venetiaanse' modelleerstijl zeker waardering,
want het werk van Titiaan en de andere 16de-eeuwse Venetiaanse schilders
werd aan het hof zeer bewonderd.
|